Beleidsregel justitiële gegevens veiligheidsonderzoeken

Geraadpleegd op 23-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-09-2015 en zichtdatum 21-11-2024.
Geldend van 01-02-2012 t/m heden

Beleidsregel justitiële gegevens veiligheidsonderzoeken

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Gelet op artikel 4:81 van de Algemene Wet Bestuursrecht alsmede de artikelen 8, 10 en 13 van de Wet veiligheidsonderzoeken;

Besluit:

Artikel 1

  • 1 In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

    • a. wet: de Wet veiligheidsonderzoeken;

    • b. verklaring: de verklaring, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de wet;

    • c. vertrouwensfunctie: een functie die krachtens artikel 3, eerste lid, van de wet als zodanig is aangewezen;

    • d. veiligheidsonderzoek: het veiligheidsonderzoek, bedoeld in artikel 7 van de wet;

    • e. betrokkene: de persoon die belast is met een vertrouwensfunctie, alsmede de persoon, bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de wet, die de werkgever wil belasten met de vervulling van een vertrouwensfunctie, alsmede de persoon, bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de wet, die belast is met de vervulling van een functie die nadien als vertrouwensfunctie is aangewezen;

    • f. partner: de echtgenoot of geregistreerd partner van de betrokkene, degene waarmee de betrokkene een gezamenlijke huishouding voert, tenzij het betreft een bloedverwant in de eerste graad, alsmede degene ten aanzien waarvan uit het veiligheidsonderzoek blijkt dat deze een duurzame affectieve relatie met de betrokkene onderhoudt, tenzij het betreft een bloedverwant in de eerste of tweede graad.

  • 2 Deze beleidsregel bevat regels die worden toegepast bij de uitoefening van de bevoegdheid van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties tot het weigeren of intrekken van een verklaring op grond van de artikelen 8 en 10 van de wet.

  • 3 Deze beleidsregel is van toepassing op veiligheidsonderzoeken naar personen die de werkgever wil belasten met een vertrouwensfunctie en op veiligheidsonderzoeken naar personen die reeds een vertrouwensfunctie vervullen. Deze beleidsregel is tevens van toepassing op veiligheidsonderzoeken naar personen, naar aanleiding van een verzoek in de zin van artikel 13 van de wet door een andere mogendheid of volkenrechtelijke organisatie. Deze beleidsregel is niet van toepassing op vertrouwensfuncties in de burgerluchtvaart.

Artikel 2

  • 1 Het weigeren van een verklaring, bedoeld in artikel 8 van de wet, en het intrekken van een verklaring, bedoeld in artikel 10 van de wet, kan plaatsvinden indien het naar de betrokkene ingestelde veiligheidsonderzoek gegevens, als bedoeld in artikel 7, tweede lid, onder a, van de wet heeft opgeleverd, betreffende het feit dat betrokkene en/of diens partner veroordeeld is voor, dan wel verdacht wordt van het plegen van, dan wel deelnemen aan, dan wel een transactie heeft aanvaard voor één of meer misdrijven waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van drie jaren of meer is gesteld. Bij de beoordeling of een verklaring moet worden geweigerd of ingetrokken wordt rekening gehouden met:

    • a. de aard van het gegeven;

    • b. de pleegdatum van het strafbare feit waarop het gegeven betrekking heeft;

    • c. de zwaarte van de opgelegde straf of maatregel;

    • d. de leeftijd van de betrokkene ten tijde van het vastleggen van de gegevens.

  • 2 Indien het naar de betrokkene ingestelde veiligheidsonderzoek andere justitiële gegevens van de betrokkene of diens partner heeft opgeleverd dan genoemd in artikel 2, eerste lid, wordt bij de beoordeling of een verklaring moet worden geweigerd of ingetrokken rekening gehouden met de onder artikel 2, eerste lid, onder a tot en met d genoemde factoren, alsmede de relatie tot de specifieke (te vervullen) vertrouwensfunctie.

Artikel 3

Ten aanzien van veiligheidsonderzoeken die zijn ingesteld vóór de inwerkingtreding van deze beleidsregel is het dan vigerende beleid van toepassing.

Artikel 5

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel justitiële gegevens veiligheidsonderzoeken.

Deze beleidsregel zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

W.J.E. Spies