Maatregel 1: Acties die gericht zijn op de productieplanning
[Regeling vervallen per 21-09-2014 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2014]
Type acties: 101 Aankoop van vaste activa en 102 Andere vormen van verwerving van
vaste activa, zoals huur en leasing
[Regeling vervallen per 21-09-2014 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2014]
Algemeen voorbehoud:
In geval van investeringen, huur en leasing geldt dat voldaan moet worden aan de aan
duurzame middelen gestelde eisen zoals vermeld in artikel 60, leden 3 en 5 (met name
tweede en derde alinea) en en de punten 6, 10 t/m 14, 20, 21, 23 en 24 van bijlage
IX van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011. Dit is nader uitgewerkt in onderdeel
A Criteria subsidiabele uitgaven, punt 2 Duurzame middelen en onderdelen E GMO-waardige
en niet GMO-waardige ruimte en F Subsidiabele en niet-subsidiabele elementen bij nieuw
en of verbouw.
Activiteit: Aanvoerprognose
101-1-253 en 102-4-257 ICT investeringen voor het ontwikkelen en verbeteren van aanvoerprognose
en areaalenquêtes (betreft producentenorganisatie, distributiecentra en teeltbedrijven)
Kosten voor het ontwikkelen en verbeteren (niet het exploiteren, dat wil zeggen alle
activiteiten na ingebruikname) van aanvoerprognosesystemen zijn subsidiabel.
Bij jaarlijkse licenties voor aanvoermodules wordt 50% van de kosten in aanmerking
genomen.
De bepalingen uit onderdeel A Criteria subsidiabele uitgaven, punt 1.7 Personeelskosten
in het geval van ICT-projecten, punt 2.20 Uitgaven voor duurzame goederen op het gebied
van ICT en punt 3.8 Uitgaven voor overige kosten op het gebied van ICT zijn eveneens
van toepassing.
Activiteit: Aanbodplanning
101-2-2 en 102-5-5 Koelhuizen, koelcellen, koelinstallaties, vriescellen voor lange
bewaring, inclusief trafovoorzieningen (betreft teeltbedrijven en distributiecentra)
Investeringen ten behoeve van koeling voor lange bewaring, diepvriezen zijn subsidiabel.
Hieronder vallen cellenbouw, koel- en elektrotechniek, ULO techniek (celtechniek,
scrubber en stikstofmachine), heetgasontdooiing, voorzieningen voor highspeed koeling,
meet- en regelapparatuur c.q. hard- en software voor celsturing, monitoring en bewaking,
DCS, ozongenerator etc.
Deze investeringen zijn subsidiabel indien voldaan wordt aan de bijlagen E GMO-waardige
en niet GMO-waardige ruimte en F Subsidiabele en niet-subsidiabele elementen bij nieuw
en/of verbouw.
o Uitsluitend volledige investeringen worden in aanmerking genomen. Dit houdt bijvoorbeeld
ook in, dat in geval van meet-en regelapparatuur c.q. hard- en software voor celsturing
uitsluitend de eerste aanschaf als onderdeel van een volledige investering subsidiabel
is. Een volledige investering in koel/conditioneringsapparatuur betreft de complete
koelunit met toebehoren. In geval van koelhuizen en koelcellen worden cel en koelunit
met toebehoren als 2 afzonderlijke investeringen beschouwd.
o Onder deze begrotingsregel wordt ook energiebesparende apparatuur ten behoeve van
koeling in aanmerking genomen.
o Ook investeringen in koelcellen voor koeling van witlofpennen bij de witloftrekker
of op de centrale locatie van de TV en voor koeling van frigoplanten (aardbei e.a.)
op het teeltbedrijf of centrale locatie van de TV worden in aanmerking genomen. (Investeringen
bij de teler van de witlofpennen of de frigoplanten zijn niet subsidiabel). Het huren
bij derden van koelcellen voor bewaring van witlofpennen en frigoplanten is wel subsidiabel
(zie volgend punt).
o Kosten voor huur van koelcellen of koelkasten (per kg, m3 of pallet) zijn subsidiabel,
mits bij de calculatie van het GMO subsidiabele tarief de in- en uitslagkosten, de
energie- en overige algemene productiekosten buiten beschouwing blijven. Voorwaarde
is, dat er bij de jaardeclaratie een inslag/uitslag registratie wordt overlegd. Indien
een koelbedrijf de koelkasten in 1 x factureert na afloop van de bewaring die een
aaneengesloten periode vallend binnen 2 opeenvolgende jaren beloopt, worden de kosten
in aanmerking genomen in het 'aar waarin gefactureerd wordt.
Zie ook 301-20-71 en 302-21-101
101-2-331 en 102-5-6 Aankoop bomen, meerjarige planten (asperge, houtig kleinfruit)
o De aanschaf van plantgoed voor blijvende gewassen ( meerjarige planten, bomen, struiken)
is subsidiabel. In het geval van aanschaf van planten van blijvende gewassen, die
beschikbaar gesteld worden aan de leden, is het om bedrijfseconomische en juridische
redenen niet mogelijk dat deze in eigendom van de producentenorganisatie blijven.
In plaats daarvan dient de afzet van het gewas aan de producentenorganisatie gedurende
minimaal vijf jaar te zijn gegarandeerd. Indien dit plantmateriaal minder dan vijf
jaar vruchten oplevert, wordt de termijn gelijkgesteld aan de termijn dat deze planten
vruchten opleveren. Hiertoe dient een contract tussen de producentenorganisatie en
de teler te worden afgesloten, waarin de leveringsplicht is vastgelegd.
o De producentenorganisatie dient uiterlijk bij de jaardeclaratie per teler op te
geven: ras, locatie(s) aangegeven op een bedrijfskaart, areaal en aantal planten.
Het PT stelt een format ter beschikking. Bij de laardeclaratie dienen de afleverbonnen
(c.q. plantenpaspoorten) te kunnen worden overlegd.
o Het geleverde plantgoed moet NAK gecertificeerd zijn of dient ingeschreven te zijn
bij de NAK of bij een keuringsinstantie in een ander EU-land. Indien plantmateriaal
wordt aanbesteed bij buitenlandse leveranciers geldt ook dat het toegelaten moet zijn
voor het handelsverkeer en dus moet voldoen aan de wet. Dit betekent dat de rassen
ingeschreven moeten staan op de EU-lijst van geautoriseerde rassen.
o De keurkosten voor uitgangsmateriaal zijn wettelijk verplichte kosten. Deze komen
voor rekening van de boomkweker en niet van de producentenorganisatie / teler. Als
zodanig vormen ze indirect onderdeel van de kostprijs. De aan de teler door de boomkweker
in rekening gebrachte kosten per boom met een winstmarge vormen de grondslag van het
in aanmerking te nemen bedrag voor GMO subsidie. Dit bedrag kan dus inclusief of exclusief
keurkosten zijn.
o In rekening gebrachte koel kosten zijn niet subsidiabel.
o In rekening gebrachte kosten van het chemisch ontsmetten van de meerjarige planten
zijn niet subsidiabel.
o Op teeltbedrijven opgekweekte planten komen in aanmerking voor subsidie tegen een
marktconform tarief. De teler dient hiertoe een factuur aan zijn producentenorganisatie
te sturen.
o De benodigde kruisbestuivers (ook indien deze niet productief zijn) als onderdeel
van een nieuwe in het operationeel plan op te nemen aanplant, worden in aanmerking
genomen.
o Meerjarige gewassen worden uitsluitend in aanmerking genomen, indien hiervan meerjarig
geoogst wordt.
o Uitsluitend de initiële aanplant wordt in aanmerking genomen. Dit houdt in dat "inboeters"
in een bestaande aanplant niet subsidiabel zijn.
o De aanschaf van bomen mag gedurende meerdere jaren van de looptijd van het operationeel
programma ten laste van het actiefonds gebracht worden (zie ook onderdeel A Criteria
subsidiabele uitgaven, punt 2.11).
1 02-5-317 Kosten voor verwerving van grond zijn onder voorbehoud van eventueel nader
door het PT te stellen voorwaarden subsidiabel.
Kosten voor het recht van opstal zijn niet subsidiabel. Zie ook 302-21-318
Activiteit: Jaarrond produceren
Door jaarrond product aan te bieden krijgen de PO's een vastere voet aan de grond
bij de internationale retailers. De PO dient aan te tonen dat door de investeringen
verkoop van het product plaatsvindt in de wintermaanden (december, januari, februari).
Voorwaarde is, dat de activiteit jaarrond produceren onderdeel uitmaakt van het jaarplan
afzetbevordering.
101-3-3 en 102-6-7 Assimilatiebelichting, inclusief trafovoorzieningen
Investeringen in belichtingsinstallaties inclusief LED belichting (lampen, armaturen,
bekabeling, trafovoorzieningen) van glasgroentengewassen zijn subsidiabel (zowel de
eerste investering als de vervanging van economisch of technisch afgeschreven installaties).
Het onderhoud en het in het kader van onderhoud incidenteel vervangen van lampen of
armaturen is niet subsidiabel.
Toelichting:
1. Subsidiabel is uitsluitend een volledige vervanging in verband met het bereiken van het einde van de technische of economische
levensduur van:
2. Complete installatie: Hieronder wordt verstaan de vervanging van de gehele oorspronkelijk uitgevoerde investering. Deze kan betrekking hebben op een deel van een kas; bijvoorbeeld
een afdeling. Andere situaties worden per geval bekeken.
3. Tussentijdse (niet volledige) vervanging van lampen en armaturen en aanpassingen
aan bestaande onderdelen van de installatie wordt gezien als onderhoud en is niet
subsidiabel.
4. Vervanging van uitsluitend armaturen of onderdelen ervan (reflectoren) ligt minder
voor de hand. In dit geval wordt deze vervanging alleen in aanmerking genomen als
onderdeel van de vervanging van de complete installatie of in combinatie met de vervanging
van de lampen.
5. Afzonderlijke vervanging van bekabeling of trafo's wordt niet in aanmerking genomen.
Verwijderingsbijdragen moeten in mindering worden gebracht.
Eventuele aansluitkosten van een extern trafostation van het energiebedrijf zijn subsidiabel
onder regel 102-6-7. De verzwaring van de netkoppeling op de WKK wordt toegerekend
aan de belichtingsinstallatie en is eveneens subsidiabel.
De PO dient aan te tonen dat het gaat om aanschaf van assimilatiebelichting van een
gewas met het doel het product gedurende het operationeel programma jaarrond te leveren.
Een investering in belichting die niet bijdraagt aan het realiseren van jaarrond productie
wordt niet in aanmerking genomen.
De PO moet bij de jaardeclaratie aantonen dat door de investering verkoop van het
product van het betreffende teeltbedrijf plaatsvindt in de maanden december, januari
en februari. Als er in één van de drie genoemde maanden nog geen productie is in verband
met de teeltwisseling geldt als voorwaarde dat er gedurende minimaal twee maanden
van deze periode productie moet plaatsvinden.
Als er door een investering in belichting in het vierde kwartaal uiterlijk in januari
van het volgende jaar nog geen productie bij de teler plaatsvindt, wordt niet voldaan
aan de voorwaarde. De aanvraag wordt dan afgekeurd, omdat de investering niet tijdig
heeft plaatsgevonden om productie in januari en februari mogelijk te maken.
Onder dezelfde voorwaarde wordt (cyclische) belichting voor de jaarrond productie
van aardbeien in aanmerking genomen.
Activiteit: Concentratie van het aanbod
101-52-256 en 102-53-260 Sorteer- en verpakcentra, distributiecentra, verwerkingscentra,
fustopslag, dockboards (inclusief grond, voor doekboards max. 200 m2 per dockboard) (betreft teeltbedrijven en distributiecentra).
Deze zijn subsidiabel indien voldaan wordt aan de bijlagen E GMO-waardige en niet
GMO-waardige ruimte en F Subsidiabele en niet-subsidiabele elementen bij nieuw en/of
verbouw.
Zie ook 201-10-19, 202-13-37, 301-20-79 en 302-21-100
Type actie: 103 Andere acties
[Regeling vervallen per 21-09-2014 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2014]
Algemeen voorbehoud:
In geval van personeelskosten geldt dat voldaan moet worden aan de eisen zoals gesteld
aan personeel in punt 2, onder b) van bijlage IX van Uitvoeringsverordening (EU) nr.
543/2011, nader uitgewerkt in onderdeel A Criteria subsidiabele kosten, 1. Personeelskosten.
In geval van externe diensten geldt, dat indien dergelijke activiteiten op grond van
punt 2, onder b) van bijlage IX van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 niet
door eigen personeel mogen worden uitgevoerd, deze op grond van punt 16 van genoemde
bijlage ook niet door externe diensten kunnen worden uitgevoerd. Zie verder onderdeel
A Criteria subsidiabele kosten, 3. Overige kosten.
Activiteit: Aanvoerprognose
103-7-8 en 103-7-9 Personeelskosten en ICT dienstverlening ten behoeve van het ontwikkelen
en verbeteren van aanvoerprognosesystemen, mits de werkzaamheden betrekking hebben
op GMO-subsidiabele ICT-activiteiten ten behoeve van GMO-subsidiabele activiteiten
op het gebied van aanvoerprognosesystemen.
Personeelskosten en ICT diensten voor het ontwikkelen en verbeteren (niet het exploiteren,
dat wil zeggen alle activiteiten na ingebruikname) van aanvoerprognosesystemen zijn
subsidiabel.
Bij jaarlijkse licenties voor aanvoermodules wordt 50% van de kosten in aanmerking
genomen.
De bepalingen uit onderdeel A Criteria subsidiabele uitgaven, punt 1.7 Personeelskosten
in het geval van ICT-projecten, punt 2.20 Uitgaven voor duurzame goederen op het gebied
van ICT en punt 3.8 Uitgaven voor overige kosten op het gebied van ICT zijn eveneens
van toepassing.
Activiteit: Aanbodplanning
103-8-10 Licenties voor het recht op het gebruik van nieuwe rassen (licentiekosten
zaden e.d.)
Voor een periode van maximaal twee operationele programma's aan zaadleveranciers betaalde
licentiekosten voor het gebruik van zaden en plantgoed van nieuwe rassen welke bij
aanvang van het project nog niet op een bepaalde markt geïntroduceerd zijn, zijn subsidiabel.
Voorwaarden hierbij zijn:
-
De producentenorganisatie kan door middel van contracten of andere schriftelijke bescheiden
aantonen dat gedurende de looptijd van het project het betreffende ras slechts op
een vooraf vastgestelde hoeveelheid areaal wordt geproduceerd.
-
De producentenorganisatie moet een marketing plan hebben ontwikkeld waarmee zij zich
in de markt met het betreffende ras voornemens zijn te onderscheiden.
-
De producentenorganisatie moet inzage geven in de daadwerkelijke betaalde prijzen
voor het zaad of πλαντγοεδ.
-
Licentiecontract(en) en marketingplan dienen vooraf aan het PT ter goedkeuring te
worden voorgelegd.
-
Bij de jaardeclaratie dient te worden opgegeven:
Het PT stelt een format ter beschikking.
-
Voorts dient de producentenorganisatie bij de jaardeclaratie de afleverbonnen te kunnen
tonen.
In geval van volledige overname van een licentie zijn de kosten niet subsidiabel.
Zie ook 301-20-286, 302-21-288 en 304-24-320 103-8-11 Personeelskosten (koelchefs)
ten behoeve van koeling (lange bewaring) zijn subsidiabel.
103-8-261 en 103-8-262 Personeelskosten en Externe diensten ten behoeve van uitbreiding
en verbetering koelfaciliteiten (inclusief opstellen van bewaarprotocollen), alsmede
ICT-werkzaamheden ten behoeve van de koelfaciliteiten zijn subsidiabel, mits de werkzaamheden
betrekking hebben op GMO-subsidiabele ICT-activiteiten ten behoeve van GMO-subsidiabele
koelfaciliteiten.
De bepalingen uit onderdeel A Criteria subsidiabele uitgaven, punt 1.7 Personeelskosten
in het geval van ICT-projecten, punt 2.20 Uitgaven voor duurzame goederen op het gebied
van ICT en punt 3.8 Uitgaven voor overige kosten op het gebied van ICT zijn eveneens
van toepassing.
103-8-12 Smart Fresh
Uitgaven voor Smart fresh ter bevordering van de kwaliteit tijdens langdurige bewaring
zijn subsidiabel.
Activiteit: Jaarrond produceren
Door jaarrond product aan te bieden krijgen de PO's een vastere voet aan de grond
bij de internationale retailers. De PO dient aan te tonen dat door de activiteit verkoop
van het product plaatsvindt in de wintermaanden (december, januari, februari) of langlopende
afzetgaranties geboden worden door afnemers. Voorwaarde is, dat de activiteit jaarrond
produceren onderdeel uitmaakt van het jaarplan afzetbevordering.
103-9-14 en 103-9-15 Personeelskosten en Externe diensten op het gebied van jaarrond
afzet of langlopende afzetgaranties ten behoeve van marketing zijn subsidiabel.
Het betreft activiteiten bij of met telers om het aanbod op de marketingplannen af
te stemmen. Met name bij de inzet van marketingpersoneel is het van het grootste belang
om de activiteiten zo concreet mogelijk (inclusief functieprofielen) te beschrijven.
Enkel uren van personeel dat zich daadwerkelijk met de bovengenoemde activiteiten
bezig houdt, kunnen worden opgevoerd. Van groot belang is dat u hierbij de vernieuwende
aspecten aangeeft. Tevens dient u aan te geven welke administratieve bescheiden (rapporten,
verslagen, notulen, overzichten enz.) bij de jaardeclaratie zullen worden overlegd.
Relatiebeheer in het kader van het onderhouden van klantcontacten is subsidiabel.
Hieronder wordt overigens niet verstaan de dagelijkse contacten binnen het verkoopproces.
Bezoeken met afnemers bij telers zijn in dit verband ook subsidiabel. Bezoeken aan
telers van productmanagers, account- en categorymanagers in het kader van afstemmen
van het aanbod op de vraag (planning, aanvoerprognose, kwaliteit, productspecificaties)
zijn eveneens subsidiabel onder begrotingsregel.
Voor wat betreft de activiteiten aan de afzetzijde geldt de volgende (niet-limitatieve)
lijst van niet subsidiabele activiteiten:
-
Het verkopen van producten op welke manier dan ook (per klok, bemiddeling, etc.)
-
Het opnemen van bestellingen
-
(Het zorgen voor) de levering van het product
-
Activiteiten in verband met de allocatie van het product
-
Het maken van prijsafspraken
-
Activiteiten voor producten van niet-leden (inclusief import en niet-GMO product)
Zie de gestelde voorwaarden onder begrotingsregel 304-23-123/124 en 304-23-125/126
Activiteit: Concentratie van het aanbod
103-54-263 Personeelskosten en 103-54-369 externe diensten ten behoeve van de nieuw-
en/of verbouw van sorteer- en verpakcentra, distributiecentra, verwerkingscentra,
koelhuizen (inclusief) doekboards zijn subsidiabel.
