Er zijn twee aanvraagprocedures (de volledige tekst van de aanvraagprocedures zijn
opgenomen in Deel II van deze publicatie).
De eerste procedure geldt voor:
Deze instellingen zijn nog niet eerder in het crebo geregistreerd en daarom – wat
betreft het middelbaar beroepsonderwijs – onbekend bij het ministerie van Onderwijs,
Cultuur en Wetenschap. Om te waarborgen dat deze instellingen de vereiste kwaliteit
leveren die gesteld wordt aan beroepsopleidingen, is een integrale beoordeling van
de opleiding(en) waarvoor diploma-erkenning wordt aangevraagd, noodzakelijk. Om die
reden moeten bij een aanvraag van nieuwe instellingen de in Deel II, paragraaf 1.2, genoemde gegevens altijd gevoegd worden. Zonder deze gegevens is de aanvraag niet
compleet. Indien de ingediende gegevens niet compleet blijken te zijn, wordt de instelling
in de gelegenheid gesteld binnen twee weken de benodigde gegevens aan te leveren.
Bij een positief besluit op voornoemde aanvraag wordt een Brinnummer toegekend.
Instellingen die gelieerd zijn aan of onderdeel uitmaken van een bekostigde instelling
en nog geen Brinnummer hebben voor de niet-bekostigde opleidingen die verzorgd worden,
moeten voor zover een aanvraag wettelijk vereist is eveneens de in Deel II paragraaf 1.2 genoemde gegevens overleggen. Dit geldt ook voor instellingen die geregistreerd staan
in het Centraal Register Opleidingen Hoger Onderwijs (croho), maar nog geen separaat
Brinnummer hebben voor crebo.
Voorbeeld:
Een instelling verzorgt al opleidingen op het gebied van beveiliging en wil nu ook
een opleiding Helpende Zorg & Welzijn gaan verzorgen.
Ook bij bestaande instellingen die diploma-erkenning willen voor opleidingen, die
vallen buiten het reeds bestaande aanbod, moet geborgd zijn dat de kwaliteit van een
voldoende niveau is. Omdat de nieuwe opleidingen veelal andersoortige kwalificaties
en beroepsvereisten bevatten is een integrale toetsing wenselijk. Ook in dat geval
moeten altijd bij de aanvraag de in deel II paragraaf 1.2 genoemde gegevens gevoegd worden. Zonder deze gegevens is de aanvraag eveneens niet
compleet. Indien een aanvraag niet compleet is zal de instelling in de gelegenheid
gesteld worden binnen een termijn van twee weken de aanvraag aan te vullen. Pas vanaf
de datum dat de aanvraag volledig is, begint de behandeltermijn te lopen.
De tweede procedure geldt voor:
Voorbeeld:
Een instelling die al een opleiding Maatschappelijke Zorg verzorgt en nu ook een opleiding
Helpende Zorg & Welzijn wil gaan aanbieden.
Of een opleiding past binnen het bestaand aanbod wordt bepaald aan de hand van de
opleidingsdomeinen. Met behulp van het stroomschema (zie: Bijlagen) kunt u bepalen welke aanvraagprocedure van toepassing is.
Bij bestaande instellingen die diploma-erkenning aanvragen voor een opleiding die
past binnen het bestaande aanbod, wordt aan de hand van een risicoanalyse bepaald
of een integrale toetsing nodig is. Omdat de minister beschikt over informatie van
(een) opleiding(en) die de instelling al aanbiedt binnen een bepaald domein, kan de
risicoanalyse plaatsvinden aan de hand van een marginale toetsing. Daartoe hoeft de
instelling alleen het aanvraagformulier in te dienen. Wanneer uit de risicoanalyse
blijkt dat een integrale toetsing noodzakelijk geacht wordt, worden de benodigde gegevens,
genoemd in Deel II paragraaf 2.2, bij de instelling opgevraagd.
Uitleg begrippen
Marginale toetsing
Om te borgen dat de kwaliteit van de betreffende opleiding van een voldoende niveau
is voert de Inspectie van het Onderwijs (hierna: Inspectie) in samenwerking met DUO
een risicoanalyse uit. Aan de hand van deze risicoanalyse wordt dan bezien of een
integrale toetsing noodzakelijk is en indien dit het geval is, welke gegevens (nog)
nodig zijn om deze integrale toetsing op zorgvuldige wijze te kunnen uitvoeren.
Integrale beoordeling
Een integrale beoordeling houdt in dat de aanvraag door de Inspectie wordt getoetst
op kwalitatieve aspecten in de praktijk door middel van kwaliteitsonderzoeken alsmede
dat bezien wordt of voldaan is aan de verdere voorwaarden genoemd in artikel 1.4.1 van de Web. De Inspectie brengt op basis van deze onderzoeken een advies uit. De onderzoeken
kunnen zowel dossieronderzoeken zijn als onderzoeken bij de instelling.
Brinnummer
Een Brinnummer is een administratief nummer waarmee een instelling wordt aangeduid
in crebo en Bron. Iedere instelling die diploma-erkenning heeft voor één of meerdere
opleidingen krijgt een Brinnummer toegekend door DUO.
Het hebben van een Brinnummer maakt echter niet dat het bevoegd gezag hiermee ook
voor een nieuwe opleiding heeft aangetoond dat die opleiding van voldoende niveau
is en voldoet aan de voorwaarden genoemd in artikel 1.4.1 van de Web. Per nieuwe opleiding dient diploma-erkenning aangevraagd te worden en bij die aanvraag
dient telkens weer aangetoond te kunnen worden dat aan voornoemde voorwaarden is voldaan.