Regeling controleprotocol EOZ BES 2012-2013

Geraadpleegd op 01-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 23-06-2015.
Geldend van 20-06-2013 t/m heden

Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van 8 mei 2013, nr. IvhO/H3487415, houdende vaststelling van het controleprotocol voor de expertisecentra onderwijszorg in de sectoren PO, VO en BVE in Caribisch Nederland (Regeling controleprotocol EOZ BES 2012-2013)

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op artikel 10, derde lid, van de subsidiebeschikking EOZ van 3 augustus 2012;

Besluit:

Artikel 1. Vaststelling controleprotocol EOZ BES

Het protocol voor de controle door de accountant bij de jaarlijkse verantwoording door de expertisecentra onderwijszorg in Caribisch Nederland over de periode 2012–2013 wordt vastgesteld overeenkomstig de bijlage bij deze regeling.

Artikel 2. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na dagtekening van de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 augustus 2012.

Deze regeling zal met de toelichting en bijlage in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

M. Bussemaker

Bijlage

Controleprotocol EOZ BES 2012–2013

Versie 31 januari 2013

Inleiding 1 augustus 2012

Vanaf 10 oktober 2010 horen Bonaire, Saba en St. Eustatius bij Nederland. Het ministerie van OCW heeft daarom haar Nederlandse wetten aangepast voor Caribische situatie van de BES eilanden.

Deze brochure controleprotocol EOZ BES 2012–2013 is de bijlage bij de gelijknamige regeling, die na vaststelling door de minister van OCW wordt gepubliceerd in de Staatscourant. De brochure is bedoeld voor de instellingsaccountant, die de controle op de jaarstukken uitvoert. Bij de opdrachtverstrekking overhandigt de subsidieontvanger dit controleprotocol aan de instellingsaccountant, zodat hij op de hoogte is wat van hem wordt verwacht.

Het controleprotocol EOZ BES 2012–2013 is afgeleid van het onderwijscontroleprotocol OCW/EZ 2012 en waarnodig aangepast aan de wet- en regelgeving, zoals die op de BES-eilanden van toepassing is.

In het controleprotocol wordt aangesloten op de van toepassing zijnde wet- en regelgeving.

Bij elk onderwerp is boven de daarop betrekking hebbende passages de datum vermeld waarop de tekst voor het laatst is gewijzigd. Deze datum wordt niet gewijzigd als het een verhoging betreft van de jaartallen in de tekst met 1 ten opzichte van het definitieve controleprotocol van het voorgaande jaar.

Inhoudsopgave

Hoofdstuk 1 Uitgangspunten

2

1.1

Doelstelling van het controleprotocol

2

1.2

Definities

3

1.3

Procedures

3

Hoofdstuk 2 Aanwijzingen controle

3

2.1

Controleaanpak

3

2.2

Rechtmatigheid

3

2.3

Referentiekader

3

2.4

Betrouwbaarheid en nauwkeurigheid

4

Hoofdstuk 3 Controleverklaring

5

Colofon

6

Hoofdstuk 1. Uitgangspunten

1.1. Doelstelling van het controleprotocol 1 augustus 2012

Voor de expertisecentra onderwijszorg (verder EOZ) op Bonaire, Sint Eustatius en Saba (verder BES) is geregeld dat een financieel verslag moet zijn voorzien van een accountantsverklaring. Ook is geregeld dat de minister van OCW via een ministeriële regeling aanwijzingen of voorschriften kan geven voor de controle door de instellingsaccountant. Hier is invulling aan gegeven met het controleprotocol EOZ BES, hierna te noemen controleprotocol. Het controleprotocol vormt daarmee de schakel tussen enerzijds de wet- en regelgeving en anderzijds de uit te voeren werkzaamheden door de instellingsaccountants. Het geeft een toelichting op het te hanteren referentiekader, het accountantsonderzoek en de gewenste accountantsproducten.

In dit controleprotocol wordt de term instellingsaccountant gebruikt. Hiermee wordt bedoeld de deskundige, zoals die in artikel 121, lid 6 van BW BES Boek 2 is gedefinieerd.

Het controleprotocol is opgesteld naar analogie van de door de NBA uitgegeven ‘Handreiking Controleprotocollen’. De daarin opgenomen uitgangspunten zijn specifiek gemaakt voor de situatie van de EOZ op de BES-eilanden. Waar mogelijk zijn tekstpassages uit de handreiking in dit controleprotocol overgenomen.

Wanneer in de tekst wordt verwezen naar de subsidiebeschikking wordt hiermee bedoeld de subsidiebeschikking met kenmerk BEK/BPR-2012/49314M, BEK/BPR-2012/49315M en BEK/BPR-2012/49316M d.d. 3 augustus 2012.

