Wijzigingswet Wet educatie en beroepsonderwijs, enz. (voortgezet algemeen volwassenenonderwijs en overige educatie)

[Regeling materieel uitgewerkt per 01-01-2020.]
Geraadpleegd op 22-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 18-01-2016.
Geldend van 01-01-2013 t/m heden

Wet van 13 september 2012 tot wijziging van onder meer de Wet educatie en beroepsonderwijs inzake voortgezet algemeen volwassenenonderwijs en overige educatie

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het in verband met een voldoende aanbod van voortgezet algemeen volwassenenonderwijs en een adequaat aanbod van de overige educatie wenselijk is om het voortgezet algemeen volwassenenonderwijs rechtstreeks uit ’s Rijks kas te bekostigen en de overige educatie te richten op Nederlandse taal en rekenen; dat daartoe onder meer de Wet educatie en beroepsonderwijs dient te worden gewijzigd;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel VI. Overgangsbekostiging vavo

  • 1 In afwijking van het bepaalde bij en krachtens de artikelen 2.2a.1 en 2.2a.2 van de Wet educatie en beroepsonderwijs wordt de rijksbijdrage voor het voortgezet algemeen volwassenenonderwijs waarop de in artikel 1.3.1 bedoelde aanspraak betrekking heeft, voor de twee jaren, volgend op de inwerkingtreding van deze wet, per instelling binnen het raam van de door de begrotingswetgever beschikbaar gestelde middelen berekend op grond van de formule:

    { (bi1 + bi2) : (bl1 + bl2) } x bl

    waarbij

    bi1: instellingsbudget voortgezet algemeen volwassenenonderwijs in het jaar 2010,

    bi2: instellingsbudget voorgezet algemeen volwassenenonderwijs in het jaar 2011,

    bl1: landelijk budget voortgezet algemeen volwassenenonderwijs in het jaar 2010,

    bl2: landelijk budget voorgezet algemeen volwassenenonderwijs in het jaar 2011,

    bl: landelijk budget voorgezet algemeen volwassenenonderwijs in het jaar waarvoor de bekostiging geldt.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde instellingsbudgetten worden vastgesteld bij ministeriële regeling.

Artikel VIa. Overgangsregeling educatie met uitzondering van vavo

Een opleiding educatie als bedoeld in artikel 7.3.1, eerste lid, onder b of f, van de Wet educatie en beroepsonderwijs zoals luidend op de dag voor de inwerkingtreding van deze wet, wordt in het jaar waarin deze wet in werking treedt voor de toepassing van de Wet educatie en beroepsonderwijs, de Wet participatiebudget en de op die wetten gebaseerde regelgeving gelijkgesteld met een opleiding als bedoeld in artikel 7.3.1, eerste lid, onder b, van de Wet educatie en beroepsonderwijs zoals luidend na de inwerkingtreding van deze wet, voor zover de deelnemers met de opleiding zijn gestart voor de inwerkingtreding van deze wet.

Artikel VII. Samenloop met wetsvoorstel kwaliteit van het speciaal en voortgezet speciaal onderwijs

  • 1 [Red: Wijzigt deze wet.]

  • 2 [Red: Wijzigt de Wijzigingswet Wet op de expertisecentra, enz.(kwaliteit van speciaal en voortgezet onderwijs).]

Artikel VIII. Samenloop met wetsvoorstel aanpassing bestuursprocesrecht

  • 1 [Red: Wijzigt deze wet.]

  • 2 [Red: Wijzigt de Wet aanpassing bestuursrecht.]

Artikel VIIIa. Evaluatiebepaling

Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zendt binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk.

Artikel IX. Inwerkingtreding

Deze wet treedt in werking met ingang van 1 januari 2013. Indien het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 31 december 2012, treedt deze wet in werking op de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst en is zij voor het eerst van toepassing op het kalenderjaar, volgend op die datum.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te

’s-Gravenhage, 13 september 2012

Beatrix

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart

Uitgegeven de negende oktober 2012

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten