De Minister van Infrastructuur en Milieu (IenM) heeft de exclusieve bevoegdheid om
beperkingen te stellen aan het vervoer van gevaarlijke stoffen (VGS) door een wegtunnel.
In dat geval wordt de tunnel in de VLG-regelingVLG-regeling: Regeling Vervoer over Land van Gevaarlijke stoffen. ondergebracht bij
één van de tunnelcategorieën uit het ADRADR: Accord européen relatif au transport
international de marchandises Dangereuses par Route..
Deze circulaire strekt ertoe vooraf duidelijkheid te geven over de redenen voor de
beslissing om een wegtunnel in een bepaalde tunnelcategorie onder te brengen en over
de wijze waarop de Minister tot die beslissing komt. In de praktijk is gebleken dat
zowel wegbeheerders als overheden en bedrijfsleven behoefte hebben aan die duidelijkheid.
De Minister past voor alle tunnels de ADR-voorschriften toe en hanteert het uitgangspunt
dat het VGS zo min mogelijk beperkt dient te worden. Maakt een tunnel deel uit van
een route die van belang is voor het vervoer van gevaarlijke stoffen, dan legt de
Minister geen beperkingen op, tenzij hij van oordeel is dat sprake is van een essentiële
oeververbinding of een (andere) bijzondere situatie. Bij een bijzondere situatie is
maatwerk nodig.
Deze circulaire is van toepassing op beslissingen over zowel de tunnelcategorie van
nieuwe tunnels als de (wijziging van) de tunnelcategorie van in gebruik zijnde tunnels,
voor zover zich hiertoe een aanleiding voordoet. Met ‘tunnels’ worden alle wegtunnels
op het Nederlandse grondgebied bedoeld, zowel op het hoofdwegennet als op het onderliggende
wegennet. Daarnaast geeft de circulaire inzicht in de toepasselijke regels en richtlijnen
en in de wijze waarop de keuze tot indeling van een tunnel in een tunnelcategorie
wordt onderbouwd.
In deze circulaire is het vigerende beleid vastgelegd.Het vigerende beleid is, tot
het publiceren van deze circulaire, vastgelegd in wijzigingen van de VLG-regeling
en in diverse parlementaire documenten. Zie onder meer de toelichtingen bij wijzigingen
van de VLG-regeling in onder meer Stcrt. 1998, 1, p. 5; Stcrt. 1998, 241, p. 10; Stcrt. 2010, 276 (invoering ADR-tunnelcategorieën A t/m E). Zie onder meer de volgende parlementaire
documenten: Kamerstukken II 1980/81, 15 815, nr. 3 (antwoord op vraag 84); Kamerstukken II 1989/90, 21 160, nr. 3 (antwoorden op vragen 58 en 60); Kamerstukken II 1994/95, 23 900 XII, nr. 7 (antwoord op vraag 66). De circulaire bevat dus geen beleidswijziging.
Daar, waar beleid was verouderd (bijvoorbeeld door de overgang van de beperkingscategorieën
I en II naar de ADR-tunnelcategorieën A tot en met E), is het beleid geactualiseerd,
maar zijn de beleidsuitgangspunten voor zover mogelijk in stand gehouden.
Geen onderwerp van deze circulaire is het toetsen aan de veiligheidsnorm ex artikel 6b, lid 1, van de WarvwWarvw: Wet aanvullende regels veiligheid wegtunnels. Voor deze circulaire is uitgegaan
van het nu aanhangige wetsvoorstel voor wijziging van de Warvw, Kamerstukken II 2011/12, 33 125, nr. 2.. Die toetsing heeft plaats volgens de procedure van de Warvw.