Op grond van artikel 10, lid 1 van de subsidiebeschikking legt het EOZ verantwoording af aan de hand van een financieel verslag, zoals bedoeld in artikel 4:76 van de Algemene wet bestuursrecht. Het bestuur van het EOZ is verantwoordelijk voor het opstellen en tijdig indienen van dit verslag voorzien van een controleverklaring afgegeven door de instellingsaccountant.

1.2. Definities 1 augustus 2012

Dit controleprotocol is van toepassing voor de door het ministerie van OCW gesubsidieerde EOZ op de BES. Op grond van artikel 10, lid 3 van de subsidiebeschikking kan de minister een controleprotocol vaststellen.

1.3. Procedures 1 augustus 2012

Op grond van artikel 10, lid 2 en 5 van de subsidiebeschikking wordt door de subsidieontvanger het financieel verslag, vergezeld van de verklaring van de instellingsaccountant vóór 1 november 2013 verzonden aan DUO, unit OND/ODB, Postbus 606, 2700 ML Zoetermeer en een afschrift van deze stukken moet worden toegezonden aan de directie PO van het ministerie van OCW, IPC 2400, Postbus 16375, 2500 BJ Den Haag, beide gevestigd in Nederland.

Dit controleprotocol is afgestemd met de bekende externe instellingsaccountants en wordt vastgesteld door de minister bij ministeriele regeling. De regeling wordt met de bijlage, het controleprotocol, in de Staatscourant gepubliceerd.

Indien de instellingsaccountant of het EOZ vragen heeft over de uitleg van de wet- en regelgeving of de procedure dan kan hierover contact worden opgenomen met Lisette Vels(medewerker van DUO), bereikbaar via e-mail (Lisette.Vels@RijksdienstCN.com) of via telefoon (00-599-7158332 of 00-599-7954758).

Indien de instellingsaccountant vaktechnische vragen heeft dan kunnen deze vragen worden voorgelegd aan N.vanSchie@owinsp.nl.

Hoofdstuk 2. Aanwijzingen controle

2.1. Controleaanpak 1 augustus 2012

De controleverklaring van de instellingsaccountant bij het financieel verslag betreft de getrouwheid van de grootte en de samenstelling van het vermogen en het resultaat, evenals de naleving van de wet- en regelgeving. Het oordeel omtrent de naleving van wet- en regelgeving vloeit voort uit het voldoen aan de eisen van financiële rechtmatigheid van de in het financieel verslag verantwoorde baten, lasten en balansmutaties.

De instellingsaccountant stelt vast dat het financieel verslag een getrouwe weergave geeft van de inkomsten en uitgaven, die samenhangen met de door het ministerie van OCW verstrekte subsidie aan de EOZ (artikel 10, lid 2 van de subsidieverlening).

De instellingsaccountant stelt vast dat de verstrekte subsidie rechtmatig is besteed.

2.2. Rechtmatigheid 1 augustus 2012

Op grond van artikel 10, lid 2 van de subsidiebeschikking doet de instellingsaccountant een uitspraak over de rechtmatigheid.

2.3. Referentiekader 1 augustus 2012

Het referentiekader voor de controle ligt vast in de wet- en regelgeving. Het controleprotocol treedt niet in de plaats van de oorspronkelijke wet- en regelgeving.

De beroepsvoorschriften voor instellingsaccountants, zoals opgenomen in de Nadere Voorschriften Controle- en Overige Standaarden (NV COS), zijn van toepassing.

Ten aanzien van de in het financieel verslag van de EOZ verantwoorde baten, lasten en balansmutaties stelt de instellingsaccountant vast dat deze voldoen aan de eisen van financiële rechtmatigheid van de publieke middelen. Financiële rechtmatigheid houdt in dat een financiële transactie die betrekking heeft op publieke middelen, waarvan de uitkomst in het financieel verslag dient te worden verantwoord, in overeenstemming is met de van toepassing zijnde wet- en regelgeving.

Artikel 1, 2 en 5 van de subsidiebeschikking valt onder de reikwijdte van het oordeel van de instellingsaccountant over de financiële rechtmatigheid.

De overige van toepassing zijnde wet- en regelgeving valt buiten het kader voor de financiële rechtmatigheid. Deze overige wet- en regelgeving neemt de instellingsaccountant wel mee in zijn werkzaamheden ten aanzien van de getrouwheid verklaring in het kader van Standaard 250 Het belang van wet- en regelgeving bij de controle van financiële overzichten.

2.4. Betrouwbaarheid en nauwkeurigheid 1 augustus 2012

Het begrip omvangsbasis geeft aan tegen welke omvang (bedrag) het percentage goedkeuringstolerantie moet worden afgezet, bijvoorbeeld een bepaalde geldstroom of post in het financiële verslag. De te hanteren omvangsbasis bij de controle van het financiële verslag is afhankelijk van de te controleren massa en betreft de totale publieke middelen.

