Regeling procedure bij reorganisaties EL&I

Geraadpleegd op 27-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-07-2013 en zichtdatum 18-12-2013.
Geldend van 14-12-2011 t/m heden

Regeling van de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van 5 december 2011, nr. WJZ / 11144836, houdende de vaststelling van regels inzake de procedure omtrent reorganisaties bij het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (Regeling procedure bij reorganisaties EL&I)

De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie;

Gelet op artikel 49a, tweede lid, van het Algemeen Rijksambtenarenreglement;

In overeenstemming met het Departementaal Georganiseerd Overleg van het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

Artikel 2

  • 1 Benoeming in een sleutelfunctie vindt plaats vooruitlopend op een reorganisatie.

  • 2 Bij het benoemen van sleutelfunctionarissen wordt gebruik gemaakt van een selectieprocedure.

  • 3 Selectiecriteria worden tijdig voor de selectieprocedure door de secretaris-generaal of het met de uitvoering belaste hoofd van een buitendienst bekend gemaakt.

Artikel 3

  • 1 Voor het vervullen van functies in de nieuwe organisatie waarin geen functievolgers zijn geplaatst hebben medewerkers wier functie is opgeheven of die door vermindering van een aantal functies overtollig zijn geworden in de lopende reorganisatie voorrang op herplaatsingskandidaten die uit eerdere reorganisaties afkomstig zijn en op belangstellenden die functievolgend zijn voor andere dan de hier bedoelde, vacante functies.

  • 2 In geval van een reeks van opeenvolgende, onderling samenhangende reorganisaties, doen medewerkers die in één van die reorganisaties herplaatsingskandidaat zijn geworden in de volgende reorganisatie mee in de plaatsingsprocedure, indien hun functie terugkomt in het reorganisatiebereik dat dan van toepassing is.

Artikel 4

  • 1 Er is een centrale Adviescommissie bedenkingen voorgenomen (niet) plaatsing voor het kernministerie.

  • 2 Het hoofd van een buitendienst kan een decentrale Adviescommissie bedenkingen voorgenomen (niet) plaatsing instellen.

  • 3 De commissie bestaat uit drie leden en is als volgt samengesteld:

    • a. een niet onder het gezagsbereik van de minister ressorterende, onafhankelijke voorzitter;

    • b. een lid;

    • c. een lid, tevens secretaris, werkzaam onder verantwoordelijkheid van de directie Bedrijfsvoering (HRM).

  • 4 De leden, onder wie de voorzitter, worden door of namens de minister benoemd.

  • 5 De commissie adviseert de minister over tegen een voorgenomen (niet) plaatsing ingebrachte bedenkingen.

  • 6 Advisering door de commissie is voor (onderdelen van) het kernministerie verplicht in geval van reorganisaties:

    • a. waarop de Regeling procedure bij reorganisatie van toepassing is;

    • b. die majeure standplaatswijzigingen ten gevolge hebben;

    • c. die veel niet-functievolgers ten gevolge hebben.

  • 7 In alle overige gevallen is advisering door de commissie facultatief.

Artikel 5

  • 1 De medewerker kan binnen twee weken nadat hem het voornemen om hem al dan niet te plaatsen op een passende functie schriftelijk bekend is gemaakt, zijn bedenkingen daartegen schriftelijk indienen.

  • 2 De bedenkingen worden gericht aan de minister, ter attentie van het hoofd van dienst.

  • 3 Binnen twee weken na ontvangst van de bedenkingen vraagt het hoofd van dienst advies aan de in artikel 4 bedoelde commissie. Hij zendt hiertoe alle op de zaak betrekking hebbende stukken en eventueel een schriftelijke reactie mee.

  • 4 Ingeval van een schriftelijke reactie als bedoeld in het derde lid zendt het hoofd van dienst hiervan een afschrift aan de medewerker die zijn bedenkingen kenbaar heeft gemaakt.

  • 5 De medewerker die zijn bedenkingen kenbaar heeft gemaakt wordt door de commissie in de gelegenheid gesteld te worden gehoord voordat een definitief besluit met betrekking tot het al dan niet plaatsen van die medewerker op een functie wordt genomen.

  • 6 De commissie kan na het horen nog nadere informatie inwinnen bij het hoofd van dienst.