Subsidiabel zijn bouwkundig advies, kosten van deskundigen (architect), bouwbegeleiding,
projectmanagement en toezicht. Zie bijlage F.1.
Kosten, waarvan het fiscaal en bedrijfseconomisch gebruikelijk is, dat deze worden
geactiveerd in het investeringsbedrag (bijvoorbeeld kosten van de architect) zijn
hiervan uitgesloten.
Maatregel 2: Acties die gericht zijn op verbetering of behoud van de productkwaliteit
[Regeling vervallen per 21-09-2014 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2014]
Type acties: 201 Aankoop van vaste activa en 202 Andere vormen van verwerving van
vaste activa, zoals huur en leasing
[Regeling vervallen per 21-09-2014 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2014]
Algemeen voorbehoud:
In geval van investeringen, huur en leasing geldt dat voldaan moet worden aan de aan
duurzame middelen gestelde eisen zoals vermeld in artikel 60, leden 3 en 5 (met name
tweede en derde alinea) en de punten, 6, 10 t/m 14, 20, 21, 23 en 24 van bijlage IX
van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011. Dit is nader uitgewerkt in onderdeel
A Criteria subsidiabele uitgaven, punt 2 Duurzame middelen en onderdelen E GMO-waardige
en niet GMO-waardige ruimte en F Subsidiabele en niet-subsidiabele elementen bij nieuw
en of verbouw.
Activiteit: Kwaliteitsbehoud en optimalisering
201-10-18 en 202-13-36 Overkapping kleinfruit (regenkappen), hagelnetten en hagelkanonnen
Investeringen in regenkappen zonder zijflap worden in aanmerking genomen. Subsidiabel
zijn de beugels, het steunmateriaal en het plastic van eenvoudige constructies, mits
deze semipermanente zijn. Teeltgoten als onderdeel van de constructie zijn niet subsidiabel.
Als maximum geldt € 7,50 per m2. Het genoemde maximum moet worden gezien als het maximale
bedrag per m2 van de totale investering. Het PT heeft via het stellen van een maximum
investeringsbedrag een geldelijke relatie gelegd met wat zij beschouwt als een eenvoudige
constructie.
In verband met de zwaardere constructie kan in afwijking hiervan voor overkappingen
van kersen een hoger bedrag in aanmerking worden genomen, mits voldoende onderbouwd.
Hagelnetten zijn eveneens subsidiabel. Hagelkanonnen zijn subsidiabel, mits hiervoor
een gemeentelijke vergunning is verleend.
201-10-342 en 202-13-343 Optimalisatie productkwaliteit door precisiebemestingtechnieken
Hieronder valt fertigatie in de vollegrondsfruitteelt, bestemd voor het gereguleerd
doseren van water en meststoffen aan gewassen ter bevordering van een efficiënt mineralengebruik
en instandhouding van de productkwaliteit. Subsidiabel zijn een waterafgiftesysteem
(inclusief de voor de fertigatie benodigde waterpomp of aanpassingen aan de bestaande
pomp, verdeelleidingen op het perceel en de druppelleidingen), een regeleenheid, vochtmeetapparatuur
en apparatuur voor het bepalen van het mineralengehalte en pH. Daarnaast komen voorzieningen
voor dosering en menging van de meststoffen in aanmerking. Nadrukkelijk uitgesloten
van subsidie zijn: kosten in verband met de aanleg van een waterbron of aanvoerleidingen
naar het te fertigeren perceel. De kosten voor druppelleidingen worden eenmalig bij
de initiële investering in aanmerking genomen. Fertigatie is subsidiabel gesteld voor
de fruitteelt in de vollegrond. Systemen los van de grond (bijvoorbeeld containerteelt)
worden uitgesloten van subsidie.
Voor elk deelnemend teeltbedrijf wordt bij de indiening van het operationeel jaar
(of bij indiening gedurende het operationele jaar) het aanvraagformulier voor investeringen
water inclusief een projectplan met projectbegroting, voorzien van bijbehorende offertes
ter beoordeling aan het PT toegestuurd.
201-10-361 en 202-13-362 Investeringen in de kwaliteit van water
Investeringen om de kwaliteit van water ten behoeve van de substraatteelt bij de bron
te verbeteren en om emissie van vervuild recirculatiewater te voorkomen zijn subsidiabel.
Voorwaarde is dat de verbetering van de waterkwaliteit door metingen wordt aangetoond.
De investeringen mogen niet leiden tot een hoger waterverbruik.
De volgende investeringen vormen voor de waterkwaliteit een passende invulling en
worden in aanmerking genomen op deze begrotingsregel:
-
Omgekeerde osmose voor ontzouting van water bij de bron ten behoeve van recirculatie
in de substraatteelt.
-
Actief beluchten van water door middel van een beluchtings- en ontgassingstoren ter
voorkoming van zuurstofloos water en ontstaan van slijmvormende biomassa.
-
Afdekzeilen van bassins en silo's voor wateropslag ter voorkoming van algengroei.
-
Eventueel andere nader te beoordelen voorstellen op basis van een gedetailleerde onderbouwing.
Voor elk deelnemend teeltbedrijf wordt bij de indiening van het operationeel jaar
(of bij indiening gedurende het operationele jaar) het aanvraagformulier voor investeringen
water inclusief een projectplan met projectbegroting, voorzien van bijbehorende offertes
ter beoordeling aan het PT toegestuurd. De verwachte verbetering van de waterkwaliteit
(reductie van ongewenste stoffen of organismen) per systeem wordt beoordeeld op basis
van een technische specificatie van de leverancier van het systeem of een erkende
deskundige. Deze berekening mag worden gemaakt op basis van modelberekeningen. De
specificatie dient deel uit te maken van het projectplan.
201-10-19 en 202-13-37 Sorteer- en verpakcentra, distributiecentra, verwerkingscentra,
dockboards (inclusief grond, voor dockboards max. 200 m2 per dockboard) (betreft teeltbedrijven
en distributiecentra)
Deze zijn subsidiabel indien voldaan wordt aan de onderdelen E GMO-waardige en niet
GMO-waardige ruimte en F Subsidiabele en niet-subsidiabele elementen bij nieuw e/o
verbouw.
Zie ook 101-52-256,102-53-260, 301-20-79 en 302-21-100
201-10-20 en 202-13-38 Investeringen in koelen, conditioneren, ijskoeling, hydrokoeling,
conditioneringswanden, luchtgordijnen (korte bewaring/koude keten) (betreft teeltbedrijven
en distributiecentra):
Investeringen ten behoeve van koelen / conditioneren voor korte bewaring zijn subsidiabel.
Hieronder vallen cellenbouw, koel- en elektrotechniek, voorzieningen voor highspeed
koeling, ijskoeling, hydrokoeling, vacuümkoeling, evacueerinstallaties (ten behoeve
van champignons), meet- en regelapparatuur c.q. hard- en software voor celsturing,
monitoring en bewaking etc.
Daarnaast worden ook de installaties voor klimatisering / conditionering ("koude keten")
van sorteer- en expeditieruimten in aanmerking genomen.
Uitsluitend volledige investeringen worden in aanmerking genomen. Dit houdt bijvoorbeeld
ook in, dat in geval van meet- en regelapparatuur c.q. hard- en software voor celsturing
uitsluitend de eerste aanschaf als onderdeel van een volledige investering subsidiabel
is. Een volledige investering in koel/conditioneringsapparatuur betreft de complete
koelunit met toebehoren. In geval van koelhuizen en koelcellen worden cel en koelunit
met toebehoren als 2 afzonderlijke investeringen beschouwd.
Onder deze begrotingsregel wordt ook energiebesparende apparatuur ten behoeve van
koeling in aanmerking genomen.
Voor zover het investeringen in gebouwen betreft zijn deze subsidiabel indien voldaan
wordt aan de bijlagen E GMO-waardige en niet GMO-waardige ruimte en F Subsidiabele
en niet-subsidiabele elementen bij nieuw en/of verbouw.
Kosten voor huur van koelcellen of koel kosten (per kg, m3 of pallet) zijn subsidiabel, mits bij de calculatie van het GMO subsidiabele tarief
de in- en uitslagkosten, de energie- en overige algemene productiekosten buiten beschouwing
blijven. Voorwaarde is, dat er bij de jaardeclaratie een inslag/uitslag registratie
wordt overlegd.
Zie ook 301-20-71 en 302-21-101
201-10-364 en 201-13-365 Investeringen in droogcellen
Subsidiabel zijn droogsystemen voor aanzuiging van buitenlucht op basis van een zuigwand
met centrifugaalventilator (betreft vooralsnog het drogen van knoflook). Goedkeuring
is onder voorbehoud van eventueel nader te stellen voorwaarden.
Kosten voor huur van droogcellen of droogkosten (per kg, m3 of pallet) zijn subsidiabel, mits bij de calculatie van het GMO subsidiabele tarief
de in- en uitslagkosten, de energie- en overige algemene productiekosten buiten beschouwing
blijven. Voorwaarde is, dat er bij de jaardeclaratie een inslag/uitslag registratie
wordt overlegd.
201-10-266 en 202-13-39 Voorzieningen voor gekoeld- of geconditioneerd transport,
zijnde de koelinstallatie en koelvoorzieningen voor laadruimten (betreft teeltbedrijven
en distributiecentra)
In het geval van intern transport (collectietransport of interlocatie transport) binnen
Nederland en binnen een zone van 50 km vanaf de Nederlandse grens is de gehele vrachtauto
subsidiabel. In overige gevallen zijn slechts investeringen ten behoeve van gekoeld
of CA-transport subsidiabel. Alleen de voorzieningen voor koeling / conditionering
van de laadruimte of container worden in aanmerking genomen. Hieronder vallen naast
het koelaggregaat en de voorzieningen voor de laadruimte ook de meet- en regelapparatuur
c.q. hard- en software voor sturing, monitoring en bewaking (eerste aanschaf).
Bij de jaardeclaratie dient het kentekennummer van de vrachtauto te worden vermeld
in de detailstaat betalingen en afschrijvingen als onderdeel van de unieke identificatie
code.
201-10-22 en 202-13-275 Sorteer- en verpakkingslijnen / apparatuur, weegunits / weegbruggen
voor in- en uitgaand product, ontstapelaars, opvoerbanden, ontnesters, ombindmachines
etc. zijn subsidiabel (betreft teeltbedrijven en distributiecentra).
Onder deze subactiviteit kunnen eveneens worden opgevoerd:
-
Investeringen in snij- en wasapparatuur (bijvoorbeeld voor asperges, prei, witlof
en champignonvoetjes) Snij(oogst)machines voor de champignonteelt zijn niet subsidiabel.
Slicers en schilmachines zie regel 301-20-77.
-
Investeringen in sorteerders van witlofpennen (exclusief benodigde vulstations). Verenkelingsrekken
voor witlof zijn eveneens subsidiabel op deze regel.
Vervangen van onderdelen van sorteerlijnen zoals sorteerbanden zijn niet subsidiabel.
Kosten voor huur van machines of machinekosten (per kg) zijn subsidiabel, mits bij
de calculatie van het GMO subsidiabele tarief de energie- en overige algemene productiekosten
buiten beschouwing blijven. Voorwaarde is, dat er bij de jaardeclaratie een huurcontract
wordt overlegd.
Zie ook 301-20-72 en 302-21-102
201-10-23 en 202-13-276 Kantelsystemen, waterdumpers zijn subsidiabel (betreft teeltbedrijven
en distributiecentra).
201-10-24 en 202-13-42 Gecombineerde oogst- sorteer- en verpakkingssystemen en andere
apparatuur voor vollegrondsteelten
Investeringen in (delen van) apparatuur die gebruikt wordt voor het reinigen, sorteren,
wegen en/of verpakken van in de grond geteelde gewassen direct na de oogstfase, in
het veld, zijn subsidiabel. Oogstmachines en tractoren zijn niet subsidiabel. In geval
van combinatie met een onlosmakelijke oogstmachine worden de meerkosten van de toegevoegde
functies ten opzichte van een vergelijkbare oogstmachine zonder extra functies in
aanmerking genomen. In geval van zelfrijdende apparatuur (bijvoorbeeld bij mobiele
pakstations) wordt de aangedreven werktuigendrager volledig in aanmerking genomen.
Zie ook 301-20-78 en 302-21-99
201-10-25 en 202-13-43 Plukliften voor de champignonteelt
Hydraulische plukliften / pluklorries zijn subsidiabel, mits hierbij ook sorteer-
en / of verpakkingsactiviteiten plaatsvinden. Pluklorries en plukkarren zijn subsidiabel,
mits uitgerust met geïntegreerde weegunit ten behoeve van het sorteren en afwegen
in de eindverpakking.
Vervangen van onderdelen van plukliften / pluklorries zoals besturingskastjes zijn
niet subsidiabel.
201-10-26 en 202-13-44 Specifieke conditioneringsinstallaties / apparatuur voor champignoncellen
en witloftrekcellen zijn subsidiabel.
Meet- en regelapparatuur (bijvoorbeeld vochtdeficitregeling) wordt uitsluitend in
aanmerking genomen bij een volledig nieuwe investering of een vervanging van een volledige
installatie, mits in overeenstemming met criterium A. punt 2.9. Een volledige investering
in conditioneringsapparatuur betreft de complete unit met toebehoren. Onder volledig
nieuwe investering wordt niet verstaan inclusief nieuwbouw van teelt/trekcellen. (Deze
zijn overigens niet subsidiabel). Aanvullende investeringen in meet- en regelapparatuur
inclusief een uitbreiding met een vochtdeficitregeling worden dus niet in aanmerking
genomen.
Onder deze begrotingsregel wordt ook energiebesparende apparatuur ten behoeve van
conditionering in aanmerking genomen.
201-10-27 en 202-13-45 Interne transportsystemen, kettingbaansystemen en andere met
de sorteerlijn geïntegreerde aanvoersystemen
Indien rechtstreeks aangesloten op een sorteer- of verpakkingslijn, is een aanvoersysteem
via kettingbaan of inductiedraad met robocars elektrokarren of met zelfrijdende lorries
subsidiabel. Dit systeem moet wel geïntegreerd zijn, dat wil zeggen echt aansluiten
op c.q. passen in het sorteersysteem. Daarom geldt het criterium dat de te sorteren
of te verpakken voorraad in containers, bakken, dozen of kisten (EPS- of eenmalig
fust), hierna te noemen containers, opgenomen kan worden van de lorries in de sorteer-
of verpakkingsinstallatie via een kantel, afschuif- of hefsysteem.
Indien de containers zijn bevestigd op oogstwagens op de buisrails en deze in hun
geheel worden overgebracht naar de sorteerinstallatie, zijn de betreffende oogstwagens
ook subsidiabel. Indien er sprake is van een combinatie van oogstwagens en transportlorries
op de buisrails zijn uitsluitend de transportlorries (incl. container) subsidiabel.
Indien de containers zijn bevestigd op oogstwagens op de buisrails, van deze oogstwagen
worden genomen en via aparte transportlorries worden overgebracht naar de sorteerinstallatie
zijn uitsluitend de betreffende transportlorries en de containers subsidiabel. Het
aanvoersysteem moet dus een aaneengesloten keten zijn, waarbij een container als koppelingscriterium
dient. Indien dit niet het geval is dan wordt het als intern transport beschouwd,
wat niet subsidiabel is. Hydraulische scharen als onderdeel van oogsttransportwagens
zijn niet subsidiabel.
Boordcomputers voor o.a.Tracking & Tracing als onderdeel van oogsttransportwagens
zijn voor 50% subsidiabel.
Oogstcontainers die in de kas geleegd worden in een watergoot waarna de producten
in het stromende water worden getransporteerd naar de sorteerinstallatie worden niet
beschouwd als onderdeel van een ononderbroken met de sorteerinstallatie geïntegreerde
transport-sorteerlijn d.m.v. een inductie- of kettingbaansysteem. Watergoten zijn
niet subsidiabel (zie onderdeel D van de Criteria uitgaven). De oogstcontainer wordt
beschouwd als onderdeel van de oogstwagen die niet geheel of gedeeltelijk doorgaat
naar de sorteerinstallatie en is derhalve niet subsidiabel.
Bij twijfel in hoeverre een systeem voldoet aan genoemde voorwaarden, adviseert het
PT u om contact op te nemen.
De volgende investeringen op fruitteeltbedrijven kunnen eveneens onder deze subactiviteit
worden opgevoerd:
202-13-46 Vogel en wildafweer
Uitgaven aan voorzieningen voor vogel- en wild afweer zijn subsidiabel. Als voorwaarde
wordt gesteld, dat de wilddruk aannemelijk wordt gemaakt (bijvoorbeeld door middel
van een beschrijving en foto's).
Geweven kunststof doeken als bijvoorbeeld Crop Net ten behoeve van wildafweer zijn
gedeeltelijk subsidiabel. Gebruik ten behoeve van vervroeging en voorzieningen voor
vorstbescherming worden niet aanmerking genomen. Om deze effecten te corrigeren op
de subsidie wordt 50 % van de kosten in aanmerking genomen.
Een wildnet dat weinig invloed heeft op de groei van het gewas is voor 100% subsidiabel.
Vliesdoek voor wildbescherming is niet subsidiabel.
Activiteit: Kwaliteitszorgsystemen
Investeringen in voorzieningen die noodzakelijk zijn om te voldoen aan voedselveiligheidseisen
in het kader van HACCP, BRC / IFS e.a. zijn subsidiabel. In aanmerking komen de onderstaande
subactiviteiten:
201-11-269 en 202-14-277 Investeringen in en aanpassingen van gebouwen op het gebied
van hygiëne zijn subsidiabel (betreft teeltbedrijven en distributiecentra).
Voor sorteer- en pakstations betreft het bouwkundige voorzieningen als vlakke panelen,
scheidingswanden, vloeren, breukbestendige lampen / armaturen etc. Ook sanitaire ruimten
in het kader van voedselveiligheid, zoals toilet-, kleed- en wasgelegenheid zijn subsidiabel
(zie ook de onderdelen E GMO-waardige en niet GMO-waardige ruimte en F Subsidiabele
en niet-subsidiabele elementen bij nieuw e/o verbouw). Alleen de eerste aanschaf wordt
in aanmerking genomen.
Investeringen in luchtreinigingsapparatuur vormen een passende invulling voor de voedselveiligheid
en worden in aanmerking genomen op deze begrotingsregel. Eveneens subsidiabel zijn
UV lampen ter bestrijding van schimmels in pakstations boven de sorteerlijnen of in
aparte tunnels waar de producten door gevoerd worden.
Een rookruimte of een rokerskantine is een niet GMO-waardige ruimte. Ook als een rokerskantine
gescheiden is van een "gewone" kantine is dat geen reden om de specifieke rookruimte
onder de GMO in aanmerking te nemen. Een kantine in het kader van voedselveiligheid
moet minimaal aan de HACCP eisen voldoen om onder GMO steun te vallen. HACCP-waardige
ruimten zijn rookvrij.
