Besluit mandaat, volmacht en machtiging Autoriteit Consument en Markt

Geraadpleegd op 20-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-09-2015.
Geldend van 01-01-2015 t/m 27-10-2015

Besluit van de Minister van Economische Zaken van 2 april 2013, nr. WJZ / 13052618, houdende regels inzake de verlening van mandaat, volmacht en machtiging aan de ACM (Besluit mandaat, volmacht en machtiging ACM)

De Minister van Economische Zaken,

Gelet op afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht;

Gezien de schriftelijke instemming van de Autoriteit Consument en Markt;

Besluit:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

Artikel 2

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2015, 37883, datum inwerkingtreding 28-10-2015, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2015.

  • f. de artikelen 10, eerste en derde tot en met vijfde lid, 11, eerste lid, en 13 van de Warmtewet.

Artikel 3

Aan de ACM wordt mandaat en machtiging verleend tot het nemen van besluiten en het verrichten van overige handelingen die verband houden met de artikelen 4, vierde en vijfde lid, 9 en 22 van de EG concentratieverordening.

Artikel 4

Aan de ACM wordt op het werkterrein van de ACM volmacht en machtiging verleend voor het aangaan van privaatrechtelijke rechtshandelingen en voor de daarmee samenhangende handelingen.

Artikel 5

Aan de ACM wordt mandaat en machtiging verleend voor het behandelen van bezwaar- en beroepschriften gericht tegen besluiten als bedoeld in artikel 2, waaronder het nemen van beslissingen op bezwaarschriften en het instellen van (hoger) beroep.

Artikel 6

  • 1 Aan de ACM wordt mandaat, volmacht en machtiging verleend voor de P&O-aangelegenheden ten aanzien van het personeel dat de minister aan de ACM ter beschikking stelt.

  • 2 In afwijking van het eerste lid geldt het mandaat, de volmacht en de machtiging niet voor de volgende aangelegenheden:

    • a. beslissingen op bezwaarschriften inzake personeelsaangelegenheden;

    • b. het verlenen van ontslag op grond van artikel 99 van het ARAR en het verlenen van ontslag in combinatie van een financiële regeling;

    • c. besluiten ten aanzien van medewerkers voor wie salarisschaal 15 of hoger van bijlage B van het BBRA geldt, respectievelijk kandidaten voor functies, waarvoor die salarisschalen gelden, inhoudende:

      • 1°. het aanstellen in vaste of tijdelijke dienst en het beëindigen van vaste en tijdelijke aanstellingen van ambtenaren werkzaam bij de directie bedrijfsvoering van de ACM;

      • 2°. het verlenen van buitengewoon verlof van lange duur ten behoeve van het vervullen van een functie bij een internationaalrechtelijke volkenrechtelijke organisatie op grond van artikel 34 van het ARAR ten behoeve van ambtenaren werkzaam bij de directie bedrijfsvoering van de ACM;

      • 3°. het opleggen van disciplinaire straffen op grond van artikel 81 van het ARAR;

      • 4°. het schorsen van een ambtenaar op basis van artikel 91 van het ARAR;

      • 5°. het verminderen van de bezoldiging tijdens schorsing op basis van artikel 92 van het ARAR;

      • 6°. het bevorderen naar een hogere salarisschaal van ambtenaren werkzaam bij de directie bedrijfsvoering van de ACM;

      • 7°. het beslissen omtrent toekennen van een terugkeergarantie;

      • 8°. het nemen van besluiten omtrent schadeloosstellingen boven een bedrag van € 10.000 op grond van artikel 69 van het ARAR;

      • 9°. het toekennen van financiële tegemoetkomingen op grond van sociaal flankerend beleid.

Artikel 7

  • 1 De ACM kan voor de artikelen 2 tot en met 5 bedoelde aangelegenheden aan een afzonderlijk lid van de ACM slechts ondermandaat, volmacht en machtiging verlenen indien niet gewacht kan worden op een besluit van de ACM.

  • 2 De ACM kan mandaat, volmacht en machtiging verlenen voor de in de artikelen 2 tot en met 5 bedoelde aangelegenheden aan een afzonderlijk lid van de ACM voor de schriftelijke afdoening en ondertekening van stukken die voortvloeien uit de door de ACM genomen besluiten.

  • 3 De ACM kan voor de in de artikelen 2 tot en met 5 bedoelde aangelegenheden ondermandaat, volmacht en machtiging verlenen aan de ambtenaren werkzaam voor zijn organisatie.

  • 4 De ACM kan voorts voor de in artikel 6 bedoelde P&O-aangelegenheden aan de ambtenaren werkzaam voor zijn organisatie ondermandaat, volmacht en machtiging verlenen.

Artikel 8

  • 1 Het verlenen van ondermandaat, volmacht of machtiging alsmede wijziging daarvan, geschiedt schriftelijk en wat de formulering betreft in overeenstemming met de directeur Wetgeving en Juridische Zaken van het Ministerie van Economische Zaken.

  • 2 Een afschrift van besluiten inzake ondermandaat, volmacht of machtiging als bedoeld in het vorige lid wordt gezonden aan de secretaris-generaal en aan de directeur Wetgeving en Juridische Zaken van het Ministerie van Economische Zaken en aan degenen aan wie krachtens dit besluit ondermandaat is verleend.

Artikel 9

Het krachtens mandaat, volmacht of machtiging ondertekenen van stukken geschiedt als volgt:

De Minister van Economische Zaken,

namens deze:

(handtekening)

(naam functionaris)

(functie)

Artikel 11

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na publicatie in de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 april 2013.

Artikel 12

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit mandaat, volmacht en machtiging Autoriteit Consument en Markt.

Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.

‘s- Gravenhage, 2 april 2013

De

Minister

van Economische Zaken,