  • 7 Binnen zes weken na ontvangst van de bedenkingen adviseert de commissie bij reorganisaties binnen het kernministerie aan de minister, ter attentie van de secretaris-generaal, en in de overige gevallen aan de minister, ter attentie van het hoofd van dienst. Een afschrift van dit advies wordt door de commissie aan de medewerker gezonden.

  • 8 Uiterlijk twee weken na ontvangst van het advies neemt het hoofd van dienst namens de minister een definitief besluit over de (niet) plaatsing.

  • 10 Een besluit tot plaatsing wordt niet genomen voor zover de uitkomst van een overeenkomstig de voorgaande leden in gang gezette bedenkingenprocedure gevolgen kan hebben voor die plaatsing.

Artikel 6

  • 1 Er is een Toetsingscommissie herplaatsingskandidaten Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.

  • 2 De commissie bestaat uit vier leden en is als volgt samengesteld:

    • a. een niet onder het gezagsbereik van de minister ressorterende, onafhankelijke voorzitter;

    • b. twee leden, op voordracht van de centrales van overheidspersoneel, vertegenwoordigd in het Departementaal Georganiseerd Overleg van het ministerie;

    • c. een lid, tevens secretaris, werkzaam onder verantwoordelijkheid van de directie Bedrijfsvoering (HRM).

  • 3 Voor de in het tweede lid, onder b, bedoelde leden kan tevens een plaatsvervanger worden benoemd, eveneens op voordracht van de centrales van overheidspersoneel.

  • 4 De (plaatsvervangende) leden, onder wie de voorzitter, en de secretaris worden door of namens de minister benoemd.

Artikel 7

  • 1 Een herplaatsingskandidaat kan binnen twee weken nadat hem het voornemen tot het verlenen van een reorganisatieontslag schriftelijk bekend is gemaakt, zijn bedenkingen daartegen schriftelijk indienen.

  • 2 De bedenkingen worden gericht aan de minister, ter attentie van de directeur Bedrijfsvoering.

  • 3 Binnen twee weken na ontvangst van de bedenkingen vraagt de directeur Bedrijfsvoering een toetsingsoordeel aan de in artikel 6 bedoelde commissie. Hij zendt hiertoe alle op de zaak betrekking hebbende stukken en eventueel een schriftelijke reactie mee.

  • 4 Ingeval van een schriftelijke reactie als bedoeld in het derde lid zendt de directeur Bedrijfsvoering hiervan een afschrift aan de herplaatsingskandidaat die zijn bedenkingen kenbaar heeft gemaakt.

  • 5 De herplaatsingskandidaat die zijn bedenkingen kenbaar heeft gemaakt wordt door de commissie in de gelegenheid gesteld te worden gehoord voordat een definitief besluit met betrekking tot het al dan niet verlenen van reorganisatieontslag wordt genomen.

  • 6 De commissie kan na het horen nog nadere informatie inwinnen.

  • 7 Binnen zes weken na ontvangst van de bedenkingen geeft de commissie haar toetsingsoordeel aan de directeur Bedrijfsvoering in de vorm van een rapport van bevindingen. Een afschrift van dit rapport wordt door de commissie aan de herplaatsingskandidaat gezonden.

  • 8 Indien de commissie in haar rapport van bevindingen tot het oordeel komt dat meer inspanningen tot herplaatsing aangewezen zijn, geeft zij een termijn aan waarbinnen deze redelijkerwijs hun beslag moeten krijgen, zo mogelijk aangevuld met concrete activiteiten die binnen die termijn ondernomen dienen te worden.

  • 9 De directeur Bedrijfsvoering betrekt namens de minister het rapport van bevindingen van de commissie bij de verdere besluitvorming inzake het voorgenomen reorganisatieontslag.

Artikel 8

De Regeling reorganisaties LNV 2007 en de Regeling procedure bij reorganisaties EZ worden ingetrokken, met dien verstande dat zij van toepassing blijven op de in 2011 vastgestelde organisatiebesluiten van de volgende dienstonderdelen:

  • a. nieuwe Voedsel en Waren Autoriteit;

  • b. Dienst Regelingen.

Artikel 9

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 september 2011.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 5 december 2011

De

De Minister

van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

M.J.M. Verhagen