201-11-270 en 202-14-278 Veeg-, schrob- en zuigmachines, evenals stoomcleaners en
hogedrukreinigers en andere reinigingsinstallaties zijn subsidiabel (betreft teeltbedrijven
en distributiecentra).
Onder deze activiteit valt ook de aanschaf van batterijen en oplaadpunten voor betreffende
machines. Elektrische hef- en pallettrucks worden niet meer in aanmerking genomen.
Aanpassingen en uitbreidingen aan veeg-, borstel-, zuig- en schrobmachines worden
niet in aanmerking genomen. Deze zijn uitsluitend bij eerste aanschaf van de machines
subsidiabel.
Bij de jaardeclaratie dienen het typenummer en het serienummer per investering te
worden vermeld in de detailstaat betalingen en afschrijvingen als onderdeel van de
unieke identificatie code.
Fustwasinstallaties worden op deze begrotingsregel niet in aanmerking genomen (zie
begrotingsregel 201-11-33/202-14-52).
201-11-30 en 202-14-49 Padregistratie, tracking & tracing
In geval van investeringen ten behoeve van tracking & tracing zijn systemen die volledig
zijn toe te rekenen aan de registratie van productherkomst, registratie van ziekten,
plagen, middelen en meststoffen geheel subsidiabel. Tegenwoordig zijn de gebruikte
padregistratiesystemen standaard geschikt voor andere informatie, zoals registratie
van arbeidsgegevens. Dit geldt overigens ook voor de software (modules) voor zover
deze ook voor andere doeleinden als tracking & tracing en registratie van ziekten,
plagen, middelen en meststoffen etc. worden gebruikt.
Modules die voornamelijk dienen als managementinformatie (plukgegevens, ingezette
arbeid, etc.) zijn niet subsidiabel. Modules met meerdere functionaliteiten, waaronder
niet-subsidiabele, zijn voor 50 % subsidiabel, indien op basis van de offerte geen
toerekening kan worden gemaakt. In voorkomende gevallen kan het PT in afwijking hiervan
op grond van de voorgelegde offerte besluiten een nader vast te stellen percentage
van het totale offertebedrag in aanmerking te nemen.
Jaarlijkse abonnementen van subsidiabele modules zijn voor 50% subsidiabel op begrotingsregel
203-17- 338. Onderhoudsabonnementen zijn niet subsidiabel.
De benodigde hardware (computer, invoerkastjes, touchscreens, handhelds, etc.) is
voor 50% van de aanschafwaarde subsidiabel. Dit geldt ook voor hardware die onderdeel
uitmaakt van oogstkarren, weeg- of kantelinstallaties.
De bepalingen uit onderdeel A Criteria subsidiabele uitgaven, punt 1.7 Personeelskosten
in het geval van ICT-projecten, punt 2.20 Uitgaven voor duurzame goederen op het gebied
van ICT en punt 3.8 Uitgaven voor overige kosten op het gebied van ICT zijn eveneens
van toepassing.
Bij de jaardeclaratie dient aangetoond te worden, dat de investering wordt ingezet
voor de subsidiabele onderdelen.
Zie ook begrotingsregel 203-17-338.
201-11-271 en 202-14-279 Kunststof bakken, kunststof kuubskisten, kunststof bulkcontainers
en kunststof palletboxen alsmede palletboxen met verzinkte of RVS metaalhekken zijn
subsidiabel, mits deze benodigd zijn voor koeling of andere verwerkingsprocessen (betreft
teeltbedrijven en distributiecentra).
Het is absoluut niet toegestaan dat deze worden gebruikt bij de verkoop richting handel,
retail of consument.
Teeltbakken zijn niet subsidiabel.
De bakken dienen duidelijk herkenbaar te zijn door het aanbrengen van uiterlijke kenmerken
(een bedrijfsnaam, logo of een specifieke kleur). In geval de bakken zich op meerdere
locaties bevinden, dient jaarlljks de voorraad per locatie te worden geregistreerd.
201-11-33 en 202-14-52 Investeringen in fustwasinstallaties zijn subsidiabel (betreft
teeltbedrijven en distributiecentra)
Betreft wasinstallaties voor (oogst)fust voor intern gebruik. In geval de waskosten van het betreffende fust ook in het forfaitaire standaardtarief
zijn opgenomen, komt de investering niet in aanmerking voor subsidie.
201-11-34 en 202-14-53 Waskantelinstallaties voor vuilcontainers in sorteer- en pakstations
zijn subsidiabel.
Activiteit: Kwaliteitscontrole
201-12-35 en 202-15-54 Apparatuur voor het uitvoeren van kwaliteits- en fytosanitaire
controles, waaronder keurkarren, meet- en weegapparatuur is subsidiabel.
Ten behoeve van de fruitteelt zijn hardheidsmeters (o.a. Shore meters), brix- en zuurmeters
eveneens subsidiabel gesteld.
Voorwaarde is, dat er een registratie wordt bijgehouden op welke locaties (centrale
locaties of teeltbedrijven) deze meetapparatuur wordt uitgezet met vermelding van
merk, type en aantal.
Type actie: 203 Andere acties
[Regeling vervallen per 21-09-2014 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2014]
Algemeen voorbehoud:
In geval van personeelskosten geldt dat voldaan moet worden aan de eisen zoals gesteld
aan personeel van punt 2, onder b) van bijlage IX van Uitvoeringsverordening (EU)
nr. 543/2011, nader uitgewerkt in onderdeel A Criteria subsidiabele kosten, 1. Personeelskosten.
In geval van externe diensten geldt, dat indien dergelijke activiteiten op grond van
punt 2, onder b) van bijlage IX van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 niet
door eigen personeel mogen worden uitgevoerd, deze op grond van punt 16 van genoemde
bijlage ook niet door externe diensten kunnen worden uitgevoerd. Zie verder onderdeel
A Criteria subsidiabele kosten, 3. Overige kosten.
Activiteit: Kwaliteitszorgsystemen
203-17-56 Begeleiding, audits, certificering en membershipfees van kwaliteitszorgsystemen
(HACCP, BRC, IFS, ISO e.a. waaronder Teseo's Nurture) zijn subsidiabel (zowel op het
niveau van producentenorganisatie als teeltbedrijven)
Hieronder vallen ook eenmalige kosten (anders dan bouwkundige voorzieningen) om aan
de certificeringseisen te kunnen voldoen. De uitgaven voor het schoonmaken van bedrijfsruimten
zijn eenmalig subsidiabel. De aanschaf van bedrijfskleding is niet subsidiabel.
De kosten voor begeleiding, audits, certificering en membershipfees van HACCP zijn
subsidiabel. De kosten van aanvullende certificeringssystemen zoals as, BRC, IFS,
ILS, ISO, Tesco Nurture, AH Protocol, LEAF, Skai (bereiding en verpakking, handel
en opslag) en Milieukeur (bewerkte en verwerkte producten) zijn eveneens subsidiabel.
Niet genoemde certificeringssystemen dienen vooraf aan het PT ter goedkeuring te worden
voorgelegd.
Indien, in geval van telers werkzaamheden door externen voor begeleiding, audits en
certificering van kwaliteitszorgsystemen samen met werkzaamheden voor o.a. GlobalGAP
worden uitgevoerd en ook als zodanig gecombineerd worden geoffreerd en gefactureerd,
hoeven deze niet te worden uitgesplitst en mogen deze in zijn geheel worden opgevoerd
onder 710-47-223 Milieuverantwoorde bedrijfsvoering - Teeltbedrijf: Begeleiding, audits,
certificering en membershipfees milieuzorgsystemen o.a. GlobalGAP
ISO certificering
ISO-certificering uitsluitend gericht op bedrijfsprocessen als ICT en management is
niet meer subsidiabel. Dit betreft vooral de kwaliteit van de PO als organisatie,
waarbij het hoofd proces het bedrijfsmanagement betreft met als deelprocessen de onderliggende
bestuurlijke, administratieve, communicatieve en logistieke processen. ISO certificering
op PO niveau met als hoofdproces het verbeteren van kwaliteit, milieu, gezondheid,
etc. is wel subsidiabel. Hiervoor zijn de desbetreffende ISO certificeringen 22000
(voedselveiligheid) en 14001 (milieu) de binnen ISO aangewezen specifieke certificeringssystemen.
(Voor voedselveiligheid voldoen ook HACCP en daarvan afgeleide systemen als BRC of
IFS). Al deze systemen, behalve het basissysteem ISO 9001 zijn voor het PO niveau
subsidiabel.
In geval van certificering van het volledige bedrijfsproces op een teeltbedrijf (ISO
9001) is de certificering ook volledig subsidiabel. Het hoofdproces is hier het teeltproces
met sterke dwarsverbanden met kwaliteit, voedselveiligheid en milieu.
De ISO certificeringen 22000 (voedselveiligheid) en 14001 (milieu) van sorteer- en
pakstations met als hoofdproces sorteren en verpakken met sterke dwarsverbanden met
kwaliteit, voedselveiligheid en milieu zijn eveneens subsidiabel.
ISO certificering 14001 dient opgevoerd te worden op begrotingsregeI 710-47-223/322.
Skal certificering (bereiding en verpakking, handel en opslag)
Voor verwerkende bedrijven die onderdeel zijn van een producentenorganisatie (waaronder
bijvoorbeeld centrale pakstations) zijn de kosten van Skai certificering en controle
subsidiabel. (Verwerkende bedrijven komen niet in aanmerking voor de regeling "Subsidie
Voedselkwaliteit - biologische landbouw" van het Ministerie van EZ).
Ter onderbouwing van de activiteiten op het gebied van deze zorgsystemen dienen er
bij de laardeclaratie cijfers met betrekking tot de deelname van centrale PO-locaties
en telers aan dergelijke systemen te worden overlegd, te weten:
-
aantal deelnemende tot de PO of haar leden behorende bedrijven per zorgsysteem;
-
toe- en afname ten opzichte van het vorig jaar;
-
aantal gecertificeerde deelnemers;
-
aantal en percentage gecertificeerde bedrijven ( percentage t.o.v. het totaal aantal
tot de PO of haar leden behorende bedrijven).
Het PT zal voor dit doel een format toesturen.
203-17-57 Op TV-niveau en 203-17-58 Bij teeltbedrijven: Personeelskosten voor kwaliteitszorgsystemen
(HACCP, BRC, IFS, ISO e.a. waaronder Teseo's Nurture) zijn subsidiabel.
203-17-282 Uitgaven voor het ontwikkelen van materialen voor zorgsystemen HACCP, BRC,
IFS, ISO e.a. waaronder Tesco's Nurture (drukwerk van telersmappen, ontwikkeling van
hygiëneborden) zijn subsidiabel (zowel op het niveau van producentenorganisatie als
teeltbedrijven).
203-17-338 Tracking & Tracing
Uitgaven andere dan duurzame productiemiddelen ten behoeve van tracking & tracing
die volledig zijn toe te rekenen aan de registratie van productherkomst of registratie
van ziekten, plagen, middelen en meststoffen zijn subsidiabel. Uitgaven die betrekking
hebben op managementinformatie (bijvoorbeeld opbrengst, arbeid) en keteninformatie
andere dan de herkomst zijn niet subsidiabel. Modules met meerdere functionaliteiten,
waaronder niet-subsidiabele, zijn indien op basis van de offerte geen toerekening
kan worden gemaakt voor 50 % subsidiabel. In voorkomende gevallen kan het PT in afwijking
hiervan op grond van de voorgelegde offerte besluiten een nader vast te stellen percentage
van het totale offertebedrag in aanmerking te nemen.
Jaarlijkse abonnementen van subsidiabele modules zijn voor 50% subsidiabel. Onderhoudsabonnementen
zijn niet subsidiabel. Uitgaven voor punnets e.d. en RFID zijn voor 50 % subsidiabel.
De bepalingen uit onderdeel A Criteria subsidiabele uitgaven, punt 1.7 Personeelskosten
in het geval van ICT-projecten, punt 2.20 Uitgaven voor duurzame goederen op het gebied
van ICT en punt 3.8 Uitgaven voor overige kosten op het gebied van ICT zijn eveneens
van toepassing.
Zie ook begrotingsregel 201-11-30/202-14-49.
Activiteit: Kwaliteitscontrole
Eén van de bij punt 2, onder b) van bijlage IX van Uitvoeringsverordening (EU) nr.
543/2011 gestelde eisen betreft het behouden of verbeteren van een bepaald hoog niveau
op het gebied van de kwaliteit. Onder het behouden of verbeteren van de kwaliteit
moet verstaan worden het minimaal handhaven van de status-quo op kwaliteitsgebied.
Handhaven van de status-quo houdt in dat al het vakbekwaam personeel dat zich bezighoudt
met de in het operationeel programma opgenomen activiteiten met betrekking tot de
technische kant van het product mag worden opgevoerd. Te denken valt aan koelchefs,
keurmeesters/kwaliteitscontroleurs. Dit geldt zowel voor eigen personeel als voor
ingezette externe diensten.
De producentenorganisatie beschikt over een gedocumenteerd kwaliteitscontrolesysteem
(handboek kwaliteitscontrole). Conform de procedure uit het handboek kwaliteitscontrole
leggen de keurmedewerkers de resultaten van de keur vast op een controleformulier.
De controleformulieren worden gearchiveerd.
In geval van zelfkeur op teeltbedrijven is de producentenorganisatie verantwoordelijk
voor de vastlegging van de zelfkeurprocedure in een handboek zelfkeur. Dit handboek
maakt deel uit van het handboek kwaliteit van de producentenorganisatie. Een actuele
versie van het handboek zelfkeur is op het teeltbedrijf aanwezig. De keuringen worden
uitgevoerd conform de procedure uit het handboek zelfkeur, vastgelegd op controleformulieren
en gearchiveerd. De kwaliteit van de uitvoering van het keurproces op teeltbedrijven
wordt aantoonbaar geborgd door middel van periodieke kwaliteitscontroles (audits).
Deze audits dienen uitgevoerd te worden door gekwalificeerde keurmeesters van de producentenorganisatie
of een gekwalificeerde dienstverlener in opdracht van de producentenorganisatie.
RIK certificering (KCB) is subsidiabel. De RIK certificering is een systeemcertificering
van het kwaliteitscontrolesysteem van een afzetorganisatie die grotendeels in de plaats
gekomen is van keuringen van product van individuele telers. In het kader van certificerende
audits en certificering van een afzetorganisatie worden wel steekproeven bij individuele
telers uitgevoerd (jaarlijks ca 30 % van de bij een afzetorganisatie betrokken telers).
Dit structurele toezicht maakt een integraal onderdeel uit van de subsidiabele kosten
voor RIK certificering.
Bij de jaardeclaratie dient een opgave verstrekt te worden van het aantal gekeurde
partijen per product en het percentage afkeur. Het PT stelt een format ter beschikking.
203-18-61 DC en 203-18-62 Teeltbedrijf: Personeelskosten ten behoeve van productcontrole
(keur) zijn subsidiabel.
Voor keurmeesters dient de vakbekwaamheid te blijken uit een erkend diploma of certificaat
keurmeester. Hieronder worden bijvoorbeeld verstaan de Opleidingen Kwaliteitsmedewerker
Groenten en Fruit en Keurmeester Groenten en Fruit van het AGF Groothandelsfonds (verzorgd
door N & S Quality Consultants: productmodules P1 tot en met P12 en P20), opleidingen
door Agrarische Onderwijs Centra (AOC's) en opleidingen verzorgd door AQS ("in company"
opleidingen).
Medewerkers met een meer dan 10 jaar aantoonbare ervaring als keurmeester worden eveneens
beschouwd als gekwalificeerd, mits zij beschikken over certificaten voor één of meerdere
zogenaamde opfriscursussen of opfrismodules P1 tot en met P12 en P20 of in de loop
van dit jaar een dergelijk certificaat behalen. Dit houdt in dat zij in ieder geval
op de hoogte moeten zijn van de meest recente en geldende kwaliteitsvoorschriften.
De uitgaven voor deze opfriscursussen zijn subsidiabel. (Zie Maatregel 5 Opleidingsacties
en adviesdiensten).
In het geval van RIK gecertificeerde bedrijven zijn de keurmeesters altijd subsidiabel.
Keurmeesters op teeltbedrijven kunnen slechts worden opgevoerd indien de kwaliteit
van de uitvoering van het keurproces op teeltbedrijven aantoonbaar geborgd wordt door
middel van periodieke kwaliteitscontroles (audits). (Zie hierboven onder Activiteit
Kwaliteitscontrole).
Eisen met betrekking tot vakbekwaamheid van keurmeesters en het bijhouden van urenregistraties
zijn ook op teeltbedrijven onverminderd van toepassing.
Toelichting
Subsidiabele taken (niet limitatief) van een keurmeester (kwaliteitscontroleur):
- -
uitvoeren van keuringen (inclusief keurrapport);
- -
bewaken van de kwaliteit tijdens de periode van overslag;
- -
uitvoeren van metingen aan het product (temperatuur, brix, pH etc.);
- -
monitoren van de houdbaarheid en het uitstalleven van producten (bijvoorbeeld door
middel van houdbaarheidsproeven );
- -
specifieke keuringen op basis van klantspecificaties;
- -
contact met de teler over de keurresultaten en in voorkomende gevallen binnengekomen
klachten;
- -
instructie aan de teler om de kwaliteit te verbeteren;
- -
dagelijkse analyseren van en rapporteren over de kwaliteit van de aangevoerde producten
en zo nodig aanpassen van de procedures en keurpraktijk*;
- -
het opstellen van procedures e.d.*;
- -
opstellen van risicoanalyses*;
- -
opstellen van keurplannen*;
- -
het (mede) opstellen van kwaliteitsplannen per product*;
- -
soms mede bepalen van het kwaliteitsbeleid van de afzetorganisatie en het concretiseren
daarvan in de dagelijkse praktijk *;
- -
aanspreekpunt voor controles door het KCB*.
* betreft taken op een hoger niveau, bijvoorbeeld een hoofdcontroleur of een kwaliteitsspecialist.
Niet subsidiabel zijn taken die afzetgerelateerd zijn als:
- -
klachtenafhandeling richting afnemers;
- -
koppelen van kwalitatief goede producten aan kritische klanten;
- -
orderafhandeling, orderpicking.
- -
het afstellen van sorteermachines bij sorteerproblemen (de instructie m.b.t. de gewenste
sortering is wel subsidiabel).
203-18-63 Teeltbedrijf en 203-18-283: DG Externe diensten ten behoeve van productcontrole
(keur) inclusief begeleiding en audits ten behoeve van thuiskeur (teeltbedrijf) zijn
subsidiabel. De dienstverlener dient gekwalificeerd te zijn. Ook kosten voor audits
van het KCB ten behoeve van RIK certificering zijn subsidiabel.
203-18-284 Houdbaarheidscontroles en kwaliteitsanalyses zijn subsidiabel (betreft
teeltbedrijven en distributiecentra).
203-18-285 Certificeringen van meet- en weegapparatuur zijn subsidiabel (betreft teeltbedrijven
en distributiecentra):
De kosten van inspecteren/testen, kalibreren en certificeren zijn subsidiabel. Onderhoudskosten
(justeren) zijn niet subsidiabel.
