Beleidsregels NMa bestuurlijke boetes vervoerswetgeving

[Regeling vervallen per 24-10-2015.]
Geraadpleegd op 24-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2011.
Geldend van 01-10-2009 t/m 23-10-2015

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

[Regeling vervallen per 24-10-2015]

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a. Raad: de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit, genoemd in artikel 1, onder c, van de Mededingingswet;

  • b. jaaromzet: de netto-omzet, zijnde de opbrengst uit levering van goederen en diensten, onder aftrek van kortingen en dergelijke, alsmede van over de omzet geheven belastingen;

  • c. boetegrondslag: een op grond van de jaaromzet vastgesteld bedrag, dan wel, indien de overtreder een natuurlijk persoon is, een aan de ernst van de overtreding en het inkomen en vermogen van de overtreder gerelateerd bedrag, dat de basis vormt voor de hoogte van een op te leggen bestuurlijke boete;

  • d. basisboete: het bedrag dat resulteert wanneer de Raad de boetegrondslag aanpast.

Artikel 2. Algemeen uitgangspunt

[Regeling vervallen per 24-10-2015]

De Raad bepaalt de hoogte van een op te leggen bestuurlijke boete zodanig dat deze, in het kader van specifieke preventie, een overtreder weerhoudt van het begaan van een volgende overtreding en, in het kader van algemene preventie, potentiële andere overtreders weerhoudt van het begaan van een(zelfde) overtreding.

Artikel 3. Wijze van totstandkoming

[Regeling vervallen per 24-10-2015]

  • 1 De Raad bepaalt de hoogte van een op te leggen bestuurlijke boete op basis van de boetegrondslag, die per geval wordt vastgesteld.

  • 2 Na het bepalen van de boetegrondslag, bepaalt de Raad de basisboete.

  • 3 De Raad neemt vervolgens boeteverhogende of -verlagende omstandigheden in aanmerking en bepaalt in redelijkheid in hoeverre zulke omstandigheden tot een verhoging of verlaging van de basisboete leiden.

  • 4 In afwijking van de vorige leden kan de Raad een symbolische bestuurlijke boete opleggen wanneer bijzondere omstandigheden naar zijn oordeel daartoe aanleiding geven.

Artikel 4. Berekening van de boete

[Regeling vervallen per 24-10-2015]

  • 1 De Raad bepaalt de boetegrondslag op basis van de jaaromzet van de overtreder in het boekjaar voorafgaande aan de beschikking waarbij hij de bestuurlijke boete oplegt.

  • 2 De Raad gaat daarbij uit van de in Nederland behaalde jaaromzet, tenzij deze naar zijn oordeel geen passende beboeting meebrengt.

  • 4 Bij de geografische afbakening van de jaaromzet, sluit de Raad aan bij de mededeling van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 10 juli 2008, getiteld ‘Geconsolideerde mededeling van de Commissie over bevoegdheidskwesties op grond van Verordening (EG) nr. 139/2004 betreffende de controle op concentraties van ondernemingen’ (Pb 2008, C 95, blz. 1–8).

  • 5 Indien de Raad de jaaromzet niet aan de hand van door de overtreder verstrekte informatie kan bepalen, kan hij hiervan een schatting maken.

  • 6 De Raad hanteert als boetegrondslag een bepaald promillage van de jaaromzet. De hoogte van dit promillage is afhankelijk van de categorie waarin de betreffende overtreding is ingedeeld. De Bijlage bij dit besluit vermeldt in welke categorie die overtreding is ingedeeld. Elke categorie kent een minimumboete om te voorkomen dat het daarbij behorende promillage als gevolg van een lage jaaromzet leidt tot een te lage boetegrondslag.

    categorie I

    0,25‰ (promille) van de jaaromzet

    minimumboete: € 2.500,–

    categorie II

    0,75‰ (promille) van de jaaromzet

    minimumboete: € 5.000,–

    categorie III

    1,5‰ (promille) van de jaaromzet

    minimumboete: € 10.000,–

    categorie IV

    2,5‰ (promille) van de jaaromzet

    minimumboete: € 15.000,–

    categorie V

    7,5‰ (promille) van de jaaromzet

    minimumboete: € 25.000,–

    categorie VI

    15,0‰ (promille) van de jaaromzet

    minimumboete: € 50.000,–

  • 7 Wanneer de in het vorige lid bedoelde indeling naar zijn oordeel geen passende beboeting met zich brengt, kan de Raad de naast hogere of naast lagere categorie hanteren.

  • 8 Wanneer de jaaromzet meer dan € 500.000.000,– bedraagt, telt de Raad de omzet vanaf € 500.000.000,– tot € 1.000.000.000,– voor 10% mee en de omzet boven € 1.000.000.000,– voor 1% mee.

  • 9 De Raad bepaalt de basisboete door de boetegrondslag te vermenigvuldigen met een factor (E) voor de ernst van de overtreding. De factor (E) vormt de weerslag van de mate waarin de overtreding de belangen heeft geschaad die de geschonden norm beoogt te beschermen, en kent drie verschillende gradaties: zeer ernstig, ernstig en minder ernstig. Al naargelang de ernst van de overtreding, hanteert de Raad voor de factor (E) een waarde van ten hoogste 5.

Artikel 5. Berekening bij natuurlijke personen

[Regeling vervallen per 24-10-2015]

  • 1 De Raad bepaalt de boetegrondslag op basis van de ernst van de overtreding en het inkomen en vermogen van de overtreder. De boetegrondslag vormt tevens de basisboete.

  • 2 Indien de Raad het inkomen en vermogen van de overtreder niet op basis van door de overtreder verstrekte informatie kan bepalen, kan de Raad hiervan een schatting maken.