Bij zijn oordeelsvorming over de naleving van de wet- en regelgeving streeft de instellingsaccountant naar een hoge mate van zekerheid. De instellingsaccountant richt zijn controle daartoe zodanig in, dat hij met een redelijke mate van zekerheid kan verklaren dat in het financiële verslag geen onjuistheden voorkomen met een belang dat groter is dan de voorgeschreven toleranties.

Indien dit begrip voor het gebruik van statistische technieken gekwantificeerd moet worden, moet worden uitgegaan van een betrouwbaarheid van 95 procent.

Voor de strekking van de accountantsverklaring gelden de volgende toleranties:

 

Onjuistheden (in het financiële verslag)

Onzekerheden (in de controle)

Beperking

Afkeuring

Beperking

Oordeelonthouding

Rechtmatigheid

       

Rechtmatigheid besteding (% van de totale publieke middelen)

>3 en <5

≥5

>5 en <10

≥10

De tolerantie is van toepassing voor het oordeel over de financiële rechtmatigheid

In het controleprotocol worden geen toleranties voorgeschreven voor de getrouwheid. Vanuit OCW is een maximale tolerantie van 2% van het totaal van de baten en 5% van het balanstotaal aanvaardbaar. Het is de verantwoordelijkheid van de instellingsaccountant om deze te bepalen met inachtneming van hetgeen hierover in NV COS is opgenomen.

Voor wat betreft het omgaan met geconstateerde fouten geldt voor de accountantscontrole van het financieel verslag:

  • Ten aanzien van het getrouwe beeld van het financieel verslag hoeven de EOZ fouten met een gezamenlijk financieel belang beneden de goedkeuringstolerantie niet te corrigeren en de instellingsaccountant hoeft deze niet te rapporteren. Het effect op de vermogenspositie (de belangrijkste informatievraag voor OCW) is namelijk gering.

  • Met betrekking tot de financiële rechtmatigheid wordt onderscheid gemaakt tussen materiële en niet-materiële fouten. Het EOZ corrigeert voor zover mogelijk geconstateerde fouten. Het EOZ kan echter dergelijke fouten meestal niet corrigeren. De instellingsaccountant informeert het bestuur en het interne toezichthoudende orgaan hierover conform de geldende beroepsvoorschriften. Materiële fouten (dwz fouten groter dan de goedkeuringstolerantie) hebben invloed op de strekking van de accountantsverklaring en worden uit dien hoofde in de accountantsverklaring toegelicht. Ten aanzien van niet-materiële fouten (dwz fouten kleiner dan de goedkeuringstolerantie) stelt de instellingsaccountant een rapport van bevindingen op zoals hieronder opgenomen met inachtneming van de geldende rapportagetolerantie.

Ten aanzien van de in het controleprotocol opgenomen werkzaamheden geldt een rapportagetolerantie. De rapportagetolerantie geeft aan vanaf welke omvang fouten gemeld moeten worden. De standaard rapportagetolerantie bedraagt 0,1%. Omdat het uitgangspunt wordt gehanteerd dat geconstateerde fouten zoveel mogelijk gecorrigeerd moeten worden, beperkt de instellingsaccountant zich tot een uitzonderingsrapportage. Hiervoor gebruikt hij een rapport van bevindingen, waarin hij de aard en omvang van de geconstateerde fouten vermeldt. Het rapport van bevindingen is vormvrij. Het bestuur van het EOZ stuurt in een dergelijk geval het rapport van bevindingen samen met de accountantsverklaring en verantwoording naar OCW. Het bestuur kan daarbij aangeven hoe het heeft ge(re)ageerd op de geconstateerde bevindingen.

Van een fout in de verantwoording is sprake indien naar aanleiding van de uitgevoerde controle is gebleken dat een (gedeelte van) een post niet in overeenstemming is met één of meer aspecten van de wet- en regelgeving. Fouten worden in absolute zin opgevat, voor zover het de naleving van de wet- en regelgeving betreft. Saldering van fouten is daarom niet toegestaan.

Van een onzekerheid in het onderzoek is sprake als er onvoldoende (controle-)informatie beschikbaar is om een (gedeelte van een) post als goed of fout aan te merken. Bijvoorbeeld als onzekerheid bestaat over het wel of niet voldoen aan de wet- en regelgeving. Voor een adequate onderbouwing van het oordeel is het noodzakelijk dat de instellingsaccountant fouten en onzekerheden zoveel mogelijk kwantificeert.