Activiteit: Kwaliteits- en fytosanitaire acties
In het kader van een residu monitoring programma zijn kosten voor monsternames / residu
analyses / analyses op microbiologische en / of fysische productkwaliteit, alsmede
voor beoordeling van het residumonitoring systeem subsidiabel onder de volgende voorwaarden:
Aan de basis van de residucontroles dient een gedegen risico analyse ten grondslag
te liggen. Monsters dienen evenredig over de risicovolle gewassen/gewasgroepen en risico perioden te worden verdeeld. Residu analyses dienen uitgevoerd te worden volgens het in de
sector gangbare standaardpakket aan werkzame stoffen(GC- MS of LC- MS). (De combinatie
GC- MS en LC- MS is inmiddels meer gebruikelijk dan alleen GC- MS, omdat deze combinatie
een optimaal breed pakket middelen analyseert). Voorts kunnen afhankelijk van het
gewas en de risico analyse aanvullende analyses op extra werkzame stoffen noodzakelijk
zijn (bijvoorbeeld chloormequat, nitraat).
Ter onderbouwing dient bij indiening van het operationeel jaar het residumonitoringsplan
van 2012 en de risico analyse te worden overlegd. Bij de jaardeclaratie dient de volgende
onderbouwing te worden meegezonden:
-
opgave van het aantal uitgevoerde analyses; het PT stelt een format ter beschikking;
-
het uitgevoerde residumonitoringsplan (vermelding van datum - telernr. - gewas - monsternemer
en nr. monster - laboratorium en nr. analyse - analysemethoden - uitslag analyse -
waardering uitslag wat betreft MRL en wettelijke toelating); ook de niet-gedeclareerde
monsters/analyses die wel onderdeel uitmaken van het residumonitoringsplan op basis
van de risico analyse dienen verantwoord te worden;
-
de uitkomsten van de uitgevoerde analyses: percentage onvolkomenheden afwijkingen bij de waardering van het totale aantal uitgevoerde analyses;
-
de acties die de producentenorganisatie naar aanleiding van voorgaand punt heeft ondernomen
(calamiteitenplan, sanctiebeleid).
Bij de beoordeling van de jaardeclaratie kunnen steekproefsgewijs analyse rapporten
ter onderbouwing worden opgevraagd (de analyserapporten als zodanig hoeven niet met
de jaardeclaratie te worden meegezonden).
De kosten voor analyses op microbiologische en/of fysische productkwaliteit zijn eveneens
subsidiabel. Alle analyses dienen door bij de RvA geaccrediteerde laboratoria te worden
uitgevoerd.
De monstername is subsidiabel, mits de monsternemers gekwalificeerd zijn (monstername
conform de voorschriften van Richtlijn 2002/63/EG). Dit houdt tevens in dat analyses
van een onbevoegd genomen monster niet subsidiabel zijn.
Extra monstername en analyses ten behoeve van afnemers of specifieke markten die niet
opgenomen zijn in het vastgestelde residumonitoringsplan zijn eveneens subsidiabel,
mits aan de gestelde voorwaarden met betrekking tot de monstername, accreditatie van
het laboratorium en rapportage wordt voldaan. Op eigen initiatief van telers, buiten
de procedure van de PO om, genomen monsters zijn niet subsidiabel.
Extra analyses zijn de analyses, die uitgaan boven het aantal in een gecertificeerd residumonitoringsplan (minimaal) bepaalde aantal analyses of in overige gevallen
een aantal van gemiddeld 1 analyse per aangesloten teeltbedrijf.
203-19-67 Personeelskosten voor residu analyses / monsternames / analyses op microbiologische
en / of fysische productkwaliteit, alsmede voor beoordeling van het residumonitoring
systeem en bovenwettelijke fytosanitaire controles zijn subsidiabel.
203-19-68 Externe diensten voor residu analyses / monsternames / analyses op microbiologische
en / of fysische productkwaliteit, inclusief begeleiding, audits en certificering
van het residumonitoring systeem zijn subsidiabel. Dit is inclusief de extra kosten
van het verstrekken van een residucertificaat of een voedselveiligheidscertificaat.
Ondersteuning door gespecialiseerde diensten in geval van een calamiteit (chemische,
microbiële of fysische verontreiniging) is subsidiabel, inclusief een abonnement hiervoor.
Om te verzekeren, dat dergelijke ondersteuning ook op afroep beschikbaar is, is een
op onmiddellijke ondersteuning van calamiteiten gericht abonnement noodzakelijk.
In geval de kosten van een analyse als sanctie bij een overtreding aan de teler worden
doorbelast, mogen deze niet worden opgenomen in de kwartaal- of jaardeclaratie.
203-19-69 Fytosanitaire controles (bovenwettelijk)
De bovenwettelijke kosten van fytosanitaire controles en monitoring voor derde landen
(bijvoorbeeld Japan, USA) zijn subsidiabel. Hieronder vallen ook de kosten van controle
en monitoring van de tomatenmineermot (Tuta absoluta) en de Afrikaanse fruitmot (Thaumatotibia
leucotreta). Dit is inclusief de extra kosten van het verstrekken van een certificaat.
Voorwaarde hierbij is dat de uitgaven gedurende het jaar 2013 worden betaald, eventueel
door middel van een voorschotnota.
De subsidiabiliteit is beperkt tot sectorale monitoringsprogramma's (waarvan de controles
plaatsvinden door de NVWA, divisie Plant en/of het KCB), die betrekking hebben op
specifieke organismen, niet vallend onder de reguliere fytosanitaire verplichtingen
die vastgelegd zijn in de EU regelgeving en internationale fytosanitaire afspraken.
Maatregel 3: Acties die gericht zijn op verbetering van de afzet
[Regeling vervallen per 21-09-2014 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2014]
Type acties: 301 Aankoop van vaste activa en 302 Andere vormen van verwerving van
vaste activa, zoals huur en leasing
[Regeling vervallen per 21-09-2014 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2014]
Algemeen voorbehoud:
In geval van investeringen, huur en leasing geldt dat voldaan moet worden aan de aan
duurzame middelen gestelde eisen zoals vermeld in artikel 60, leden 3 en 5 (met name
tweede en derde alinea) en de punten, 6, 10 t/m 14, 20, 21,23 en 24 van bijlage IX
van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011. Dit is nader uitgewerkt in onderdeel
A Criteria subsidiabele uitgaven, punt 2 Duurzame middelen en onderdelen E GMO-waardige
en niet GMO-waardige ruimte en F Subsidiabele en niet-subsidiabele elementen bij nieuw
en of verbouw.
Activiteit: Marktgerichte investeringen in de naoogstfase
301-20-79 en 302-21-100 Sorteer- en verpakcentra / distributiecentra / verwerkingscentra
/ fustopslag / dockboards (inclusief grond, voor dockboards max. 200 m2 per dockboard)
(betreft teeltbedrijven en distributiecentra).
Deze zijn subsidiabel indien voldaan wordt aan de bijlagen E GMO-waardige en niet
GMO-waardige ruimte en F Subsidiabele en niet-subsidiabele elementen bij nieuw en
of verbouw.
Zie ook 101-52-256,102-53-260,201-10-19 en 202-13-37
301-20-71 en 302-21-101 Koelhuizen / koelcellen / koelinstallaties alsmede vriescellen
inclusief trafovoorzieningen . Investeringen in conditioneren, conditioneringswanden,
luchtgordijnen, ijskoeling, hydrokoeling (betreft teeltbedrijven en distributiecentra).
Investeringen ten behoeve van koelen / conditioneren / diepvriezen zijn subsidiabel.
Hieronder vallen cellenbouw, koel- en elektrotechniek, ULO techniek (celtechniek,
scrubber en stikstofmachine), heetgasontdooiing, voorzieningen voor highspeed koeling,
vacuümkoeling, evacueerinstallaties (ten behoeve van champignons), meet- en regelapparatuur
c.q. hard- en software voor celsturing, monitoring en bewaking, DCS, ozongenerator
etc. Daarnaast worden ook de installaties voor klimatisering/conditionering ("koude
keten") van sorteer- en expeditieruimten, ijskoeling en hydrokoeling in aanmerking
genomen. Onder deze begrotingsregel wordt ook energiebesparende apparatuur ten behoeve
van koeling in aanmerking genomen. Uitsluitend volledige investeringen worden in aanmerking
genomen. Dit houdt bijvoorbeeld ook in, dat in geval van meet- en regelapparatuur
c.q. hard- en software voor celsturing uitsluitend de eerste aanschaf als onderdeel
van een volledige investering subsidiabel is. Een volledige investering in koel/conditioneringsapparatuur
betreft de complete koelunit met toebehoren. In geval van koelhuizen en koelcellen
worden cel en koelunit met toebehoren als 2 afzonderlijke investeringen beschouwd.
Voor zover het investeringen in gebouwen betreft zijn deze subsidiabel indien voldaan
wordt aan de bijlagen E GMO-waardige en niet GMO-waardige ruimte en F Subsidiabele
en niet-subsidiabele elementen bij nieuw en/of verbouw.
Kosten voor huur van koelcellen of koelkosten (per kg, m3 of pallet) zijn subsidiabel,
mits bij de calculatie van het GMO subsidiabele tarief de energie- en overige algemene
productiekosten buiten beschouwing blijven. Voorwaarde is, dat er bij de jaardeclaratie
een inslag/uitslag registratie wordt overlegd.
Indien een koelbedrijf de koelkosten in 1 x factureert na afloop van de bewaring die
een aaneengesloten periode vallend binnen 2 opeenvolgende jaren beloopt, worden de
kosten in aanmerking genomen in het jaar waarin gefactureerd wordt.
Zie ook 101-2-2,102-5-5, 201-10-20 en 202-13-38
301-20-72 en 302-21-102 Sorteer- en verpakkingslijnen en -apparatuur / flowpackmachines
/ weeg- prijs- en etiketteerapparatuur etc. zijn subsidiabel (betreft teeltbedrijven
en distributiecentra).
Onder deze subactiviteit kunnen eveneens worden opgevoerd:
-
Investeringen in snij- en wasapparatuur (bijvoorbeeld voor asperges, prei, witlof
en champignonvoetjes). Investeringen in sorteerders van witlofpennen, (exclusief benodigde
vulstations).
-
Snij(oogst)machines voor champignons zijn niet subsidiabel, slicers zie regel 301-20-77.
Vervangen van onderdelen van sorteerlijnen zoals sorteerbanden zijn niet subsidiabel.
Kosten voor huur van machines of machinekosten (per kg) zijn subsidiabel, mits bij
de calculatie van het GMO subsidiabele tarief de energie- en overige algemene productiekosten
buiten beschouwing blijven. Voorwaarde is, dat er bij de jaardeclaratie een huurcontract
wordt overlegd.
Zie ook 201-10-22 en 202-13-275
301-20-74 en 302-21-104 Palletiseersystemen en ombindmachines zijn subsidiabel (betreft
teeltbedrijven en distributiecentra). Ook stapelaars zijn subsidiabel.
301-20-75 en 302-21-105 Tray- / dozenopzetmachines zijn subsidiabel (betreft teeltbedrijven
en distributiecentra).
301-20-77 en 302-21-106 Schilmachines / slicers zijn subsidiabel (betreft teeltbedrijven
en distributiecentra).
Hieronder valt onder andere een schilmachine voor asperges. Het gaat hierbij om een
vorm van verwerking met toegevoegde waarde.
301-20-78302-21-99 Gecombineerde oogst- sorteer- en verpakkingssystemen en andere
apparatuur voor vollegrondsteelten
Investeringen in (delen van) apparatuur die gebruikt wordt voor het reinigen, sorteren,
wegen en/of verpakken van in de grond geteelde gewassen direct na de oogstfase, in
het veld, zijn subsidiabel. Oogstmachines en tractoren zijn niet subsidiabel. In geval
van combinatie met een onlosmakelijke oogstmachine worden de meerkosten van de toegevoegde
functies ten opzichte van een vergelijkbare oogstmachine zonder extra functies in
aanmerking genomen. In geval van zelfrijdende apparatuur (bijvoorbeeld bij mobiele
pakstations) wordt de aangedreven werktuigendrager volledig in aanmerking genomen.
Zie ook 201-10-24 en 202-13-42
301-20-88 en 302-21-109 Licenties ten behoeve van merken
Deze merknaam of dit handelsmerk mag geen geografische verwijzing bevatten. Ook mag
er geen sprake zijn van gezamenlijke verkoopbevordering samen met bijvoorbeeld een
supermarkt. Het merk dient als merk te zijn geregistreerd of gedeponeerd en de producentenorganisatie
of een minimaal 90% dochter dient eigenaar te zijn van het merk.
In geval van volledige overname van een licentie zijn de kosten niet subsidiabel.
301-20-286, 302-21-288 Licenties voor het recht op het gebruik van nieuwe rassen (licentiekosten
zaden e.d.)
Voor een periode van maximaal twee operationele programma's aan zaadleveranciers betaalde
licentiekosten voor het gebruik van zaden en plantgoed van nieuwe rassen welke bij
aanvang van het project nog niet op een bepaalde markt geïntroduceerd zijn, zijn subsidiabel.
Voorwaarden hierbij zijn:
-
De producentenorganisatie kan door middel van contracten of andere schriftelijke bescheiden
aantonen dat gedurende de looptijd van het project het betreffende ras slechts op
een vooraf vastgestelde hoeveelheid areaal wordt geproduceerd.
-
De producentenorganisatie moet een marketing plan hebben ontwikkeld waarmee zij zich
in de markt met het betreffende ras voornemens zijn te onderscheiden.
-
De producentenorganisatie moet inzage geven in de daadwerkelijke betaalde prijzen
voor het zaad of plantgoed.
-
Licentiecontract(en) en marketingplan dienen vooraf aan het PT ter goedkeuring te
worden voorgelegd.
-
Bij de jaardeclaratie dient te worden opgegeven:
Het PT stelt een format ter beschikking.
-
Voorts dient de producentenorganisatie bij de jaardeclaratie de afleverbonnen te kunnen
tonen.
In geval van volledige overname van een licentie zijn de kosten niet subsidiabel.
Zie ook 103-8-10 en 304-24-320
301-20-89 en 302-21-110 Duurzame / strategische investeringen in aandelen van bedrijven
Onder de duurzame middelen kan ook het, aan de hand van bankstukken aan te tonen,
bedrag voor duurzame/strategische investeringen in aandelen van bedrijven (BV's, NV's
of buitenlandse gelijkwaardige rechtspersonen) worden opgenomen. Deze bedrijven moeten
rechtstreeks bijdragen aan de verkoop van producten (denk hierbij aan verpakkingsbedrijven
en snijderijen en niet aan laboratoria etc.) van de leden van de producentenorganisatie
in de categorie van de erkenning en bijdragen aan de doelstellingen van het operationeel
programma.
Slechts de waarde van de materiële vaste activa die op grond van bijlage IX van Uitvoeringsverordening
(EU) nr. 543/2011 voor financiële steun in aanmerking komt mag onder deze begrotingsregel
worden opgenomen (dus niet de gehele overnamesom van het bedrijf). Deze waarde moet
worden onderbouwd door een taxatierapport van een onafhankelijk taxateur. Tevens moet
de verkopende partij een verklaring overleggen dat er voor deze activa in de voorafgaande
zeven jaren geen nationale of uniale steun is ontvangen. Bepalingen omtrent het gebruik
van investeringen en de vervreemding zijn onverminderd van toepassing op de investering
in aandelen.
Zie ook 801-49-228 en 802-50-229
301-20-90 en 302-21-111 Investeringen ten behoeve van Warehouse Management Systemen
zijn subsidiabel.
-
Alleen de kosten voor ontwerpen, bouwen en implementatie van geautomatiseerde systemen
voor WMS zijn subsidiabel. Alleen de initiële kosten kunnen worden gedeclareerd.
-
De uitgaven zijn subsidiabel voor zover deze als doel hebben kwaliteitsverbetering
van het proces (bijvoorbeeld leveringssnelheid), tracking & tracing van de producten,
koppeling van vraag en aanbod, alsmede efficiencyverbetering.
-
De interface met het aanvoerregistratiesysteem en de hiervoor benodigde aanpassingen
aan dit systeem zijn eveneens subsidiabel.
-
De interfaces van WMS met het verkoopsysteem - orderregistratiesysteem - facturatiesysteem
en verladingssystemen en de hiervoor benodigde aanpassingen aan deze systemen zijn
subsidiabel. Voornoemde systemen zelf zijn niet subsidiabel.
-
Daarnaast zijn uitgaven voor scanners, touchscreens, tags, punnets e.d. en RFID subsidiabel.
Hardware en modules met meerdere functionaliteiten, waaronder niet-subsidiabele, zijn
voor een nader vast te stellen percentage subsidiabel, indien op basis van de offerte(s)
geen toerekening kan worden gemaakt. Scanners, touchscreens, tags, punnets e.d. en
RFID zijn voor 50 % subsidiabel.
De bepalingen uit onderdeel A Criteria subsidiabele uitgaven, punt 1.7 Personeelskosten
in het geval van ICT-projecten, punt 2.20 Uitgaven voor duurzame goederen op het gebied
van ICT en punt 3.8 Uitgaven voor overige kosten op het gebied van ICT zijn eveneens
van toepassing.
Voor het in aanmerking laten komen van WMS onder GMO dient een onderbouwd plan met
begroting van de investeringskosten en een definiëring van de onderdelen aan het PT
te worden voorgelegd. Het totale project dient gedetailleerd beschreven te worden,
inclusief een verdeling in subsidiabele en niet-subsidiabele kosten met bijbehorende
begrote bedragen. Ook de functionaliteit van de verschillende onderdelen dient door
de leverancier gedetailleerd te worden beschreven.
Het ontwerpen, bouwen en implementatie (pilot) van een Warehouse Management Systeem
is subsidiabel, maar het verder uitrollen van het bestaande systeem naar andere locaties
komt niet in aanmerking voor subsidie.
Nieuwe projecten opgestart vanaf 2012 worden gedurende maximaal 3 jaar voor subsidie
in aanmerking genomen.
Zie ook begrotingsregel 304-25-132 / 304-25-133.
301-20-287 en 302-21-289 Investeringen ten behoeve van thuiskoopmodules zijn onder
voorbehoud van eventueel nader door het PT te stellen voorwaarden subsidiabel.
De bepalingen uit onderdeel A Criteria subsidiabele uitgaven, punt 1.7 Personeelskosten
in het geval van ICT -projecten, punt 2.20 Uitgaven voor duurzame goederen op het
gebied van ICT en punt 3.8 Uitgaven voor overige kosten op het gebied van ICT zijn
eveneens van toepassing.
302- 21-318 Kosten voor verwerving van grond zijn onder voorbehoud van eventueel nader
door het PT te stellen voorwaarden subsidiabel.