Artikel 6. Boeteverhogende of -verlagende omstandigheden

[Regeling vervallen per 24-10-2015]

  • 1 Een boeteverhogende omstandigheid is in ieder geval de omstandigheid dat:

    • a. de Raad of een andere bevoegde autoriteit, waaronder begrepen een rechterlijke instantie, al eerder onherroepelijk eenzelfde of vergelijkbare door de overtreder begane overtreding heeft vastgesteld;

    • b. de overtreder het onderzoek van de Raad heeft belemmerd.

  • 2 Bij recidive als bedoeld in het vorige lid, onder a, verhoogt de Raad de basisboete met 100%, tenzij dit evident onredelijk zou zijn.

  • 3 Een boeteverlagende omstandigheid is in ieder geval de omstandigheid dat:

    • a. de overtreder verdergaande medewerking aan de Raad heeft verleend dan waartoe hij wettelijk gehouden was;

    • b. de overtreder uit eigen beweging de overtreding heeft beëindigd, waarbij meer gewicht toekomt aan het uit eigen beweging beëindigen van de overtreding voordat de Raad een onderzoek is begonnen dan nadat het onderzoek is gestart;

    • c. de overtreder uit eigen beweging degenen aan wie door de overtreding schade is toegebracht, schadeloos heeft gesteld.

  • 4 Bij toepassing van artikel 5, derde lid, aanhef, onder a, sub 2 of 3, of onder b, kan de Raad bij het in aanmerking nemen van boeteverhogende of -verlagende omstandigheden ook de mate van betrokkenheid van de natuurlijke persoon bij het plegen van de overtreding en diens positie binnen de organisatie/het bedrijf/de instelling waarvoor hij of zij werkzaam is (geweest), betrekken.

Artikel 7. Vaststelling van de hoogte

[Regeling vervallen per 24-10-2015]

  • 1 De Raad stelt de hoogte van de op te leggen bestuurlijke boete vast met in achtneming van:

    • a. het wettelijk boetemaximum;

    • b. deze beleidsregels;

    • c. de algemene beginselen van behoorlijk bestuur.

  • 2 De Raad kan van deze beleidsregels afwijken indien onverkorte toepassing ervan tot evidente onbillijkheden leidt.

  • 3 Indien de Raad constateert dat een overtreder meerdere overtredingen heeft begaan, kan hij in plaats van elke overtreding afzonderlijk te beboeten, een bestuurlijke boete opleggen voor deze overtredingen gezamenlijk.

  • 4 De hoogte van de op te leggen bestuurlijke boete rondt de Raad af naar beneden op een veelvoud van € 1.000,–.

Artikel 9. Overgangsbeleid

[Regeling vervallen per 24-10-2015]

Indien een bestuurlijke boete wordt opgelegd wegens een overtreding die plaatsvond voor het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit, blijft op die overtreding het besluit ‘NMa Boetecode 2007’ van toepassing.

Artikel 10. Citeertitel

[Regeling vervallen per 24-10-2015]

Dit besluit wordt aangehaald als: ‘Beleidsregels NMa bestuurlijke boetes vervoerswetgeving’.

Artikel 11. Inwerkingtreding

[Regeling vervallen per 24-10-2015]

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 oktober 2009.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 21 september 2009

De Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit,

P. Kalbfleisch

R.J.P. Jansen

G.J.L. Zijl

Bijlage

[Regeling vervallen per 24-10-2015]

I. Inleiding

[Regeling vervallen per 24-10-2015]

In artikel 4, zesde lid, van deze beleidsregels is bepaald dat overtredingen waarvoor de Raad een bestuurlijke boete kan opleggen op grond van de artikelen 75 en 76, tweede lid, aanhef en onder a, van de Spoorwegwet, de artikelen 8.25h, zevende lid, en 11.21 van de Wet luchtvaart en de artikelen 45f, eerste lid, aanhef en onder a, 45g, eerste lid, en 45h, eerste lid, van de Loodsenwet, met uitzondering van overtredingen die door natuurlijke personen zijn begaan, worden beboet op basis van een promillage van de jaaromzet van de overtreder. De vaststelling van het promillage vindt plaats aan de hand van zes categorieën die oplopen in hoogte. Deze bijlage geeft aan in welke categorie de vorenbedoelde overtredingen zijn ingedeeld. De bijlage maakt integraal onderdeel uit van de Beleidsregels NMa bestuurlijke boetes vervoerswetgeving.

II. . Indeling in categorieën

[Regeling vervallen per 24-10-2015]

1. Spoorwegwet

[Regeling vervallen per 24-10-2015]

2. . Wet luchtvaart

[Regeling vervallen per 24-10-2015]

3. Loodsenwet

[Regeling vervallen per 24-10-2015]

4. Algemene wet bestuursrecht

[Regeling vervallen per 24-10-2015]

De overtredingen van de Algemene wet bestuursrecht, bedoeld in artikel 75 van de Spoorwegwet en artikel 45g, eerste lid, van de Loodsenwet, die op grond van eerstgenoemd artikel en artikel 45g, derde lid, van de Loodsenwet, bestraft kunnen worden met een bestuurlijke boete van maximaal € 450.000,– of, als dat meer is, 1% van de jaaromzet, respectievelijk van de gezamenlijke omzet van de organisaties, aangewezen krachtens de artikelen 15a, tweede lid, en 15b, eerste lid, van de Scheepvaartverkeerswet, worden als volgt in categorieën ingedeeld:

Categorie IV

a. artikel 5:20 juncto 5:15;

b. artikel 5:20 juncto 5:16;

c. artikel 5:20 juncto 5:17;

d. artikel 5:20 juncto 5:18;

e. artikel 5:20 juncto 5:19.

   

Categorie V

a. artikel 5:20 juncto artikelen 5:15 en 5:17