Besluit mandaat, volmacht en machtiging ProRail inzake bevoegdheden Spoorwegwet

Geraadpleegd op 23-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-07-2015.
Geldend van 25-09-2012 t/m 30-09-2016

Besluit mandaat, volmacht en machtiging ProRail inzake bevoegdheden Spoorwegwet van de Minister van Infrastructuur en Milieu van 18 september 2012

De Minister van Infrastructuur en Milieu,

Gelet op de artikelen 10:3 en 10:9 van de Algemene wet bestuursrecht;

Gezien de instemming van de President-Directeur van ProRail B.V. d.d. 26 juli 2012;

Besluit:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • minister: Minister van Infrastructuur en Milieu;

  • president-directeur: president-directeur van ProRail;

  • ProRail: ProRail B.V., gevestigd te Utrecht;

  • tracébesluit: besluit op grond van de Tracéwet tot aanleg of wijziging van een landelijke spoorweg als bedoeld in artikel 1, eerste lid van die wet.

Artikel 2

  • 3 Aan de president-directeur wordt voorts mandaat verleend om namens de minister besluiten te nemen inzake de verschuldigdheid en de hoogte van de dwangsom bij niet tijdig nemen van besluiten krachtens artikel 4:18 van de Algemene wet bestuursrecht, voor zover dit verband houdt met besluiten die op grond van dit besluit zijn genomen.

  • 4 De president-directeur kan van het hem in het eerste tot en met derde lid verleende mandaat ondermandaat verlenen aan één of meerdere onder hem ressorterende functionarissen.

Artikel 3

  • 1 Aan de president-directeur wordt een volmacht verleend om toepassing te geven aan de Overeenkomst inzake verleggingen van kabels en leidingen buiten beheersgebied (Stcrt. 1999, nr. 97), voorzover de toepassing van deze overeenkomst samenhangt met:

    • 1°. het nemen van besluiten als bedoeld in artikel 2, eerste lid;

    • 2°. een tracébesluit, voorzover ProRail belast is met de werkzaamheden op grond van het desbetreffende tracébesluit, of

    • 3°. een besluit als bedoeld in het Besluit infrastructuurfonds en waarvoor ProRail belast is met de uitvoering van werkzaamheden.

  • 2 De president-directeur kan de in het eerste lid verleende volmacht doorgeven aan één of meerdere onder hem ressorterende functionarissen.

Artikel 4

  • 1 Aan de president-directeur wordt een machtiging verleend om ter voorbereiding van de in artikel 2 bedoelde besluiten de benodigde handelingen te verrichten.

  • 2 De president-directeur kan de in het eerste lid verleende machtiging doorgeven aan één of meerdere onder hem ressorterende functionarissen.

Artikel 5

  • 1 Aan de president-directeur wordt mandaat verleend om namens de minister te beslissen op een bezwaar tegen een besluit als bedoeld in artikel 2, voorzover het besluit waartegen het bezwaar zich richt niet door hem in mandaat is genomen.

  • 2 De president-directeur kan van het in het eerste lid aan hem verleende mandaat ondermandaat verlenen aan één of meerdere onder hem ressorterende functionarissen, voorzover het besluit waartegen het bezwaar zich richt niet door dezelfde functionaris is genomen.

  • 3 Aan de president-directeur wordt tevens een machtiging verleend om ter voorbereiding van de in het eerste lid bedoelde besluiten de benodigde handelingen te verrichten.

  • 4 De president-directeur kan de in het derde lid verleende machtiging doorgeven aan één of meerdere onder hem ressorterende functionarissen.

Artikel 6

  • 1 Aan de president-directeur wordt machtiging verleend de minister te vertegenwoordigen in een procedure bij de bestuursrechter naar aanleiding van een door belanghebbende ingesteld beroep tegen een beslissing als bedoeld in artikel 5 of naar aanleiding van een door een belanghebbende ingesteld hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank en de daartoe benodigde handelingen te verrichten.

  • 2 Aan de president-directeur wordt machtiging verleend om namens de minister hoger beroep in te stellen tegen een uitspraak van de rechtbank inzake een beroep tegen een beslissing als bedoeld in het eerste lid.

  • 3 De president-directeur kan de machtiging, bedoeld in het eerste en tweede lid, doorgeven aan één of meerdere onder hem ressorterende functionarissen.

  • 4 De gemachtigden, bedoeld in het tweede en derde lid, informeren de Minister voorafgaand aan het instellen van hoger beroep.

Artikel 7

Bij de uitoefening van het mandaat, volmacht en machtiging wordt de in de bijlage bij dit besluit opgenomen algemene instructie en door de minister per geval gegeven instructie in acht genomen.

Artikel 8

Van de verlening van ondermandaat en van het doorgeven van de machtiging en volmacht doet de president-directeur schriftelijk mededeling aan de minister.

Artikel 10

Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 juli 2012.

Artikel 11

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit mandaat, volmacht en machtiging ProRail inzake bevoegdheden Spoorwegwet.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Infrastructuur en Milieu,

M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

Bijlage : Algemene instructie uitoefening mandaat, volmacht en machtiging ProRail inzake bevoegdheden Spoorwegwet

  • 1. In voorkomende gevallen informeert de president-directeur de minister tijdig over het nemen van beslissingen van:

    • 1°. principieel juridische aard;

    • 2°. beleidsmatig principiële aard, of

    • 3°. politiek- of bestuurlijk-gevoelige aard.

    Tevens stelt hij de minister in de gelegenheid hem aanwijzingen te geven. Zo nodig treedt de president-directeur met de minister in overleg. De minister kan in deze gevallen de aanvraag zelf afhandelen of een bijzonder mandaat aan de president-directeur verlenen voor verdere behandeling van de aanvraag onder voorwaarde van naleving van de voor de afhandeling door de minister gegeven instructies.

  • 2. De president-directeur beslist niet op bezwaar gericht tegen besluiten bedoeld in artikel 2, tweede lid, van dit besluit dan nadat ter zake advies is uitgebracht door een commissie bestaande uit:

    • a. twee vertegenwoordigers van ProRail, waarvan één tevens handelend als voorzitter;

    • b. een vertegenwoordiger van het ministerie.

  • 3. Gemandateerden, gevolmachtigden en gemachtigden voeren bij de uitoefening van hun mandaat, volmacht en machtiging een ordentelijke en voor de minister transparante administratie. Het archief van ProRail bevat ten minste afschriften van ieder genomen besluit, van de verslagen van hoorzittingen van bezwaarcommissies en van de processtukken van beroepsprocedures.

  • 4. Gemandateerden, gevolmachtigden en gemachtigden verstrekken desgevraagd alle inlichtingen die betrekking hebben op de uitoefening van het bij dit besluit verleende mandaat, volmacht en machtiging.

  • 5. Het in een document vastleggen van een besluit of handeling, genomen respectievelijk verricht op grond van dit besluit geschiedt op briefpapier van ProRail.

  • 6. Een besluit als bedoeld in de artikelen 2 en 5 van dit besluit vermeldt aan het slot:

    ‘De Minister van Infrastructuur en Milieu,

    namens deze:’

    gevolgd door de functieaanduiding, de handtekening en de naam.