Kosten voor het recht van opstal zijn niet subsidiabel. Zie ook 102-5-317
Activiteit: Investeringen in het kader van maatschappelijk verantwoord ondernemen
(MVO)
Deze activiteit vormt een invulling van maatschappelijk verantwoord ondernemerschap
en draagt bij aan de verbetering van het imago van de groente- en fruitsector en is
als zodanig een instrument om de afzet te verbeteren. De bij behorende prioritaire
ontwikkeling uit de Nationale Strategie is "productinnovatie en marketing" gerelateerd
aan het strategische doel "aanpassingen aan de productie- en afzetstructuur" en de
GMO doelstellingen B4 "bevordering van de verkoop van de verse of verwerkte producten"
en B5 "milieumaatregelen en milieuvriendelijke productiemethoden, waaronder biologische
landbouw".
Onder deze activiteit mogen de onderstaande maatschappelijk verantwoorde investeringen
opgenomen worden, die geen onderdeel uitmaken van Maatregel 7. N.B. Betreffende acties zijn subsidiabel, maar worden buiten beschouwing gelaten bij de beoordeling of het operationeel programma voldoet aan het minimum
van 2 milieuacties of het minimum van 10% in het operationeel programma op te nemen
uitgaven aan milieuacties.
Algemene bepalingen voor investeringen in energiebesparende apparatuur
1. Levering energie aan derden
Bij energiebesparende investeringen, zoals WKK en in het kader van een agrarisch samenwerkingsverband
aardwarmte, zonnepanelen en windmolens, geldt dat opbrengsten van netto warmte- en
elektriciteitsleveringen aan derden in mindering gebracht moeten worden. De verrekening
dient plaats te vinden door vanaf het moment van investeren het investeringsbedrag
lineair (in gelijke termijnen) over een periode van 5 jaar ten laste te brengen van
het actiefonds onder aftrek van de genoten opbrengsten.
Deze bepaling is van toepassing op alle investeringen voor energiebesparende apparatuur,
waarbij de mogelijkheid van energielevering aan derden zich voordoet; ook indien hiervan
geen daadwerkelijk gebruik wordt gemaakt.
Toelichting
Indien een investering in energiebesparende apparatuur met de mogelijkheid van teruglevering
wordt opgevoerd in het operationeel programma houdt dit in, dat een verplichting wordt
aangegaan. Deze verplichting houdt in dat de investering gedurende 5 jaar lineair
ten laste gebracht wordt van het actiefonds onder aftrek van de genoten opbrengsten.
Hierop zijn geen uitzonderingen mogelijk.
Een teeltbedrijf is netto-energieleverancier als de totale levering van energie aan
één of meerdere energieafnemers hoger is, dan de totale afname van energie van één
of meerdere energieleveranciers. Hieronder vallen warmte en elektriciteit omgerekend
naar Nm3 aardgas equivalenten (a.e.). De bepaling is vooralsnog gerelateerd aan de
uitgevoerde investering; d.w.z. de effecten die de investering heeft op de verhouding
inkomende en uitgaande energiestromen. Het maakt geen verschil of de energie leverancier
al dan niet een andere rechtspersoon is dan de energieafnemer.
Deze bepaling heeft in ieder geval betrekking op zonnepanelen en -collectoren, windmolens,
aardwarmte, WKK's, warmtepompen/warmtewisselaars/warmte- en koudebuffering (acquifers).
(Warmtebuffertanks worden meestal gebruikt voor kortdurende opslag van warmteoverschotten,
die vervolgens op het teeltbedrijf zelf worden aangewend. Wat betreft de verrekening
van genoten inkomsten geldt daarom voor warmtebuffertanks: Indien de producentenorganisatie
kan aantonen, dat de warmte alleen op het betreffende teeltbedrijf zelf wordt gebruikt,
kan de producentenorganisatie van deze verplichting worden vrijgesteld. Uit de te
overleggen energiebalans dient dan te blijken dat er geen warmte is geleverd).
2. Aangescherpte voorwaarden energieproductie vanaf 2012:
De Europese Commissie heeft een voorwaarde voor steun uit het Europees Landbouwfonds
voor Plattelandsontwikkeling (ELF PO) voor investeringen in thermische energie en/of
elektriciteit uit hernieuwbare bronnen aangescherpt (Uitvoeringsverordening (EU) nr. 679/2011, artikel 1, lid 1). De opwekkingscapaciteit
mag niet groter zijn dan het eigen jaarlijkse gemiddelde gebruik. Het gaat om het
gemiddelde jaarlijkse gebruik van zowel thermische energie als ook elektriciteit uit
hernieuwbare bron door het agrarisch bedrijf of een agrarisch samenwerkingsverband.
Toelichting
Deze bepaling is van toepassing op aardwarmte, zonnepanelen en windmolens in geval
een teeltbedrijf of een samenwerkingsverband van agrarische bedrijven tevens energie
aan derden levert.
Deze bepaling is niet van toepassing zo lang de opgewekte energie voor eigen gebruik
wordt aangewend. Ook leveringsovereenkomsten met één of meerdere agrarische bedrijven
worden gerekend onder een samenwerkingsverband van agrarische bedrijven. Zie verder
onder de betreffende begrotingsregels.
Deze bepaling geldt niet voor warmte of elektriciteit uit WKK's. Deze wordt vrijwel
altijd opgewekt uit fossiele bronnen (lees aardgas) en nauwelijks uit hernieuwbare
bronnen.
3. Aanvraag en onderbouwing van investeringen in energiebesparende apparatuur
Bij investeringen in energiebesparende apparatuur wordt vóór uitvoering van de investering
voor elk deelnemend teeltbedrijf het verstrekte "Aanvraagformulier energiebesparende
investeringen GMO " inclusief "Projectplan" en de bijlagen "Energiebalans" en "Projectbegroting"
ingevuld en voorzien van bijbehorende offertes ter beoordeling aan het PT toegestuurd.
In geval van meerdere installaties op één teeltbedrijf mogen deze worden gecombineerd
in één aanvraag.
De verwachte energiebesparing c.q. reductie van het energieverbruik uit fossiele brandstoffen
per energiesysteem wordt bij de indiening van het operationeel jaar (of bij indiening
gedurende het operationele jaar) beoordeeld op basis van een technische specificatie
van de leverancier van het systeem of een erkende energiedeskundige. Deze berekening
mag worden gemaakt op basis van modelberekeningen.
De verantwoording van de gerealiseerde energiebesparing vindt plaats één jaar na de inbedrijfstelling van de installatie(s), uiterlijk bij de eerstvolgende jaardeclaratie. In voorkomende gevallen kan dit betekenen, dat de jaardeclaratie(s), waarin kosten
voor deze installatie(s) ten laste van de GMO gebracht zijn, al afgerond zijn. Dit
ontslaat de producentenorganisatie niet van deze verplichting.
De volgende gegevens worden overgelegd:
-
De bereikte energiebesparing volgens de geactualiseerde energiebalans;
-
De meest recente jaarafrekening van de energieleverancier aan het betrokken teeltbedrijf
of twaalf opeenvolgende maandrekeningen van de periode na inbedrijfstelling van de
installatie(s).
Toelichting
Reikwijdte van te behalen energiebesparing:
De behaalde energiebesparing is de besparing ten opzichte van de beginsituatie (de
situatie voor ingebruikname van de investering) ten opzichte van de situatie na ingebruikname
van de investering. De realisatie wordt getoetst over de periode van 12 maanden na
ingebruikname en in voorkomende gevallen in het daaropvolgende jaar (als het resultaat
nog niet te bepalen is) en eventueel daaropvolgende jaren (bepaling van de gemiddelde
besparing over meerdere jaren). Er vindt geen cumulatie van besparingspercentages
over meerdere jaren plaats.
Gevolgen niet behalen van de ingeschatte energiebesparing:
Op grond van een interpretatie van de Europese Commissie vindt de beoordeling van
een ingeschatte energiebesparing vooraf plaats door het PT. Hiertoe is het van groot belang, dat de voorgenomen energiebesparende
investeringen voorafgaand aan de uitvoering via het zorgvuldig ingevulde "Aanvraagformulier
energiebesparende investeringen GMO" en bijbehorende bijlagen (waaronder de energiebalans
op bedrijfs- of afdelingsniveau) aan het PT worden voorgelegd. Indien de aanvraag
gebaseerd is op een reële inschatting van de te behalen energiebesparing zullen er
achteraf geen problemen ontstaan. Deze inschatting dient door een deskundige te worden
gemaakt en dient de uitkomst te zijn van de voor het bedrijf/de afdeling gemaakte
berekeningen. Bij een dergelijke kwalitatief goed onderbouwde aanvraag zal de volgende
jaren ook als de geplande energiebesparing niet bereikt is geen afkeur of correctie
plaatsvinden, mits de afwijkingen kunnen worden verklaard en onderbouwd. Afkeur of
correctie op dit punt zal uitsluitend plaatsvinden in geval van wanprestatie, nalatigheid
of mismanagement. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn als bij de aanvraag een bedrijfssituatie
ondeskundig of onjuist is voorgesteld.
301-55-292 en 302-56-298 Investeringen in duurzame energie, zoals zonnepanelen en
-collectoren, windmolens, waarbij minder dan 25% energiebesparing (reductie van het
energieverbruik uit fossiele brandstoffen) wordt behaald, zijn subsidiabel.
De energiebesparing c.q. reductie van het energieverbruik uit fossiele brandstoffen
dient minimaal 15% te zijn.
Bij een investering in een zonne-energie-installatie zijn de kosten van de installatie
zelf en draag materiaal subsidiabel. Elke benodigde aanpassing aan het gebouw komt
niet in aanmerking voor GMO steun (dakverzwaring, andere dakbedekking, kabels doorvoeren
etc.).
Investeringen in een installatie van zonne-energie op het dak van een nabijgelegen
bedrijf van derden zijn niet subsidiabel. Hiervoor is bijlage IX van Uitvoeringsverordening
(EU) 543/2011, punt 23 van kracht.
Levering van elektriciteit aan derden:
In geval van zonnepanelen en windmolens wordt vaak aan het elektriciteitsnet geleverd
om de niet onmiddellijk bruikbare elektriciteit te bufferen. Dit wordt saldering genoemd.
Saldering als zodanig wordt toegestaan. Indien er echter sprake mocht zijn van netto
levering als gevolg van een overcapaciteit ten opzichte van de eigen elektriciteitsbehoefte,
vervalt op grond van (EU) Verordening 679/2011 artikel 1 lid 1) de grond voor subsidiabiliteit.
Eenzelfde redenering geldt voor windmolens.
De opwekkingscapaciteit mag niet groter zijn dan het eigen jaarlijkse gemiddelde gebruik
van het teeltbedrijf of van een agrarisch samenwerkingsverband.
Een investering in zonnepanelen of windmolens in het kader van samenwerkingsvormen
is subsidiabel, mits het een agrarisch samenwerkingsverband betreft. Onder agrarisch
samenwerkingsverband wordt ook een leveringsovereenkomst tussen agrarische bedrijven
verstaan.
Opbrengsten van netto warmte- en elektriciteitsleveringen in het kader van leveringsovereenkomsten
met andere agrarische bedrijven dienen in mindering gebracht te worden.
In geval van participatie in een agrarisch samenwerkingsverband kan uitsluitend de
waarde van de participatie in de investering lineair (in gelijke termijnen) over een
periode van 5 jaar ten laste van het actiefonds gebracht worden onder aftrek van de
genoten opbrengsten.
N.B. Cumulatie van steun uit de GMO met steun uit de SDE + (Stimulering duurzame energieproductie)
en SEI (Subsidieregeling energie en innovatie) is niet toegestaan.
Voor elk deelnemend teeltbedrijf wordt vóór uitvoering van de investering het verstrekte
"Aanvraagformulier energiebesparende investeringen GMO " inclusief "Projectplan" en
de bijlagen "Energiebalans" en "Projectbegroting" ingevuld en voorzien van bijbehorende
offertes ter beoordeling aan het PT toegestuurd. Bij de jaardeclaratie wordt de geactualiseerde
energiebalans en de meest recente jaarafrekening van de energieleverancier overlegd.
Bovenstaande punten zijn hierboven nader uitgewerkt onder "Algemene bepalingen voor
investeringen in energiebesparende apparatuur" in de toelichting bij de activiteit:
"Investeringen in het kader van maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO)".
Biobranders zijn vervallen.
Zie ook 701-42-184 en 702-43-197
301-55-293 en 302-56-299 Investeringen in WKK installaties waarbij minder dan 25%
energiebesparing wordt behaald, zijn subsidiabel.
Opbrengsten van netto warmte- en elektriciteitsleveringen aan derden dienen in mindering
gebracht te worden.
Voorwaarde is, dat de opgewekte energie (warmte en elektriciteit) voor een substantieel
deel binnen het teeltbedrijf wordt aangewend. Dit is nader uitgewerkt voor investeringen
in WKK op bedrijven die reeds belichten of in het jaar van investering gaan belichten:
per MW van de capaciteit van de WKK dient er reeds één hectare belicht te worden of
dient er tegelijkertijd in één hectare belichting te worden geïnvesteerd. Hierbij
wordt ervan uitgegaan, dat de opgewekte warmte volledig binnen het teeltbedrijf wordt
aangewend.
Andere vormen van substantiële aanwending van elektriciteit binnen het teeltbedrijf
zullen door het PT per geval beoordeeld worden. Hiervoor dient bij de indiening van
het operationeel jaar (of bij indiening gedurende het operationele jaar) een gedetailleerde
berekening van de energiestromen binnen het teeltbedrijf overlegd te worden.
Voor elk deelnemend teeltbedrijf wordt vóór uitvoering van de investering het verstrekte
"Aanvraagformulier energiebesparende investeringen GMO " inclusief "Projectplan" en
de bijlagen "Energiebalans" en "Projectbegroting" ingevuld en voorzien van bijbehorende
offertes ter beoordeling aan het PT toegestuurd. Bij de jaardeclaratie wordt de geactualiseerde
energiebalans en de meest recente jaarafrekening van de energieleverancier overlegd.
Bovenstaande punten zijn hierboven nader uitgewerkt onder "Algemene bepalingen voor
investeringen in energiebesparende apparatuur" in de toelichting bij de activiteit:
"Investeringen in het kader van maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO)".
Zie ook 701-42-185 en 702-43-198
Opmerking: Rookgascondensors worden in aanmerking genomen onder 301-55-297 of 302-56-303.
301-55-294 en 302-56-300 Investeringen in aardwarmte waarbij minder dan 25% energiebesparing
wordt behaald, zijn subsidiabel.
De energiebesparing c.q. reductie van het energieverbruik uit fossiele brandstoffen
dient minimaal 15% te zijn.
De opwekkingscapaciteit mag niet groter zijn dan het eigen jaarlijkse gemiddelde gebruik
van het teeltbedrijf of van een agrarisch samenwerkingsverband.
Een investering in aardwarmte in het kader van samenwerkingsvormen is subsidiabel,
mits het een agrarisch samenwerkingsverband betreft. Onder agrarisch samenwerkingsverband
wordt ook een leveringsovereenkomst tussen agrarische bedrijven verstaan.
Opbrengsten van netto warmte- en elektriciteitsleveringen in het kader van leveringsovereenkomsten
met andere agrarische bedrijven dienen in mindering gebracht te worden.
In geval van participatie in een agrarisch samenwerkingsverband kan uitsluitend de
waarde van de participatie in de investering lineair (in gelijke termijnen) over een
periode van 5 jaar ten laste van het actiefonds gebracht worden onder aftrek van de
genoten opbrengsten.
Investeringen van het teeltbedrijf voor aansluiting op de bron zijn subsidiabel tot
een afstand van 500 meter van de erfgrens. Boven de 500 meter wordt slechts 50% van
de kosten in aanmerking genomen.
N.B. Cumulatie van steun uit de GMO met steun uit de SDE + (Stimulering duurzame energieproductie)
en SEI (Subsidieregeling energie en innovatie) is niet toegestaan.
Voor elk deelnemend teeltbedrijf wordt vóór uitvoering van de investering het verstrekte
"Aanvraagformulier energiebesparende investeringen GMO " inclusief "Projectplan" en
de bijlagen "Energiebalans" en "Projectbegroting" ingevuld en voorzien van bijbehorende
offertes ter beoordeling aan het PT toegestuurd. Bij de jaardeclaratie wordt de geactualiseerde
energiebalans en de meest recente jaarafrekening van de energieleverancier overlegd.
Bovenstaande punten zijn hierboven nader uitgewerkt onder "Algemene bepalingen voor
investeringen in energiebesparende apparatuur" in de toelichting bij de activiteit:
"Investeringen in het kader van maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO)".
Zie ook 701-42-186 en 702-43-199
301-55-296 en 302-56-302 Investeringen in warmtepompen, warmtewisselaars, warmte-
en koudebuffering (aquifers) waarbij minder dan 25% energiebesparing wordt behaald,
zijn subsidiabel.
Deze begrotingsregel is bestemd voor bedrijven anders dan glastuinbouwbedrijven.
Glastuinbouwbedrijven: zie begrotingsregel 301-55-297 of 302-56-303 Investeringen
in het kader van het programma "Kas als Energiebron" - "Het nieuwe telen"
De energiebesparing c.q. reductie van het energieverbruik uit fossiele brandstoffen
dient minimaal 15% te zijn.
Opbrengsten van netto warmte- en elektriciteitsleveringen aan derden dienen in mindering
gebracht te worden.
In geval van participatie in een samenwerkingsverband van agrarische bedrijven met
energieclustering worden investeringen voor aansluitingen op belendende telers in
aanmerking genomen. Uitsluitend de waarde van de participatie in de investering kan
in dit geval voor 50 % ten laste van het actiefonds gebracht worden.
Voor elk deelnemend teeltbedrijf wordt vóór uitvoering van de investering het verstrekte
"Aanvraagformulier energiebesparende investeringen GMO " inclusief "Projectplan" en
de bijlagen "Energiebalans" en "Projectbegroting" ingevuld en voorzien van bijbehorende
offertes ter beoordeling aan het PT toegestuurd. Bij de jaardeclaratie wordt de geactualiseerde
energiebalans en de meest recente jaarafrekening van de energieleverancier overlegd.
Bovenstaande punten zijn hierboven nader uitgewerkt onder "Algemene bepalingen voor
investeringen in energiebesparende apparatuur" in de toelichting bij de activiteit:
"Investeringen in het kader van maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO)".
Zie ook 701-42-189 en 702-43-202
301-55-297 en 302-56-303 Investeringen in het kader van het programma "Kas als Energiebron"
- "Het nieuwe telen" (installaties nodig voor energiebesparende kassen - gesloten
/ semigesloten kas) waarbij minder dan 25% energiebesparing wordt behaald.
Opbrengsten van netto warmte- en elektriciteitsleveringen aan derden dienen in mindering
gebracht te worden.
