Artikel 1.6.1 van de Web stelt de voorwaarde dat de instelling in het geval van het verkrijgen van het recht
tot examinering van een beroepsopleiding voor de desbetreffende opleiding in acht
neemt al wat is bepaald voor:
De twee aanvraagprocedures
Er zijn twee aanvraagprocedures (de volledige aanvraagprocedures zijn opgenomen in
Deel II van deze publicatie):
-
1. de procedure voor organisaties die als nieuwe exameninstelling willen toetreden en
nog niet beschikken over een Brinnummer (en daarmee dus nog niet beschikken over het
recht op examinering voor een crebo geregistreerde opleiding), en
-
2. de procedure voor exameninstellingen die beschikken over een Brinnummer en het recht
op examinering voor één of meer crebo geregistreerde opleidingen.
Met behulp van het stroomschema in deel II, paragraaf 3 kunt u bepalen welke aanvraagprocedure van toepassing is.
Aanvraagprocedure onder 1
Instellingen die nog niet eerder in het crebo zijn geregistreerd, zijn – wat betreft
het examineren van middelbaar beroepsonderwijs – onbekend bij het ministerie van Onderwijs,
Cultuur en Wetenschap. Om te waarborgen dat deze instellingen de vereiste kwaliteit
leveren die gesteld wordt aan de examinering van middelbare beroepsopleidingen, is
een integrale beoordeling van de kwaliteit van de examens van de betreffende beroepsopleidingen
en de waarborgen daaromheen (betreffende de kwaliteitszorg en de rechtsbescherming
van studenten) noodzakelijk. Om die reden moeten bij een aanvraag van nieuwe exameninstellingen
de in Deel II, paragraaf 1.2 genoemde gegevens worden gevoegd. Zonder deze gegevens is de aanvraag niet compleet.
Bij een positief besluit op voornoemde aanvraag wordt direct ook een Brinnummer toegekend.
Exameninstellingen die gelieerd zijn aan of onderdeel uitmaken van een bekostigde instelling en nog geen Brinnummer hebben als exameninstelling voor het mbo, moeten voor zover
een aanvraag wettelijk vereist is eveneens de in Deel II paragraaf 1.2 genoemde gegevens overleggen
Aanvraagprocedure onder 2
Bij bestaande exameninstellingen wordt aan de hand van een marginale toetsing bepaald
of een integrale beoordeling nodig is. Omdat het ministerie beschikt over informatie
van een andere (veelal verwante) opleiding die de instelling al examineert, vindt
er een risicoanalyse plaats aan de hand van een marginale toetsing. Daartoe hoeft
de instelling alleen het aanvraagformulier in te dienen. Wanneer uit de risicoanalyse
blijkt dat een integrale beoordeling noodzakelijk is, worden de benodigde aanvullende
gegevens, genoemd in Deel II paragraaf 2.2, bij de instelling opgevraagd.
Uitleg begrippen
Marginale toetsing
Om te borgen dat de kwaliteit van examinering van de betreffende opleiding van een
voldoende niveau is voert de Inspectie van het Onderwijs (verder: Inspectie) in samenwerking
met DUO een risicoanalyse uit aan de hand van een marginale toets. Aan de hand van
deze risicoanalyse wordt dan bezien of een integrale beoordeling noodzakelijk is en
indien dit het geval is welke gegevens nog nodig zijn om op zorgvuldige wijze te kunnen
besluiten over de aanvraag.
Integrale beoordeling
Een integrale beoordeling houdt in dat de aanvraag door de Inspectie wordt getoetst
op kwalitatieve aspecten in de praktijk door middel van kwaliteitsonderzoeken. De
Inspectie brengt op basis van deze onderzoeken een advies uit. De onderzoeken kunnen
zowel dossieronderzoeken zijn als onderzoeken bij de instelling.
Brinnummer
Een Brinnummer is een administratief nummer dat door DUO wordt toegekend aan een (examen)instelling.
Iedere exameninstelling, die recht tot examinering van één of meer beroepsopleidingen
heeft, dient te beschikken over een Brinnummer. Het hebben van een Brinnummer maakt
echter niet dat het bevoegd gezag hiermee ook voor de examinering van een nieuwe opleiding
heeft aangetoond dat de examinering van voldoende niveau is en voldoet aan de voorwaarde
genoemd in artikel 1.6.1 van de Web. Per opleiding dient een aanvraag ingediend te worden en het bevoegd gezag dient
bij die aanvraag steeds weer te kunnen aantonen dat de examinering van voldoende kwaliteit
is en aan de voorwaarde, genoemd in artikel 1.6.1 van de Web voldoet.
Wanneer een beoogde exameninstelling, die nog niet beschikt over een Brinnummer, een
aanvraag doet, zal deze bij een positieve beschikking (toekenning recht tot examinering)
ook een Brinnummer toegewezen krijgen.