Het uitgangspunt is dat geconstateerde fouten zoveel mogelijk door het EOZ moeten worden gecorrigeerd. Ten aanzien van fouten, die betrekking hebben op rechtmatigheid geldt dat correctie veelal niet mogelijk is omdat de besteding reeds plaats heeft gevonden.

Hoofdstuk 3. Controleverklaring 1 augustus 2012

Als de instellingsaccountant op grond van zijn bevindingen een andere dan een goedkeurende verklaring afgeeft, moet hij een afwijkende tekst hanteren.

Als de instellingsaccountant een andere dan een goedkeurende verklaring afgeeft, dan sluit hij voor wat betreft de oordeelsparagraaf aan bij de teksten van hoofdstuk 1 van de ‘Controle en Overige Standaarden’ (deel Voorbeeldteksten), uitgegeven door het NBA.

Tekst goedkeurende controleverklaring financieel verslag EOZ.

Controleverklaring van de onafhankelijke accountant

Aan: Opdrachtgever

Verklaring betreffende de jaarrekening

Wij hebben de (in dit verslag/rapport opgenomen) jaarrekening 2012–2013 van ... (naam entiteit) te ... (statutaire vestigingsplaats) gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 juli 2013 en de staat van baten en lasten over de periode van 1 augustus 2012 tot en met 31 juli 2013 met de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen.

Verantwoordelijkheid van het bestuur

Het bestuur van de entiteit is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het jaarverslag, beide in overeenstemming met Boek 2 van het BW BES en de RJO BES*. Het bestuur is tevens verantwoordelijk voor de financiële rechtmatigheid van de in de jaarrekening verantwoorde baten, lasten en balansmutaties. Dit houdt in dat deze bedragen in overeenstemming dienen te zijn met de in de relevante wet- en regelgeving opgenomen bepalingen. Het bestuur is voorts verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening en de naleving van die relevante wet- en regelgeving mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten.

Verantwoordelijkheid van de accountant

Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle, als bedoeld in artikel 10, lid 2 van de Subsidiebeschikking d.d. 3 augustus 2012 met kenmerk BEK/BPR-2012/4931...M. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met het recht dat geldt in de openbare lichamen Bonaire, Saba en Sint Eustatius, waaronder het controleprotocol EOZ BES 2012–2013 en de Nederlandse controlestandaarden. Dit vereist dat wij voldoen aan voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat.

Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico’s dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan alsmede in het kader van de financiële rechtmatigheid voor de naleving van die relevante wet- en regelgeving, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de entiteit. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en de gebruikte financiële rechtmatigheidcriteria en van de redelijkheid van de door het bestuur van de entiteit gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening.

Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel.

Oordeel betreffende de jaarrekening

Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van het vermogen van ... (naam entiteit) per 31 juli 2013 en van het resultaat over de periode 1 augustus 2012 tot en met 31 juli 2013 in overeenstemming met de RJO BES*.

Voorts zijn wij van oordeel dat de in deze jaarrekening verantwoorde baten, lasten en balansmutaties over de periode van 1 augustus 2012 tot en met 31 juli 2013 voldoen in alle van materieel belang zijnde aspecten aan de eisen van financiële rechtmatigheid. Dit houdt in dat deze bedragen in overeenstemming zijn met de in de relevante wet- en regelgeving opgenomen bepalingen, zoals opgenomen in paragraaf 2.3 Referentiekader van het controleprotocol EOZ BES 2012–2013.

Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen

Ingevolge artikel 2:393, lid 5 onder e en f van het BW vermelden wij dat ons geen tekortkomingen zijn gebleken naar aanleiding van het onderzoek of het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig Titel 9 Boek 2 van het BW is opgesteld, en of de in artikel 2:392, lid 1 onder b tot en met h van het BW vereiste gegevens zijn toegevoegd. Tevens vermelden wij dat het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:120, lid 5 van het BW BES. Tenslotte vermelden wij dat het jaarverslag voldoet aan de in de relevante wet- en regelgeving opgenomen bepalingen.

Plaats, datum

Naam accountantspraktijk

....( naam accountant)

* Formeel is de RJO BES nog niet van toepassing op de EOZ. Uit de ingediende stukken over 2011–2012 blijkt echter dat hier door de instelling en de accountant wel vanuit is gegaan. Omdat het ook in de bedoeling van het ministerie OCW/EZ ligt om de RJO van toepassing te laten zijn op de EOZ is hier in dit controleprotocol vast op vooruit gelopen.

Colofon

Deze brochure is een uitgave van:

Inspectie van het Onderwijs,

Directie Rekenschap

Postbus 2730 | 3500 GS Utrecht

www.onderwijsinspectie.nl

ISSN: 2214-1758

© januari 2013 | Inspectie van het Onderwijs

Deze publicatie staat ook op:

www.onderwijsinspectie.nl