In artikel 2, vierde lid, van het Rechtspositiebesluit staten- en commissieleden is bepaald dat de onkostenvergoeding voor aan de uitoefening van het statenlidmaatschap
verbonden kosten genoemd in het derde lid van artikel 2, per 1 januari van elk jaar
wordt herzien aan de hand van de consumentenprijsindex geldend voor de maand september
van het voorafgaande kalenderjaar.
De consumentenprijsindex voor 2011 is bepaald op 110,17. Voor 2010 was dit indexcijfer
107,26. Een verhoging van 2,7%. Dit betekent dat de bedragen van onkostenvergoedingen
per 1 januari 2012 worden verhoogd met 2,7%.
Kiest uw provincie wel voor de werkkostenregeling dan geldt het volgende.
Met ingang van 1 januari 2012 bedraagt de onkostenvergoeding genoemd in artikel 2, derde lid, mede gezien artikel 12a, aanhef en onder a, van het Rechtspositiebesluit staten- en commissieleden voor de onkostenvergoeding voor aan de uitoefening van het statenlidmaatschap verbonden
kosten € 88,90. Ook ingeval van een fictieve dienstbetrekking bedraagt deze onkostenvergoeding
€ 88,90.
Voor uw informatie meld ik u ook het bedrag van de onkostenvergoeding als uw provincie
nog niet kiest voor de werkkostenregeling.
Hierbij is het eerstgenoemde bedrag het maximumbedrag per maand voor statenleden die
niet hebben gekozen voor een ‘fictieve dienstbetrekking’, maar die genieten van belastbaar
resultaat uit overige werkzaamheden. Het tweede bedrag is het maximumbedrag dat is
opgenomen voor statenleden die wel hebben gekozen voor een ‘fictieve dienstbetrekking’:
Het bedrag genoemd in artikel 2, derde lid, van het Rechtspositiebesluit staten- en commissieleden bedraagt € 88,90. Ingeval van een fictieve dienstbetrekking en met toepassing van
de formule genoemd in artikel 14a, onder b, van het Rechtspositiebesluit staten- en commissieleden bedraagt deze onkostenvergoeding € 185,21.