Besluit verdeling sterkte en middelen politie

Geraadpleegd op 23-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-07-2016.
Geldend van 24-05-2016 t/m heden

Besluit van 28 november 2012, houdende regels ter uitvoering van artikel 36 van de Politiewet 2012 (Besluit verdeling sterkte en middelen politie)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op voordracht van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van 18 oktober 2012, nummer 312645;

Gelet op artikel 36 van de Politiewet 2012;

De Raad van State gehoord (advies van 2 november 2012, nr. W03.12.0431/II);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van 22 november 2012, nummer 324461;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

Artikel 2

Bij ministeriële regeling worden de krachtens artikel 6, tweede lid, van het Besluit bezoldiging politie vastgestelde functies bij de politie aangewezen die onderdeel uitmaken van de operationele sterkte.

Artikel 3

  • 1 Onze Minister bepaalt jaarlijks de door de korpschef in het begrotingsjaar te realiseren operationele sterkte van de politie.

  • 2 Onze Minister bepaalt op basis van de in het eerste lid bedoelde operationele sterkte van de politie de omvang van de in het betreffende begrotingsjaar te realiseren operationele sterkte voor de landelijke eenheden en de ondersteunende diensten, bedoeld in artikel 25, eerste lid, onder b en c, van de wet.

  • 3 De omvang van de te realiseren operationele sterkte van de regionale eenheden is zo groot als de omvang van de te realiseren operationele sterkte, bedoeld in het eerste lid, verminderd met de operationele sterkte, bedoeld in het tweede lid.

  • 4 Het aandeel van een regionale eenheid in de in het derde lid bedoelde operationele sterkte bedraagt het in de bij dit besluit behorende bijlage bedoelde percentage.

  • 5 Onze Minister kan bepalen dat de operationele sterkte van een regionale of landelijke eenheid of ondersteunende dienst gedurende een begrotingsjaar van de in het tweede of vierde lid bedoelde operationele sterkte mag afwijken. De door de minister te bepalen afwijking bedraagt niet meer dan 7% per eenheid of ondersteunende dienst per begrotingsjaar.

Artikel 4

Onze Minister geeft jaarlijks een raming van de door de korpschef te realiseren operationele sterkte voor de drie op het begrotingsjaar volgende jaren en, met inachtneming van het in artikel 3, vierde lid, bedoelde aandeel, een raming van de verdeling van deze sterkte over de regionale en landelijke eenheden en ondersteunende diensten en een raming van het in artikel 3, vijfde lid, bedoelde percentage.

Artikel 5

  • 1 Indien de begroting, bedoeld in artikel 34 van de wet, tijdens het begrotingsjaar wordt gewijzigd, kan Onze Minister de door de korpschef te realiseren operationele sterkte, bedoeld in artikel 3, eerste lid, wijzigen.

  • 2 Indien de meerjarenraming, bedoeld in artikel 34 van de wet, wordt gewijzigd, is het eerste lid van overeenkomstige toepassing op de raming van de operationele sterkte, bedoeld in artikel 4.

Artikel 6

  • 1 Indien werkzaamheden worden overgeheveld van een regionale of landelijke eenheid of ondersteunende dienst naar een andere regionale of landelijke eenheid of ondersteunende dienst, als bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de wet wordt de op die werkzaamheden betrekking hebbende operationele sterkte eveneens overgeheveld.

  • 2 In afwijking van artikel 3, tweede of vierde lid, kan een eenheid of ondersteunende dienst over extra operationele sterkte beschikken indien deze voor een specifiek onderdeel van de politietaak aan de eenheid of ondersteunende dienst is toegekend.

Artikel 7

  • 1 In de begroting, bedoeld in artikel 34 van de wet, worden de middelen over de onderdelen van de politie verdeeld.

  • 2 In het beheersplan, bedoeld in artikel 37, eerste lid van de wet, wordt een verdeling gemaakt van de niet-operationele sterkte over de onderdelen van de politie.

Artikel 8

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Artikel 9

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit verdeling sterkte en middelen politie.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 28 november 2012

Beatrix

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten

Uitgegeven de vijfde december 2012

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten

Bijlage

Regionale eenheid

aandeel

Noord-Nederland

8,665%

Oost-Nederland

15,137%

Noord-West-Nederland

7,531%

Amsterdam

11,600%

Midden-Nederland

10,579%

Den Haag

12,818%

Rotterdam

13,167%

Oost-Brabant

7,042%

Limburg

6,110%

Zuid-West-Nederland

7,351%