Tijdelijk besluit gedeeltelijk verzorgen Ad-programma op locatie bve-instelling

[Regeling materieel uitgewerkt per 01-08-2017.]
Geraadpleegd op 10-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-08-2013 en zichtdatum 21-09-2024.
Geldend van 28-07-2012 t/m 31-12-2013

Besluit van 6 juli 2012 op grond van artikel 1.7a van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek met het oog op het gedeeltelijk verzorgen van een Associate-degreeprogramma op de locatie van een bve-instelling (Tijdelijk besluit gedeeltelijk verzorgen Ad-programma op locatie bve-instelling)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van 20 januari 2012, nr. WJZ/371472 (4881), directie Wetgeving en Juridische Zaken, gedaan mede namens Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie;

Gelet op artikel 1.7a, eerste, tweede en zesde lid, en artikel 7.45b, zesde lid, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 9 maart 2012, nr. W05.12.0021/I);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van 3 juli 2012, nr. WJZ/392154 (4481), directie Wetgeving en Juridische Zaken, uitgebracht mede namens Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

Artikel 2. Doel van het experiment

Onze Minister kan op verzoek van een instellingsbestuur, als bedoeld in artikel 1.1, onder j, van de WHW, goedkeuren dat een deel van een Ad-programma wordt verzorgd door een bve-instelling om te onderzoeken of een aangepaste organisatorische omgeving bijdraagt aan het studiesucces van een student die vanuit een bve-instelling doorstroomt naar een Ad-programma.

Artikel 3. Voorwaarden voor goedkeuring en afwijking van de WHW

  • 1 Bij het verzoek om goedkeuring legt het instellingsbestuur het ontwerp over van een samenwerkingsovereenkomst met het bevoegd gezag van de bve-instelling die voldoet aan de eisen, gesteld in artikel 4.

  • 2 Ten minste de helft van het Ad-programma waaronder in ieder geval de afstudeerfase en het afsluitend examen wordt verzorgd door de onder het instellingsbestuur ressorterende hogeschool onderscheidenlijk rechtspersoon voor hoger onderwijs.

  • 3 De eerste inschrijving van een student voor het Ad-programma kan alleen plaatsvinden voor het studiejaar 2011–2012 of voor het studiejaar 2012–2013.

  • 4 In afwijking van het derde lid kan de eerste inschrijving van een student eerder plaatsvinden dan de in dat lid genoemde studiejaren, indien het instellingsbestuur daartoe een verzoek indient bij Onze Minister.

  • 5 Voor zover het gaat om samenwerking tussen een bekostigde hogeschool en een bekostigde bve-instelling kan het instellingsbestuur in verband met de gedeeltelijke uitvoering van het Ad-programma een deel van de rijksbijdrage, bedoeld in artikel 1.9 van de WHW, overdragen aan de bve-instelling.

  • 6 Voor de toepassing van artikel 10.17, eerste lid, van de WHW wordt het Ad-programma beschouwd als een organisatorische eenheid waaraan een deelraad als bedoeld in artikel 10.25 van de WHW is verbonden. Voor de toepassing van artikel 10.17, derde en vijfde lid, van de WHW wordt het personeel van de bve-instelling dat het Ad-programma gedeeltelijk verzorgt, beschouwd als personeel van de hogeschool.

  • 7 In afwijking van artikel 7.13 van de WHW stelt het instellingsbestuur de onderwijs- en examenregeling voor het Ad-programma vast in overeenstemming met het bevoegd gezag van de bve-instelling.

  • 8 Onverminderd artikel 7.34 van de WHW en in afwijking van artikel 8.1.1, eerste lid, van de WEB heeft de student die binnen het kader van dit Besluit een Ad-programma volgt, recht op toegang tot alle relevante onderwijsvoorzieningen van de bve-instelling gedurende de tijd dat de student aan het programma deelneemt. Indien een rechtspersoon voor hoger onderwijs, als bedoeld in artikel 1.2, onder b, van de WHW samenwerkt met een instelling voor beroepsonderwijs als bedoeld in artikel 1.4.1 van de WEB wordt in de samenwerkingsovereenkomst een regeling opgenomen die een overeenkomstig recht op toegang garandeert.

  • 9 Het bevoegd gezag van de bve-instelling verleent het accreditatieorgaan, bedoeld in artikel 5a.2 van de WHW en de onafhankelijke deskundigen, bedoeld in artikel 1.18, eerste lid, van de WHW toegang tot de bve-instelling voor zover dat noodzakelijk is voor de beoordeling van het gedeelte van het Ad-programma dat door die instelling wordt verzorgd.

  • 10 Het instellingsbestuur en het bevoegd gezag van de bve-instelling werken mee aan door of namens Onze Minister ingestelde onderzoeken die erop zijn gericht Onze Minister inlichtingen te verschaffen ten behoeve van de ontwikkeling van zijn beleid.

Artikel 4. Eisen aan de samenwerkingsovereenkomst

In de samenwerkingsovereenkomst wordt tenminste opgenomen:

  • a. afspraken omtrent de overdracht van een deel van rijksbijdrage, bedoeld in artikel 1.9 van de WHW, voor zover het gaat om samenwerking tussen een bekostigde hogeschool en een bekostigde bve-instelling;

  • b. afspraken omtrent de wijze waarop de verrekening van kosten geschiedt, voor zover het gaat om samenwerking tussen een rechtspersoon voor hoger onderwijs en een instelling voor beroepsonderwijs als bedoeld in artikel 1.4.1 van de WEB;

  • c. afspraken omtrent de wijze waarop de vertegenwoordiging van het personeel van de bve-instelling in de examencommissie van het Ad-programma wordt geregeld;

  • d. afspraken over de wijze waarop het personeel dat het onderwijs verzorgt en de wijze waarop het personeel van de bve-instelling dat onderwijs verzorgt binnen het Ad-programma door of namens het instellingsbestuur wordt aangestuurd.

Artikel 5. Vervallen goedkeuring en voorzieningen bij ontbinden samenwerkingsovereenkomst

  • 1 Indien de samenwerkingsovereenkomst niet tot stand komt of wordt ontbonden, vervalt de goedkeuring, bedoeld in artikel 2. Het instellingsbestuur informeert Onze Minister onverwijld indien een van deze omstandigheden zich voordoet.

  • 2 Indien de samenwerkingovereenkomst wordt ontbonden, draagt het instellingsbestuur er zorg voor dat aan studenten die voor het Ad-programma zijn ingeschreven, de gelegenheid wordt geboden het Ad-programma aan de onder zijn bestuur staande hogeschool onderscheidenlijk rechtspersoon voor hoger onderwijs te voltooien.

Artikel 6. Vestigingsplaats

In afwijking van artikel 7.17 van de WHW kan een instellingsbestuur zonder voorafgaande instemming van Onze Minister besluiten het deel van het Ad-programma dat wordt verzorgd door de bve-instelling te vestigen in een andere gemeente waar die opleiding blijkens het Centraal register opleidingen hoger onderwijs is gevestigd.

Artikel 7. Werkingsduur van het experiment

De goedkeuring wordt niet langer verleend dan tot en met 31 juli 2015.

Artikel 8. Inwerkingtreding en vervaldatum

  • 1 Dit besluit, met uitzondering van artikel 7a, treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst en werkt ten aanzien van de Ad-programma’s die starten in studiejaar 2011–2012 terug tot en met 1 september 2011.

  • 2 Dit besluit, met uitzondering van artikel 7a, vervalt met ingang van 1 augustus 2015 met dien verstande dat dit besluit van toepassing blijft voor die studenten die zich in de afrondende fase van het Ad-programma bevinden.

  • 3 Artikel 7a van dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Artikel 9. Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Tijdelijk besluit gedeeltelijk verzorgen Ad-programma op locatie bve-instelling.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 6 juli 2012

Beatrix

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

H. Zijlstra

De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

H. Bleker

Uitgegeven de zevenentwintigste juli 2012

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

F. Teeven