Hieronder vallen de volgende systemen en installaties:
-
Buitenluchtaanzuiging in combinatie met een tweede beweegbaar energiescherm, mits
minimaal 15% energiebesparing c.q. reductie van het energieverbruik uit fossiele brandstoffen;
-
Energiebesparend ventilatiesysteem met warmteterugwinning en/of voorverwarming; mits
minimaal 15% energiebesparing c.q. reductie van het energieverbruik uit fossiele brandstoffen;
-
Andere luchtbehandelingsystemen, mits minimaal 15% energiebesparing c.q. reductie van het energieverbruik uit fossiele brandstoffen;
-
Hogedrukvernevelingsysteem (adiabatische koeling met een druppelgrootte 5 tot maximaal 15 micron);
-
Warmtewisseling systeem, mits minimaal 15% energiebesparing c.q. reductie van het energieverbruik uit fossiele brandstoffen;
-
Warmtepomp, mits minimaal 15% energiebesparing c.q. reductie van het energieverbruik uit fossiele brandstoffen;
-
Seizoensopslagsysteem voor warmte en koude (aquifer), mits minimaal 15% energiebesparing c.q. reductie van het energieverbruik uit fossiele brandstoffen;
-
Warmtebuffersysteem (warmtebuffertank);
-
Tweede energiescherm*. De energiebesparing met het doek dicht is minimaal 45%. De energiebesparing is een doekeigenschap.
-
Energie extensieve bedrijven (energieverbruik< 25 Nm3 aardgasequivalent/m2) tevens
het eerste ενεργιε σχηε ρμ σχηε ρμ *. Δε ενεργιεβεσπαρινγ μ ετηετδοεκ διχητισ minimaal 35%. De energiebesparing is een doekeigenschap.
-
Gevelscherm*. De energiebesparing met het scherm dicht is minimaal 40%. De energiebesparing is een doekeigenschap.
*) Dit mag geen (wettelijk verplicht) scherm voor lichtafscherming of (teeltkundig
vereist) gevelscherm zijn (d.w.z. scherm is lichtdoorlatend). Alleen de eerste aanschaf
is subsidiabel. Vervanging van reeds aanwezige energie- en gevelschermen is niet subsidiabel.
In geval van participatie in een samenwerkingsverband van agrarische bedrijven met
energieclustering worden investeringen voor aansluitingen op belendende telers in
aanmerking genomen. Uitsluitend de waarde van de participatie in de investering kan
in dit geval voor 50 % ten laste van het actiefonds gebracht worden.
Onder deze subactiviteit worden ook rookgascondensors (met het doel warmte terug te
winnen) in aanmerking genomen.
Voor elk deelnemend teeltbedrijf wordt vóór uitvoering van de investering het verstrekte
"Aanvraagformulier energiebesparende investeringen GMO " inclusief "Projectplan" en
de bijlagen "Energiebalans" en "Projectbegroting" ingevuld en voorzien van bijbehorende
offertes ter beoordeling aan het PT toegestuurd. Bij de jaardeclaratie wordt de geactualiseerde
energiebalans en de meest recente jaarafrekening van de energieleverancier overlegd.
Bovenstaande punten zijn nader uitgewerkt onder "Algemene bepalingen voor investeringen
in energiebesparende apparatuur" in de toelichting bij de activiteit: "Investeringen
in het kader van maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO)" hierboven.
Zie ook 701-42-190 en 702-43-203.
301-55-305 en 302-56-308 Investeringen in installaties ten behoeve van waterzuivering
(mits bovenwettelijk) zijn subsidiabel.
Deze begrotingsregel heeft betrekking op het zuiveren van water voorafgaand aan de
lozing.
De installaties dienen een verdergaande zuivering te bereiken dan de wettelijke normen.
Uitsluitend de meerkosten van de bovenwettelijke zuivering ten opzichte van een standaardzuiveringsinstallatie
worden in aanmerking genomen.
Voor elk deelnemend teeltbedrijf wordt bij de indiening van het operationeel jaar
(of bij indiening gedurende het operationele jaar) het aanvraagformulier voor investeringen
water inclusief een projectplan met projectbegroting, voorzien van bijbehorende offertes
ter beoordeling aan het PT toegestuurd. De verwachte reductie van afvalstoffen per
systeem wordt beoordeeld op basis van een technische specificatie van de leverancier
van het systeem of een erkende deskundige. Deze berekening mag worden gemaakt op basis
van modelberekeningen. De specificatie dient deel uit te maken van het projectplan.
Bij de jaardeclaratie dient de bovenwettelijke reductie te worden aangetoond met (wettelijk
verplichte) metingen van de emissieconcentratie na ingebruikstelling.
Zie ook 701-42-358 en 702-43-359
301-55-306 en 302-56-309 Investeringen in helofytenfilters zijn subsidiabel. Deze
begrotingsregel heeft betrekking op het zuiveren van water voor lozing.
De installaties dienen een verdergaande zuivering te bereiken dan de wettelijke normen.
Uitsluitend de meerkosten van de bovenwettelijke zuivering t.o.v. een standaardzuiveringsinstallatie
worden in aanmerking genomen.
Voor elk deelnemend teeltbedrijf wordt bij de indiening van het operationeel jaar
(of bij indiening gedurende het operationele jaar) het aanvraagformulier voor investeringen
water inclusief een projectplan met projectbegroting, voorzien van bijbehorende offertes
ter beoordeling aan het PT toegestuurd. De verwachte reductie van afvalstoffen per
systeem wordt beoordeeld op basis van een technische specificatie van de leverancier
van het systeem of een erkende deskundige. Deze berekening mag worden gemaakt op basis
van modelberekeningen. De specificatie dient deel uit te maken van het projectplan.
Bij de jaardeclaratie dient de bovenwettelijke reductie aangetoond te worden met (wettelijk
verplichte) metingen van de emissieconcentratie na ingebruikstelling.
Type actie: 303 Afzetbevorderings- en communicatieactiviteiten (behalve in verband
met crisispreventie en - beheer)
[Regeling vervallen per 21-09-2014 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2014]
Algemeen voorbehoud:
In geval van personeelskosten geldt dat voldaan moet worden aan de eisen zoals gesteld
aan personeel van punt 2, onder b) van bijlage IX van Uitvoeringsverordening (EU)
nr. 543/2011, nader uitgewerkt in onderdeel A Criteria subsidiabele kosten, 1. Personeelskosten.
In geval van externe diensten geldt, dat indien dergelijke activiteiten op grond van
punt 2, onder b) van bijlage IX van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 niet
door eigen personeel mogen worden uitgevoerd, deze op grond van punt 16 van genoemde
bijlage ook niet door externe diensten kunnen worden uitgevoerd. Zie verder onderdeel
A Criteria subsidiabele kosten, 3. Overige kosten.
Activiteit: Afzetbevordering en communicatie:
In geval van promotiekosten is punt 15 van bijlage IX van Uitvoeringsverordening (EU)
nr. 543/2011 van toepassing.
Promotie voor individuele commerciële merken of merken met een geografische verwijzing is niet subsidiabel.
Subsidiabel is promotie met betrekking tot:
-
Algemene verkoopbevordering en verkoopbevordering voor kwaliteitsmerken. Dit betreft
generieke promotie of algemene productpromotie, bijvoorbeeld de algemene slogan "Eet
2 ons groenten en 2 keer fruit" of de MyTomato campagne in Duitsland.
-
Merknamen/handelsmerken van producentenorganisaties, unies van producentenorganisaties
en dochterondernemingen als bedoeld in artikel 50, lid 9:
Er mag geen sprake zijn van gezamenlijke verkoopbevordering samen met bijvoorbeeld
een supermarkt. Het merk dient als merk geregistreerd of gedeponeerd te zijn en de
producentenorganisatie of een minimaal 90% dochter dient eigenaar (100% eigenaar)
van het merk te zijn. Het is niet mogelijk om promotie te maken voor een merk dat
men in licentie heeft. Zelfs niet, indien dit merk in licentie is gegeven door een
aangesloten teler.
Geen herkomstverwijzing
Herkomstverwijzingen bij algemene verkoopbevordering en verkoopbevordering voor kwaliteitsmerken
zijn in principe niet mogelijk. De promotie mag niet leiden tot concurrentievervalsing.
Dus bijvoorbeeld niet toegestaan is: Nu weer volop Nederlandse tomaten verkrijgbaar!
In enkele gevallen is bij wijze van uitzondering het gebruik van geografische benamingen
wel toegestaan. Zie hiervoor punt 15 van bijlage IX van Uitvoeringsverordening (EU)
nr. 543/2011. Het gebruik van een herkomstverwijzing is toegestaan als het gaat om
een beschermde geografische aanduiding (BGA) of een beschermde oorsprongsbenaming
(BOB). Het gaat hierbij om erkende streekproducten, zoals Westlandse Druif. De beschermde
geografische aanduiding (BGA) en beschermde oorsprongsbenaming (BOB) zijn onderdeel
van een Europese verordening (Verordening EEG nr. 2081/92) die streekproducten een
bescherming biedt tegen namaak. Erkenningen van streekproducten in één van deze categorieën
worden afgegeven door de Europese Commissie.
Punt 15 van bijlage IX van Verordening nr. 543/2011 stelt verder dat het gebruik van
geografische verwijzing bij wijze van uitzondering is toegestaan als deze ondergeschikt
is aan de hoofdboodschap. Bij ondergeschikt valt bijvoorbeeld te denken aan het vermelden
van de afzender, zoals Dutch Produce Association. Uitzonderingen dienen ter goedkeuring
aan het PT worden voorgelegd.
Evenals bij herkomstverwijzingen met betrekking tot algemene verkoopbevordering is
het advies aan de producentenorganisaties ook bij reclame voor een merknaam/handelsnaam
terughoudend te zijn ten aanzien van geografische verwijzingen c.q. herkomstbenamingen.
EU-logo
Volgens bijlage IX van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 is van toepassing:
Het voor algemene verkoopbevordering en verkoopbevordering voor kwaliteitsmerken bedoelde promotiemateriaal is voorzien van het logo van de Europese Unie (enkel voor
visuele media) en van de volgende vermelding:
"Door de Europese Unie medegefinancierde campagne".
Producentenorganisaties, unies van producentenorganisaties en dochterondernemingen
als bedoeld in artikel 50, lid 9, mogen het logo van de Europese Unie onder geen beding gebruiken voor de bevordering van hun merknaam/handelsmerk."
Het begrip visuele media wordt ruim geïnterpreteerd. Behalve posters, folders, tv-reclames,
websites etc., vallen ook stands op beurzen, open dagen, openingen, bedrukking van
opleggers, etc. onder deze verplichting.
Voorwaarden
Belangrijke voorwaarden ten aanzien van promotie zijn:
-
Het moet voldoen aan de eisen van de verordeningen.
-
De activiteiten moeten een logisch onderdeel vormen van het operationeel programma.
De promotieactiviteiten worden beschreven in een jaarplan afzetbevordering dat een
producentenorganisatie jaarlijks maakt. Zie ook punt 5.2 in deel A. De activiteiten
passen in dat jaarplan en vormen een logisch geheel.
-
Elke activiteit in het kader van promotie kent een logische opzet waarbij de doelgroep,
doel, inhoud, looptijd, verwachtte resultaat en (begrote) kosten van de actie zijn
helder en eenduidig geformuleerd.
Een voorbeeld:
Doelgroep: groep consumenten in België die champignons eet, dat zijn ca. 1 miljoen huishoudens.
Doelen: het verbreden van de bereidingswijzen om bij de groep gebruikers de consumptie te
vergroten en publiciteit.
Inhoud: op alle verpakkingen voor België komt een banderol met verwijzing naar een website
met een receptenwedstrijd. In totaal 500.000 verpakkingen. Het programma wordt ondersteund
met advertorials in 5 regionale dagbladen en 1 culinair tijdschrift in België. De
50 winnaars van de receptenwedstrijd krijgen een weekend naar Zoetermeer met een culinaire
champignonmaaltijd.
De looptijd: 6 weken van eind april tot 10 juni.
Het verwachtte resultaat: in belangrijke regionale dagbladen en in landelijke culinaire bladen wordt naast
advertorials vrije publiciteit gegenereerd. Ongeveer 2.000 mensen reageren door een
recept in te sturen. Ongeveer 80.000 mensen bezoeken de speciale website.
De wedstrijd levert nieuwe recepten op die op de website worden geplaatst en worden
verspreid in de regionale dagbladen en in het Belgische culinaire tijdschrift.
Kosten van de actie: totaal € 300.000 verdeeld over de volgende posten, etc ..... , met verwijzing naar
de begrotingsregel(s) en eventuele offertes.
Indien verschillende promotionele acties, verkoopbevordering e.d. uitgevoerd worden,
is het belangrijk om deze in een apart dossier bij te houden. Hierbij valt te denken
aan een voorbeeld (foto of advertentie) van de actie met daarbij een kopie van de
bijbehorende factu(u)r(en). Tevens moeten administratieve bescheiden zoals rapporten,
verslagen en notulen beschikbaar zijn. Bij de jaardeclaraties dient de producentenorganisatie
deze stukken aan te kunnen tonen.
303-22-112 Personeelskosten voor promotie en communicatie zijn subsidiabel.
Met name bij de inzet van promotie- en communicatie medewerkers is het van het grootste
belang om de activiteiten zo concreet mogelijk (inclusief functieprofielen) te beschrijven.
Enkel uren van personeel dat zich daadwerkelijk met de genoemde activiteiten bezig
houdt, kunnen worden opgevoerd. Bij de laardeclaratie dienen de administratieve bescheiden
(rapporten, verslagen, notulen, overzichten enz.) te worden overgelegd.
Personeelskosten voor het bouwen (voor de eerste keer content vullen) van nieuwe websites
en het uitbreiden van bestaande websites met aantoonbare nieuwe elementen in het kader
van promotie zijn subsidiabel mits de betreffende website onderdeel uitmaakt van het
operationeel programma. Ook als er speciale websites worden gebouwd, via welke leden
met de producentenorganisatie communiceren, kan dit subsidiabel zijn. Voorwaarde is
wel dat deze communicatie betrekking heeft op GMO-subsidiabele activiteiten, bijvoorbeeld
aanvoerprognose. Het updaten van bestaande websites, zoals het plaatsen van nieuwe
berichten, komt niet in aanmerking voor GMO steun.
Tijdsbesteding van medewerkers aan social media, zoals het plaatsen van berichten
en reageren op berichten, is niet subsidiabel.
De bepalingen uit onderdeel A Criteria subsidiabele uitgaven, punt 1.7 Personeelskosten
in het geval van ICT-projecten, punt 2.20 Uitgaven voor duurzame goederen op het gebied
van ICT en punt 3.8 Uitgaven voor overige kosten op het gebied van ICT zijn eveneens
van toepassing.
303-22-114 Uitgaven voor promotie en promotieartikelen
De bepalingen als genoemd in punt 15 van bijlage IX van Uitvoeringsverordening (EU)
nr. 543/2011 zijn van toepassing. (Zie ook hierboven onder Activiteit: Afzetbevordering
en communicatie).
De volgende artikelen/middelen en promotieactiviteiten komen in aanmerking voor subsidie.
Promotieartikelen/middelen
Advertenties in magazines/kranten 1), extra kosten reclamedrukwerk op verpakkingen
of etiketten 2) toonbankdisplays, flyers/folders, gadgets, belettering op bijv. opleggers,
aangekochte producten voor standaankleding 3), billboards, radioreclame, tv-reclame.
Promotieactiviteiten
Deelname aan beurzen, uitdelen van product 4), kookdemonstraties, bedrijfsrondleidingen
bij een PO of lidbedrijf, open dag/opening/jubileum 5)
1) Promotie in een blad/magazine van supermarkten is subsidiabel mits duidelijk is
dat er betaald is voor de advertentie, het duidelijk is dat de producentenorganisatie
de afzender is en er geen logo of verwijzing is naar de supermarkt in de advertentie
zelf.
2) Extra kosten van reclamedrukwerk op verpakkingen of etiketten in het kader van
algemene verkoopbevordering en verkoopbevordering van kwaliteitsmerken zijn subsidiabel
onder de volgende voorwaarden:
- -
Verpakkingen: Alleen voor tijdelijke acties, (maximaal één jaar) dus niet voor langdurige invoering van een verpakking met een
logo van een PO of merk, en alleen de extra drukkosten boven de standaardkosten. Ook
de ontwikkelingskosten van de lay-out mogen meegenomen worden in de kosten.
- -
Etiketten: Bij etiketten geldt dat deze alleen subsidiabel zijn voor tijdelijke acties. Ook de ontwikkeling- en lay-outkosten zijn subsidiabel. (Het zijn dan eerder kistkaarten
of receptenkaarten; etiketten met slechts het bedrukken van het merk of de naam van
de PO vallen buiten de subsidie). Omdat de basisvoorschriften voor etiketten beperkt
zijn en kosten ervan erg laag zijn, geldt dat alle kosten van tijdelijke etiketten
subsidiabel zijn.
Steekkaarten en of wikkels die gebruikt worden voor tijdelijke acties en die niet
noodzakelijk zijn als verpakking zijn subsidiabel. Niet subsidiabel zijn de verpakkingen
of wikkelfolie zelf.
3) Aangekochte producten bij gebrek aan eigen producten (bijv. buiten het Nederlandse
teeltseizoen) voor aankleding van een stand en een kookdemonstratie zijn subsidiabel
ook al zijn de producten van buiten de EU. Voorwaarde is dat het producten betreft
die leden ook telen. Ook andere standdecoratie zoals bloemen, ballonnen, slingers
en posters zijn subsidiabel.
4) In het geval het uitdelen van product onderdeel uitmaakt van promotionele acties,
mag de marktprijs van het product in de week van de actie in aanmerking worden genomen.
Het uitdelen dient minimaal vier weken voor de actie te zijn gepland en mag in geen
geval een interventiemaatregel zijn.
5) Om kosten voor een open dag, opening, jubileum etc. in aanmerking te laten komen
voor GMO dient een uitnodigingenlijst te worden voorgelegd. Relatiebeheer in het kader
van klantencontacten is subsidiabel. De activiteit dient ter promotie van de producentenorganisatie
en niet van individuele telers. Naar rato van de uitnodigingen (klantencontacten/relaties
en overig) wordt voor de kosten een subsidiepercentage vastgesteld.
Er mag bij promotie door een producentenorganisatie geen sprake zijn van gezamenlijke
verkoopbevordering met een supermarkt. Een promotieactie waarbij de kosten mede worden
gedragen door een supermarkt komt niet in aanmerking voor GMO steun. Een kookdemonstratie
in een supermarkt betaald door de PO is als voorbeeld wel subsidiabel. Activiteiten
op het gebied van promotie waarbij sprake is van co-branding met een supermarkt zijn
niet subsidiabel. Bij co-branding wordt in dit geval een combinatie van het supermarktlogo
en merk van de PO verstaan.
303-22-115 Uitgaven voor websites en social media zijn subsidiabel
In het geval intra- of internet als verkoopbevordering in de aanvraag wordt opgenomen,
zijn de bepalingen als genoemd in punt 15 van bijlage IX van Uitvoeringsverordening
(EU) nr. 543/2011 van toepassing.
De kosten voor het registreren van een domeinnaam zijn subsidiabel. Ook voor de domeinnaam
geldt dat deze geen geografische verwijzing mag bevatten.
