Zowel de bezoldiging als de ambtstoelage van de voorzitter van een waterschap zijn
gerelateerd aan het maximum van schaal 18. Dit is bepaald in artikel 3.24 resp. 3.26 van het Waterschapsbesluit. Het bij die schaal behorende bedrag wijzigt als de bezoldiging van het personeel
in de sector Rijk wijzigt.
Zoals onder 3 is aangegeven geldt de arbeidsvoorwaardenovereenkomst voor het rijkspersoneel zoals
die is overeengekomen voor de periode van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2010
nog steeds. Als een volgende overeenkomst wordt vastgesteld, informeer ik u over de
gevolgen daarvan voor de bezoldiging en ambtstoelage van de voorzitter van een waterschap.
Voor uw informatie meld ik u dat de bezoldiging voor een voorzitter van een waterschap
per 1 april 2009 is vastgesteld op maximaal € 8.541,18 per maand (maximum schaal 18).
Als uw waterschap wel kiest voor de werkkostenregeling dan geldt wat betreft de ambtstoelage van een voorzitter
van een waterschap het volgende.
De ambtstoelage bedraagt op grond van artikel 3.26 juncto 3.26a, aanhef en onder b., van het Waterschapsbesluit per 1 april 2009 maximaal € 256,24 (maximaal 3% van het maximum van schaal 18).
Voor uw informatie meld ik u ook het bedrag van de ambtstoelage als uw waterschap
nog niet kiest voor de werkkostenregeling. De ambtstoelage bedraagt voor een voorzitter op
grond van artikel 3.26 en met toepassing van artikel 7.6a, onder b, van het Waterschapsbesluit per 1 april 2009 maximaal € 533,82 (maximaal 6,25% van het maximum van schaal 18).