Regeling intrekking Subsidieregeling Nederlands Kanker Instituut

[Regeling vervallen per 06-06-2014.]
Geraadpleegd op 25-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2013 en zichtdatum 22-11-2024.
Geldend van 22-12-2011 t/m 05-06-2014

Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 13 december 2011, nr.  Z/TSZ 3096482, houdende intrekking van de Subsidieregeling Nederlands Kanker Instituut

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 3 van de Kaderwet VWS-subsidies;

Besluit:

Artikel II

[Regeling vervallen per 06-06-2014]

  • 1 De Subsidieregeling Nederlands Kanker Instituut zoals deze luidde op het tijdstip voor inwerkingtreding van deze regeling blijft van toepassing op subsidies die ten behoeve van de jaren tot en met 2011 zijn verstrekt op grond van de Subsidieregeling Nederlands Kanker Instituut.

  • 2 Op een aanvraag van een subsidie uit hoofde van de Subsidieregeling Nederlands Kanker Instituut ten behoeve van het jaar 2012 is de Kaderregeling VWS-subsidies van toepassing, met dien verstande dat:

    • a. paragraaf 3 niet van toepassing is op de subsidieaanvraag ten behoeve van het jaar 2012;

    • b. bij de verlening van de subsidie ten behoeve van het jaar 2012 bepaald kan worden dat het subsidiebedrag door de minister wordt bijgesteld, rekening houdend met de ontwikkeling van het prijspeil of de ontwikkeling in de kosten van de arbeidsvoorwaarden. Daarbij kan de minister bepalen welk deel van het subsidiebedrag in aanmerking zal worden genomen voor een bijstelling in verband met de ontwikkeling van het prijspeil onderscheidenlijk van de kosten van de arbeidsvoorwaarden. Indien een subsidie wordt bijgesteld, kan de verlening van de voorschotten overeenkomstig worden gewijzigd;

    • c. in afwijking van artikel 34, eerste lid, er in het jaar 2012 geen egalisatiereserve wordt gevormd;

    • d. artikel 44 in het jaar 2012 niet van toepassing is;

    • e. de vergoeding die de subsidieontvanger van een ten behoeve van het jaar 2012 verstrekte subsidie betaalt aan een organisatie die zich de ondersteuning van de subsidieontvanger ten doel stelt, is niet hoger dan:

      • 1°. voor door die organisatie aan de subsidieontvanger ter beschikking gestelde goederen: het bedrag dat op grond van de verkrijgingsprijs of vervaardigingsprijs verminderd met de ontvangen investeringssubsidies en bestemmingsgiften berekend wordt, rekening houdend met de geldende afschrijvingspercentages;

      • 2°. voor door die organisatie aan de subsidieontvanger geleverde diensten die in het algemeen door soortgelijke instellingen in eigen beheer worden verricht: het bedrag dat gelijk is aan de kosten die de subsidieontvanger zou hebben gehad bij het verrichten van de diensten in eigen beheer;

      • 3°. voor door die organisatie aan de subsidieontvanger geleverde andere diensten dan de in het tweede lid bedoeld: het bedrag dat voor het doen verrichten van dergelijke diensten door andere organisaties gebruikelijk kan worden geacht;

    • f. indien bij de minister het vermoeden gerezen is dat onderdeel e niet is nageleefd, de subsidieontvanger zich desgevraagd inspant de jaarrekening van de desbetreffende organisatie over te leggen;

    • g. in afwijking van de artikelen 50 en 63 tot en met 66 de aanvraag tot vaststelling van de subsidie ten behoeve van het jaar 2012 bestaat uit het jaarverslag, het scientific report en de jaarrekening;

    • h. op de jaarrekening de afdelingen 2 tot en met 8 van Titel 9 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek van overeenkomstige toepassing zijn, met dien verstande dat de winst- en verliesrekening vervangen wordt door een exploitatierekening, dat de bepalingen omtrent winst en verlies van overeenkomstige toepassing zijn op het exploitatiesaldo en dat de grondslag voor de waardering van activa en passiva gelijk is aan de verkrijgings- of vervaardigingsprijs verminderd met de ontvangen investeringssubsidies en bestemmingsgiften;

    • i. de jaarrekening voorzien is van een controleverklaring van een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek;

    • j. de jaarrekening vergezeld gaat van een rapport van feitelijke bevindingen van een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek;

    • k. de controleverklaring en het rapport van feitelijke bevindingen opgesteld zijn overeenkomstig een door de minister vastgesteld model met inachtneming van een door de minister vastgesteld protocol.

Artikel III

[Regeling vervallen per 06-06-2014]

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

De

Minister

van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E.I. Schippers