Uitgaven voor abonnementen bij providers en de communicatie met het web (bijvoorbeeld
telefoonkosten) komen niet voor subsidie in aanmerking.
Subsidiabel is bijvoorbeeld: Het ontwikkelen van een website die de consument kan
raadplegen voor het vinden van informatie over groenten en fruit inclusief recepten.
Niet subsidiabel zijn bijvoorbeeld: het ontwikkelen van een website ten behoeve van
corporate communicatie, het (verder) ontwikkelen van een administratief systeem of
het ontwikkelen van een module om de huisverkoop van producten via de PO af te wikkelen.
Zie ook 303-22-112 voor personeelskosten.
De bepalingen uit onderdeel A Criteria subsidiabele uitgaven, punt 1.7 Personeelskosten
in het geval van ICT-projecten, punt 2.20 Uitgaven voor duurzame goederen op het gebied
van ICT en punt 3.8 Uitgaven voor overige kosten op het gebied van ICT zijn eveneens
van toepassing.
Uitgaven op het gebied van social media komen in aanmerking voor GMO subsidie. Hierbij
valt te denken aan kosten voor het opzetten van profielpagina's van social media voor
de PO op maat door gespecialiseerde bedrijven. Het gaat expliciet om uitgaven voor
social media op PO niveau, dus niet voor individuele lidbedrijven. Via social media
kan de producentenorganisatie de consument en afnemers een breed scala aan achtergrondinformatie
verstrekken, bestaande uit een blog, tekst- en videomateriaal, adressen en gerelateerde
links. Social media is een verzamelnaam voor alle internettoepassingen waarmee het
mogelijk is om informatie met elkaar te delen. Bekende voorbeelden van internationale
social media websites zijn Facebook, YouTube, Linkedin en Twitter.
303-22-116 Uitgaven voor sponsoring zijn subsidiabel.
Sponsoring dient een logisch onderdeel te zijn van het strategisch en operationeel
marketingprogramma. Als tegenprestatie dient de gesponsorde partij een controleerbare
bijdrage te leveren aan het realiseren van de marketingdoelstellingen. Bij de jaardeclaratie
dient een sponsorovereenkomst te worden overlegd, waarin het sponsorbedrag, de flankerende
uitgaven, zoals uitgaven voor gadgets, sportkleding etc. alsmede de tegenprestatie
van de gesponsorde partij zijn aangegeven.
303-22-117 Uitgaven voor magazines (geen telersmagazines)
Tijdschriften van de producentenorganisatie die voor meer dan 50% van de oplage aan
externen (dus niet voor meer dan 50% aan leden/telers) worden verzonden, zijn voor
50% van de netto-uitgaven subsidiabel. Onder netto-uitgaven moet hier worden verstaan
de totale kosten minus de ontvangen (advertentie )opbrengsten.
303-22-119 Overige promotieacties/activiteiten zijn onder voorbehoud van eventueel
nader door het PT te stellen voorwaarden subsidiabel.
Onder overige promotieactiviteiten valt onder meer het ontwikkelen van een communicatiestrategie
voor de PO en het merk van de PO. Beide zijn van belang voor communicatie naar de
klanten. Door middel van deze activiteit kan de producentenorganisatie een sterkere
marktpositie bereiken doordat er een sterkere merkvoorkeur en betere merkbekendheid
bereikt wordt.
Overige promotieacties/activiteiten zijn onder voorbehoud van eventueel nader door
het PT te stellen voorwaarden subsidiabel en worden op basis van een onderbouwd voorstel
van de PO door het PT beoordeeld.
303-22-120 Sectorpromotie / verbetering imago voedingstuinbouw is nader door het PT
te stellen voorwaarden subsidiabel.
Activiteiten in het kader van beurzen/publieksevenementen zoals Kom in de Kas, het
Varend Corso, het Fruitcorso kunnen voor subsidie in aanmerking worden genomen, mits
het een op zich zelf staande actie betreft en er geen faciliteiten worden gebruikt
die vallen onder andere subsidies.
303-22-341 Uitgaven voor collectieve generieke promotie-uitingen
Uitgaven voor collectieve generieke (dus zonder merkverwijzingen) promotie-uitingen,
waaronder die door het Groenten Fruit Bureau zijn subsidiabel. De voorwaarden van
punt 15 van bijlage IX van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 zijn hierop van
toepassing, te weten:
-
Het gebruik van geografische benamingen is slechts toegestaan indien: het een beschermde
oorsprongsbenaming of een beschermde geografische aanduiding betreft die onder Verordening
(EG) nr. 510/2006 valt, of in de overige gevallen mits deze ondergeschikt zijn aan
de hoofdboodschap.
-
In het geval van visuele media is het promotiemateriaal voorzien van het logo van
de Europese Unie en van de vermelding: "Door de Europese Unie medegefinancierde campagne".
Type actie: 304 Andere acties
[Regeling vervallen per 21-09-2014 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2014]
Algemeen voorbehoud:
In geval van personeelskosten geldt dat voldaan moet worden aan de eisen zoals gesteld
aan personeel van punt 2, onder b) van bijlage IX van Uitvoeringsverordening (EU)
nr. 543/2011, nader uitgewerkt in onderdeel A Criteria subsidiabele kosten, 1. Personeelskosten.
In geval van externe diensten geldt, dat indien dergelijke activiteiten op grond van
punt 2, onder b) van bijlage IX van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 niet
door eigen personeel mogen worden uitgevoerd, deze op grond van punt 16 van genoemde
bijlage ook niet door externe diensten kunnen worden uitgevoerd. Zie verder onderdeel
A Criteria subsidiabele kosten, 3. Overige kosten.
Activiteit: Marketing en verkoopbevordering
304-23-121 en 304-23-122 Personeelskosten en Externe diensten met betrekking tot ICT-activiteiten
ten behoeve van marketing en verkoopbevordering zijn subsidiabel, mits de werkzaamheden
betrekking hebben op GMO-subsidiabele ICT-activiteiten ten behoeve van GMO-subsidiabele
marketing en verkoopbevorderingsactiviteiten.
De bepalingen uit onderdeel A Criteria subsidiabele uitgaven, punt 1.7 Personeelskosten
in het geval van ICT-projecten, punt 2.20 Uitgaven voor duurzame goederen op het gebied
van ICT en punt 3.8 Uitgaven voor overige kosten op het gebied van ICT zijn eveneens
van toepassing.
304-23-123 en 304-23-124 Personeelskosten en Externe diensten categoriemanagers, accountmanagers,
productmanagers en marketingpersoneel, alsmede marketingactiviteiten door derden
Ten behoeve van activiteiten die nodig zijn om te komen tot een plan voor afzetbevordering, te weten samenwerking in de keten, promotie, innovatie en
planning van het productaanbod zijn de kosten van het inhuren van een externe deskundige
subsidiabel onder begrotingsregel 304-23-124. Zie ook punt 5.2 in deel A.
Het laten uitvoeren van (strategisch) onderzoek op het gebied van afzetbeleid of het
maken van afzetplannen is eveneens subsidiabel, voor zover niet gericht op de interne
organisatie van de PO.
Het opstellen en aanpassen van gedetailleerde accountplannen (geef hierbij de wijzigingen
ten opzichte van vorig jaar aan) zijn subsidiabel. Te denken valt hierbij aan een
jaarrond offerte voor een retailer. Categorymanagement c.q. volledig accountmanagement,
alsmede activiteiten die daartoe leiden (bijvoorbeeld compleet schapbeheer in de supermarkt)
is subsidiabel.
Relatiebeheer in het kader van het onderhouden van klantcontacten is subsidiabel.
Hieronder wordt overigens niet verstaan de dagelijkse contacten binnen het verkoopproces.
Bezoeken met afnemers bij telers zijn in dit verband ook subsidiabel. Bezoeken aan
telers van productmanagers, account- en categorymanagers in het kader van afstemmen
van het aanbod op de vraag (planning, aanvoerprognose, kwaliteit, productspecificaties)
zijn eveneens subsidiabel onder begrotingsregel 103-9-14/103-9-15.
Met name bij de inzet van marketingpersoneel is het van het grootste belang om de
activiteiten zo concreet mogelijk (inclusief functieprofielen) te beschrijven. Enkel
uren van personeel dat zich daadwerkelijk met de genoemde activiteiten bezig houdt,
kunnen worden opgevoerd. Bij de jaardeclaratie dienen de administratieve bescheiden
(rapporten, verslagen, notulen, overzichten enz.) te worden overgelegd.
Toelichting functies en taken
Hieronder volgt een overzicht van functies en bijbehorende taken (niet limitatief)
die in aanmerking komen voor subsidie.
Accountmanager
Een accountmanager is verantwoordelijk voor alle acquisitieactiviteiten om klanten
(retailers, foodservice bedrijven) te behouden of nieuwe klanten te werven. Voorbeelden
van werkzaamheden van een accountmanager zijn (niet limitatief):
-
knelpunten en/of wensen in kaart brengen van klanten;
-
aanbieden van nieuwe producten of nieuwe concepten;
-
signaleren en rapporteren van ontwikkelingen in de markt;
-
bezoeken van afnemers bij telers;
-
opstellen en aanpassen van gedetailleerde accountplannen
Productmanager
Een productmanager is verantwoordelijk voor het succes van een bepaald product en
heeft zeggenschap over de ontwikkeling, productie en marketing daarvan. Het is de
taak van de productmanager om de commerciële, lange termijn doelen in het oog te houden
en het product op de beste manier in de markt te zetten. Tevens is het analyseren
van de resultaten van de producten en productgroepen een belangrijke taak.
Categoriemanager
Een categoriemanager is verantwoordelijk voor de resultaten van een productgroep.
Het is de taak om jaarlijks omzet- en margedoelstellingen te behalen door een innovatief,
concurrerend en formulegericht assortiment samen te stellen. Werkzaamheden (niet limitatief):
-
opstellen van strategische jaarplannen o.a. op het gebied van budget, assortiment
en marges;
-
verantwoordelijk voor het assortimentsbeheer;
-
ontwikkelen en actueel houden van categoriegerichte kennis;
-
het verzamelen en analyseren van relevante informatie ten aanzien van klantenwensen
en product-, markt- en concurrentieontwikkelingen;
-
nieuwe kanalen zoeken om het assortiment/prijs te verbeteren.
Marketing Manager
Een marketing manager is constant bezig zich te verplaatsen in de wensen van de klant.
Is de klant wel tevreden? Wat vind de klant van het merk en bedrijf van het product?
Een marketingmanager bepaalt de marketingstrategie door middel van marketingplannen
en zorgt dat deze strategie wordt geïmplementeerd en nageleefd. Werkzaamheden (niet
limitatief):
-
opzetten en bewaken van marketingstrategie;
-
marktonderzoek en concurrentieanalyse;
-
opzetten en opvolgen van marketingcampagnes;
-
ontwikkelen van nieuwe producten (concepten uitwerken en in de markt zetten);
-
bewaken van het merk en verbeteren van de naamsbekendheid;
Marktonderzoeker
Een marktonderzoeker doet onderzoek naar verschillende (potentiële) markten of producten.
Hij of zij onderzoekt producten, trends, klanttevredenheid, de onderliggende behoeften
van klanten en het imago van de sector; dus alle factoren die de vraag naar een product
beïnvloeden. Werkzaamheden (niet limitatief):
-
marktanalyses samenstellen, marktonderzoek uitvoeren en rapporteren
-
verzamelen en analyseren van belangrijke marktinformatie over de sector
-
conclusies en aanbevelingen doen n.a.v. uitgevoerd marktonderzoek
Voor wat betreft de activiteiten aan de afzetzijde geldt de volgende (niet-limitatieve)
lijst van niet subsidiabele activiteiten:
-
Het verkopen van producten op welke manier dan ook (per klok, bemiddeling, etc.)
-
Het opnemen van bestellingen
-
(Het zorgen voor) de levering van het product
-
Activiteiten in verband met de allocatie van het product (bestemming geven aan het
product)
-
Het maken van prijsafspraken
-
Activiteiten voor producten van niet-leden (inclusief import en niet-GMO product)
304-23-125 en 304-23-126 Personeelskosten en Externe diensten op het gebied van marketing
ten behoeve van jaarrond afzet zijn subsidiabel.
Zie de gestelde voorwaarden onder begrotingsregel 304-23-123/124
304-23-127 Activiteiten op het gebied van acquisitie van klanten zijn subsidiabel.
Hieronder wordt verstaan het aantoonbaar aanboren en verkennen van nieuwe klanten/markten.
Relatiebeheer in het kader van het onderhouden van klantcontacten is subsidiabel.
Hieronder vallen niet de dagelijkse contacten binnen het verkoopproces. Bezoeken met
afnemers bij telers zijn in dit verband ook subsidiabel.
Personeelskosten zijn subsidiabel onder begrotingsregel 304-23-123.
304-23-290 (50% subsidie) Promotie gericht op schoolgaande kinderen is subsidiabel:
304-23-128 (60% subsidie) Promotie gericht op schoolgaande kinderen is subsidiabel:
De bepalingen als genoemd in punt 15 van bijlage IX van Uitvoeringsverordening (EU)
nr. 543/2011 zijn van toepassing. Zie ook bepalingen hierboven onder Activiteit: Afzetbevordering
en communicatie.
Activiteit: Marktonderzoeken/marktontwikkeling
304-24-129 Aankoop van paneldata is subsidiabel.
De aangekochte paneldata dienen een relatie te hebben met het doel van marktonderzoek
groenten en fruit. Het kopen van supermarktgegevens of consumenteninformatie met betrekking
tot groenten en fruit is subsidiabel. Met deze kennis kan een producentenorganisatie
gerichter verkoop- en marketingactiviteiten inzetten.
304-24-374 en 304-24-130 Personeelskosten en Externe diensten voor marktonderzoeken
en product-marktanalyses zijn onder voorbehoud van eventueel nader door het PT te
stellen voorwaarden subsidiabel en worden op basis van een onderbouwd voorstel van
de PO door het PT beoordeeld.
Een onderzoek naar de business opportunities voor groenten en fruit op een afzetmarkt
is subsidiabel. Op grond van punt 24 van bijlage IX van Uitvoeringsverordening (EU)
nr. 543/2011 kunnen geen activiteiten worden uitbesteed buiten de Europese Unie. Dit
betekent dat gedane uitgaven in een land buiten de EU niet subsidiabel zijn. Bij een
marktverkenning in bijvoorbeeld Rusland zijn de bestede uren door een Nederlands bedrijf
subsidiabel, maar niet de uitgaven in het land zelf.
304-24-131 Uitgaven voor productinnovatie
Activiteiten op het gebied van productinnovatie zijn onder voorbehoud van eventueel
nader door het PT te stellen voorwaarden subsidiabel en worden op basis van een onderbouwd
voorstel van de PO door het PT beoordeeld. Hieronder kan de ontwikkeling van nieuwe
producten, verpakkingen of toepassingen worden verstaan. De vernieuwing of het vernieuwende
aspect dient te worden onderbouwd.
Personeelskosten zijn subsidiabel onder begrotingsregel 304-24-374.
304-24-320 Licenties voor het recht op het gebruik van nieuwe rassen (licentiekosten
zaden e.d.)
Voor een periode van maximaal twee operationele programma's aan zaadleveranciers betaalde
licentiekosten voor het gebruik van zaden en plantgoed van nieuwe rassen welke bij
aanvang van het project nog niet op een bepaalde markt geïntroduceerd zijn, zijn subsidiabel.
Voorwaarden hierbij zijn:
-
De producentenorganisatie kan door middel van contracten of andere schriftelijke bescheiden
aantonen dat gedurende de looptijd van het project het betreffende ras slechts op
een vooraf vastgestelde hoeveelheid areaal wordt geproduceerd.
-
De producentenorganisatie moet een marketing plan hebben ontwikkeld waarmee zij zich
in de markt met het betreffende ras voornemens zijn te onderscheiden.
-
De producentenorganisatie moet inzage geven in de daadwerkelijke betaalde prijzen
voor het zaad of plantgoed.
-
Licentiecontract(en) en marketingplan dienen vooraf aan het PT ter goedkeuring te
worden voorgelegd.
-
Bij de jaardeclaratie dient te worden opgegeven:
Het PT stelt een format ter beschikking.
-
Voorts dient de producentenorganisatie bij de jaardeclaratie de afleverbonnen te kunnen
tonen.
In geval van volledige overname van een licentie zijn de kosten niet subsidiabel.
Zie ook 103-8-10, 301-20-286 en 302-21-288
Activiteit: Maatschappelijk verantwoord ondernemen
304-66-376 en 304-66-368 Personeelskosten en Externe diensten voor Maatschappelijk
Verantwoord Ondernemen (MVO) zijn onder voorbehoud van eventueel nader door het PT
te stellen voorwaarden subsidiabel.
Kosten voor audits, certificering en membershipfees van MVO keurmerken zoals Fair
Produce kunnen onder deze begrotingsregel in aanmerking worden genomen.
Activiteit: Warehouse Management Systeem
304-25-132 en 304-25-133 Personeelskosten en Externe diensten ten behoeve Warehouse
Management System zijn onder voorbehoud van eventueel nader door het PT te stellen
voorwaarden subsidiabel.
-
Alleen de kosten voor ontwerpen, bouwen en implementatie van geautomatiseerde systemen
voor WMS zijn subsidiabel. Alleen de initiële kosten kunnen worden gedeclareerd.
-
De uitgaven zijn subsidiabel voor zover deze als doel hebben kwaliteitsverbetering
van het proces (bijvoorbeeld leveringssnelheid), tracking & tracing van de producten,
koppeling van vraag en aanbod, alsmede efficiencyverbetering.
-
De interface met het aanvoerregistratiesysteem en de hiervoor benodigde aanpassingen
aan dit systeem zijn eveneens subsidiabel.
-
De interfaces van WMS met het verkoopsysteem - orderregistratiesysteem - facturatiesysteem
en verladingsystemen en de hiervoor benodigde aanpassingen aan deze systemen zijn
subsidiabel. Voornoemde systemen zelf zijn niet subsidiabel.
Modules met meerdere functionaliteiten, waaronder niet-subsidiabele, zijn voor een
nader vast te stellen percentage subsidiabel, indien op basis van de offerte(s) geen
toerekening kan worden gemaakt. Uitgaven voor punnets e.d. en RFID zijn voor 50 %
subsidiabel.
De bepalingen uit onderdeel A Criteria subsidiabele uitgaven, punt 1.7 Personeelskosten
in het geval van ICT-projecten, punt 2.20 Uitgaven voor duurzame goederen op het gebied
van ICT en punt 3.8 Uitgaven voor overige kosten op het gebied van ICT zijn eveneens
van toepassing.
Voor het in aanmerking laten komen van WMS onder GMO dient een onderbouwd plan met
begroting en een definiëring van taken en functies met een urenbegroting te worden
opgesteld. Het aantal begrote uren dient de producentenorganisatie in samenspraak
met een externe adviseur te bepalen. Het overzicht met de begrote uren moet ter goedkeuring
aan het PT worden voorgelegd. De daadwerkelijk gemaakte uren dienen per taak/functie
te worden aangetoond. Er kunnen niet meer uren worden gedeclareerd dan zijn begroot.
Het totale project dient gedetailleerd beschreven te worden, inclusief een verdeling
in subsidiabele en niet-subsidiabele kosten met bijbehorende begrote bedragen. Ook
de functionaliteit van de verschillende onderdelen dient door de leverancier gedetailleerd
te worden beschreven.
Het ontwerpen, bouwen en implementatie (pilot) van een Warehouse Management Systeem
is subsidiabel, maar het verder uitrollen van het bestaande systeem naar andere locaties
komt niet in aanmerking voor subsidie. Nieuwe projecten opgestart vanaf 2012 worden
gedurende maximaal 3 jaar voor subsidie in aanmerking genomen.
Zie ook begrotingsregels 301-20-90/302-21-111.
Maatregel 4: Onderzoek en experimentele productie
[Regeling vervallen per 21-09-2014 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2014]
Type acties: 401 Aankoop van vaste activa en 402 Andere vormen van verwerving van
vaste activa, zoals huur en leasing
[Regeling vervallen per 21-09-2014 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2014]
Algemeen voorbehoud:
In geval van investeringen, huur en leasing geldt dat voldaan moet worden aan de aan
duurzame middelen gestelde eisen zoals vermeld in artikel 60, leden 3 en 5 (met name
tweede en derde alinea) en de punten 6,10 t/m 14, 20, 21,23 en 24 van bijlage IX van
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011. Dit is nader uitgewerkt in onderdeel A Criteria
subsidiabele uitgaven, punt 2 Duurzame middelen en onderdelen E GMO-waardige en niet
GMO-waardige ruimte en F Subsidiabele en niet-subsidiabele elementen bij nieuw en
of verbouw.
Algemene opmerkingen:
Bij de indiening dient een (onderzoeks- of innovatie)voorstel te worden voorgelegd
en bij de jaardeclaratie dient te worden gerapporteerd over de resultaten.
Een (onderzoek- of innovatie)voorstel dient indien van toepassing de volgende beschrijvingen
te bevatten:
Begrotingsregel, naam project, looptijd, gewas, probleemstelling, doel van het project,
bestaande kennis, zowel binnen als buiten de eigen organisatie, plan van aanpak (opzet,
werkwijze, eventueel fasering), te bereiken resultaten, plan voor kennisoverdracht
onder de eigen telers of de gehele sector, uitvoerder(s), begroting, externe advisering,
onderbouwing van de kosten (met verwijzing naar overlegde offertes).
Activiteit: Onderzoek en experimentele productie
401-26-134 en 402-27-136 Laboratoria
Investeringen in laboratoria zijn (onder voorbehoud van eventueel nader door het PT
te stellen voorwaarden) subsidiabel, mits de in het laboratorium uit te voeren onderzoeken
betrekking hebben op GMO waardige activiteiten en subactiviteiten.
Activiteit: Innovaties
Voor onderstaande begrotingsregels geldt als voorwaarde, dat het een voor de sector
vernieuwende investering betreft, welk een uitstralingseffect zal hebben naar de telers
en waarbij de producentenorganisatie een financieel risico loopt en waarvan de producentenorganisatie
de resultaten onder de eigen telers of de gehele sector bekend maakt. Zie verder onderdeel
A Criteria subsidiabele uitgaven, punt 2 Duurzame middelen 2.16.
Definitie van innovatieve investeringen op onderstaande begrotingsregels:
Onder innovaties wordt verstaan: innovaties die niet langer dan 3 jaar op de markt
zijn, dan wel langer bestaande, perspectiefvolle innovaties die nog niet of nauwelijks
zijn ingevoerd. Met betreffende innovaties moet nog ervaring worden opgedaan, waarvoor
nader onderzoek en monitoring nodig is.
Bij de indiening dient een (onderzoeks- of innovatie)voorstel te worden voorgelegd
en bij de jaardeclaratie dient te worden gerapporteerd over de resultaten. Zie verder
onder "Algemene opmerkingen".
401-653-304 en 403-653-307 Investeringen in innovatieve meetapparatuur ten behoeve
van onderzoek.
Subsidiabel onder voorbehoud van eventueel nader door het PT te stellen voorwaarden
en mits de met de meetapparatuur uit te voeren onderzoeken betrekking hebben op GMO
waardige activiteiten en subactiviteiten.
Hieronder valt ook innovatieve meetapparatuur voor geleidebestrijding (o.a. weerstations).
401-26-135 en 402-27-137 Ontwikkelingskosten van innovatieve machines (bijvoorbeeld
oogstrobot) zijn subsidiabel.
De aanschaf van het eerste prototype is tevens subsidiabel.
401-650-339 en 402-650-340 Innovatieve milieu investeringen in het kader van praktijkonderzoek.
Op basis van onderbouwde voorstellen betreft dit innovatieve investeringen voor:
Gedurende 2013 worden op deze begrotingsregel investeringen in apparatuur voor precisiebemesting
in de vollegrond in aanmerking genomen. Subsidiabel is een doseerunit met toebehoren
voor het gelijktijdig met het zaaien, planten, frezen, schoffelen of aanaarden gedoseerd
toedienen van vloeibare meststoffen in de grond, vlakbij het zaad of de plant (rijenbemesting).
Het onderzoek dient gericht te zijn op de beperking van het mineralenverbruik en de
uitspoeling van mineralen onder gelijktijdige instandhouding van de productkwaliteit.
401-651-372 en 402-651-373 Innovatieve investeringen op het gebied van kwaliteit,
in het kader van praktijkonderzoek.
Innovatieve apparatuur voor nachtvorstbestrijding in de fruitteelt door middel van
het verblazen van hete lucht komt in aanmerking voor GMO steun. Subsidiabel zijn:
de gasbrander, de ventilator met een voldoende grote capaciteit (ca 225.000 m3/uur)
en de gasflessen met een gezamenlijke inhoud van ca 190 kg. Alleen een voortgetrokken
versie (bijvoorbeeld verplaatsing via tractor) is subsidiabel.
401-652-366 en 402-652-367 Innovatieve investeringen op het gebied van aanbod en afzet,
in het kader van praktijkonderzoek.
Type actie: 403 Andere acties
[Regeling vervallen per 21-09-2014 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2014]
Algemeen voorbehoud:
In geval van personeelskosten geldt dat voldaan moet worden aan de eisen zoals gesteld
aan personeel van punt 2, onder b) van bijlage IX van Uitvoeringsverordening (EU)
nr. 543/2011, nader uitgewerkt in onderdeel A Criteria subsidiabele kosten, 1. Personeelskosten.
In geval van externe diensten geldt, dat indien dergelijke activiteiten op grond van
punt 2, onder b) van bijlage IX van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 niet
door eigen personeel mogen worden uitgevoerd, deze op grond van punt 16 van genoemde
bijlage ook niet door externe diensten kunnen worden uitgevoerd. Zie verder onderdeel
A Criteria subsidiabele kosten, 3. Overige kosten
Algemene opmerkingen:
Bij de indiening dient een onderzoeksvoorstel te worden voorgelegd en bij de jaardeclaratie
dient te worden gerapporteerd over de resultaten.
Een onderzoeksvoorstel dient de volgende beschrijvingen te bevatten:
Begrotingsregel, naam onderzoeksproject, looptijd onderzoek, gewas, probleemstelling,
doel van het onderzoek, bestaande kennis, zowel binnen als buiten de eigen organisatie,
plan van aanpak (onderzoeksopzet, onderzoeksmethode, eventueel fasering), te bereiken
resultaten, plan voor kennisoverdracht onder de eigen telers of de gehele sector,
uitvoerder(s), begroting, externe advisering, onderbouwing van de kosten (met verwijzing
naar overlegde offertes).
In geval van gewasonderzoeken op teeltbedrijven van leden worden per betrokken gewas
voorwaarden gesteld aan de omvang van het deelnemend areaal, het aantal deelnemers
en de duur van het onderzoek. Bij het onderzoeksvoorstel dient een korte beschrijving
van de teeltlocatie waar het onderzoek wordt uitgevoerd te worden verstrekt.
Personeelskosten voor eigen werkzaamheden van leden of medewerkers van leden kunnen
worden opgevoerd voor maximaal 20 % van de totale begroting van het onderzoek met
een maximum van 400 uur op jaarbasis (€ 16.000 voor leden of € 10.000 voor medewerkers
van leden). De werkzaamheden mogen slechts worden opgevoerd voor gekwalificeerde medewerkers.
Voorts dient een volledige urenregistratie te worden bijgehouden. Zie verder onderdeel
A Criteria subsidiabele kosten, 1. Personeelskosten. In het onderzoeksvoorstel dient
een onderbouwing van de personeelskosten opgenomen te zijn, inclusief een beschrijving
van de uit te voeren werkzaamheden en een planning van het aantal uren per medewerker
gedurende de looptijd van het onderzoek. Bij de beoordeling van het onderzoeksvoorstel
behoudt het PT zich het recht voor de urenbegroting bij te stellen.
Activiteit: Onderzoek en experimentele productie
403-28-138 Kosten voor uitvoeren van een experiment.
Kosten voor uitvoeren van een experiment zijn subsidiabel, mits het een voor de sector
vernieuwende pilot betreft, welk een uitstralingseffect zal hebben naar de telers
en waarbij de producentenorganisatie een financieel risico loopt en waarvan de producentenorganisatie
de resultaten onder de eigen telers of de gehele sector bekend maakt.
Activiteit: Productieplanning
403-29-139 Onderzoek nieuwe rassen is subsidiabel.
403-29-140 Andere onderzoeken en experimenten op het gebied van productieplannen en
aanbod, niet zijnde investeringen zijn onder voorbehoud van eventueel nader door het
PT te stellen voorwaarden subsidiabel.
Activiteit: Verbetering of behoud van de productkwaliteit
403-29-139 Onderzoek nieuwe rassen is subsidiabel.
403-29-140 Andere onderzoeken en experimenten op het gebied van productieplannen en
aanbod, niet zijnde investeringen zijn onder voorbehoud van eventueel nader door het
PT te stellen voorwaarden subsidiabel.
Activiteit: Verbetering of behoud van de productkwaliteit
403-30-141 Aankoop van product voor proeven (bijvoorbeeld houdbaarheidsproeven) is
subsidiabel.
403-30-142 Rassenproeven ten behoeve van kwaliteit zijn subsidiabel.
403-30-143 Onderzoek naar kwaliteitsproblemen (bijvoorbeeld vruchtrot bij paprika);
Pluktijdstip onderzoek (appel, peer); Onderzoek naar schilvlekjes bij appel (Elstar);
Onderzoek naar dervingsreductie zijn subsidiabel.
403-30-144 Andere onderzoeken en experimentele productie op het gebied van kwaliteit,
niet zijnde investeringen zijn onder voorbehoud van eventueel nader door het PT te
stellen voorwaarden subsidiabel.
Activiteit: Verbetering van de afzet
403-31-145 Rassenproeven op het gebied van smaak, functional foods en productinnovatie
zijn subsidiabel.
403-31-146 Onderzoek naar nieuwe verpakkingen.
Uitgaven op het gebied van productinnovatie zijn subsidiabel. Hieronder kan ook onderzoek
naar en ontwikkeling van nieuwe verpakkingen of toepassingen worden verstaan. De vernieuwing
of het vernieuwende aspect dient te worden onderbouwd.
403-31-147 Onderzoek onderhouden schap/retailpositionering is subsidiabel.
403-31-148 Andere onderzoeken en experimentele productie op het gebied van afzet,
promotie en marketing, niet zijnde investeringen zijn onder voorbehoud van eventueel
nader door het PT te stellen voorwaarden subsidiabel.
Activiteit: Milieu
403-32-149 Onderzoek naar nuttig gebruik champignonvoetjes is subsidiabel.
403-32-150 Onderzoek waterbesparing is subsidiabel.
403-32-151 Onderzoek energiebesparing en onderzoek alternatieve energiebronnen is
subsidiabel.
403-32-370 Biologische grondontsmetting
Betreft een langer bestaande, perspectiefvolle innovatie die nog niet of nauwelijks
is ingevoerd. Met betreffende innovatie moet nog ervaring worden opgedaan, waarvoor
nader onderzoek en monitoring nodig is. Subsidiabel zijn: materialen (organische massa,
folie voor luchtdichte afdekking), monitoring (analyses en biotoets) en begeleiding.
Van de gedeclareerde subsidiabele kosten wordt 50% in aanmerking genomen.
Zie ook regel 704-45-357.
403-32-152 Andere onderzoeken en experimentele productie op het gebied van milieu,
niet zijnde investeringen:
Andere onderzoeken en experimentele productie op het gebied van milieu zijn onder
voorbehoud van eventueel nader door het PT te stellen voorwaarden subsidiabel.
Hieronder vallen o.a. uitgaven voor milieu analyses. Deze zijn subsidiabel.
In geval van onderzoek naar nieuwe teeltconcepten kunnen kosten van gewasbeschermingsmiddelen
en bodemverbeterende middelen tevens worden opgevoerd op deze begrotingsregel, mits
deze middelen een integraal onderdeel van dit onderzoek uitmaken. Deze kosten kunnen
voor 100 % worden opgevoerd. Onderzoeken worden per gewas voor maximaal 3 jaar en
voor een beperkt aantal deelnemers en een beperkt areaal goedgekeurd (maximaal 3 telers
met gemiddeld 4 ha).
Onderzoek naar de problemen met bacterieziekte Agrobacterium tumefaciëns (dikke wortels
probleem bij paprika) is subsidiabel op deze begrotingsregel.
Maatregel 5: Opleidingsacties en/of acties die gericht zijn op bevordering van de
toegang tot adviesdiensten
[Regeling vervallen per 21-09-2014 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2014]
Algemeen voorbehoud:
In geval van personeelskosten geldt dat voldaan moet worden aan de eisen zoals gesteld
aan personeel van punt 2, onder b) van bijlage IX van Uitvoeringsverordening (EU)
nr. 543/2011, nader uitgewerkt in onderdeel A Criteria subsidiabele kosten, 1. Personeelskosten.
In geval van externe diensten geldt, dat indien dergelijke activiteiten op grond van
punt 2, onder b) van bijlage IX van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 niet
door eigen personeel mogen worden uitgevoerd, deze op grond van punt 16 van genoemde
bijlage ook niet door externe diensten kunnen worden uitgevoerd. Zie verder onderdeel
A Criteria subsidiabele kosten, 3. Overige kosten
Algemene opmerkingen
Standaard teeltbegeleiding
Mits naar behoren gemotiveerd, worden de uitgaven voor individuele adviezen aan telers
met betrekking tot maatregelen die mede van invloed zijn op kwaliteit en/of milieu
in aanmerking genomen. Het betreft adviezen op het gebied van: gewasbeoordeling, gewasbescherming,
watermanagement, bemesting en reduceren mineralengebruik, klimaataansturing en energiereductie.
Hierbij worden de totale kosten voor teeltbegeleiding voor 50% in aanmerking genomen.
De adviezen (voor elke deelnemende teler) dienen op het gebied van kwaliteit en/of
milieu onderbouwd te worden door middel van jaarlijkse evaluatierapporten van de teeltbegeleiders.
Deze rapportages dienen een samenvatting te bevatten van de concreet gegeven adviezen,
de beoogde effecten en de resultaten met betrekking tot de onderdelen kwaliteitsverbetering
en milieureducties (gewasbeschermingsmiddelen, mineralen, energie). Het PT stelt voor
dit doel een format ter beschikking. Bij de jaardeciaratie wordt een selectie van
rapportages opgevraagd (minimaal 1 per teeltbegeleider). De PO dient in de GMO administratie
te beschikken over een evaluatieverslag van elke deelnemende teler.
Zie type actie 502 Activiteit Geïntegreerde productie of geïntegreerde plaagbestrijding,
Subactiviteit Teeltbegeleiding / teeltvoorlichting / advisering: Standaardvoorlichting
mede betrekking hebben op kwaliteit en milieu (50% van de kosten zijn subsidiabel).
Specifieke begeleiding:
Begeleiding van biologische teelt; begeleiding van geïntegreerde bestrijding en het
voorkomen van ziekten en plagen; begeleiding scouts; analyses en adviezen met betrekking
tot gewas, water en/of bodem, die gericht zijn op het vaststellen van ziekten en plagen
(microbiologisch onderzoek, aaltjesonderzoek); energiescan; begeleiding in geval van
specifieke kwaliteitsproblemen en begeleiding bij controle productkwaliteit kunnen
voor 100% in aanmerking worden genomen. Zie betreffende activiteiten van Maatregel 5.
De adviezen (voor elke deelnemende teler) dienen gedetailleerd onderbouwd te worden
door middel van jaarlijkse evaluatierapporten van de adviseurs/begeleiders. Deze rapportages
dienen een samenvatting te bevatten van de concreet gegeven adviezen, de beoogde effecten
en de resultaten. Het PT stelt voor dit doel een format ter beschikking. Bij de jaardeclaratie
wordt een selectie van rapportages opgevraagd (minimaal 1 per adviseur/begeleider).
De PO dient in de GMO administratie te beschikken over een evaluatieverslag van elke
deelnemende teler.
In het geval van individuele teeltbegeleiding door eigen personeel van de producentenorganisatie
geldt hetzelfde maximum als voor externe teeltbegeleiding.
Uitgaven van de producentenorganisatie op het gebied van de aansturing van de teeltbegeleiders,
opstellen van bedrijfsvergelijkingen met betrekking tot het verbruik en reductie van
mineralen, gewasbeschermingsmiddelen en energie, groepsbijeenkomsten over kwaliteit
en milieuthema's worden voor 100% in aanmerking genomen. Deze uitgaven dienen onderbouwd
te worden door middel van correspondentie, verslagen, publicaties, presentaties of
notulen.
N.B. Begeleiding bij reductie mineralenverbruik en reductie energieverbruik kunnen
niet meer als afzonderlijk subactiviteiten worden opgevoerd en vormen onderdeel van
de standaard teeltbegeleiding. Begeleiding kwaliteit- en milieuzorgsystemen teeltbedrijven
(GlobaIGAP, Milieukeur) en begeleiding kwaliteitszorgsystemen (HACCP, BRC, IFS, ISO
e.a.) vallen onder de begrotingsregels voor Begeleiding, audits, certificering en
membershipfees van zorgsystemen onder Maatregel 7 - 710 Milieuverantwoorde bedrijfsvoering
resp. Maatregel 2 - 203 Kwaliteitszorgsystemen
Begeleiding bij koelen en conditioneren inclusief opstellen van bewaarprotocollen
valt onder de begrotingsregel Externe diensten t.b.v. koelfaciliteiten onder Maatregel
1 - 103 Aanbodplanning Educatieve bijeenkomsten - trainingen / cursussen etc. met
betrekking tot deze onderwerpen dienen wel onder Maatregel 5 opgenomen te worden.
Bij de jaardeclaratie dienen de kosten ter onderbouwing en ten behoeve van een nadere
beoordeling door het PT, op de hierna beschreven wijze te worden uitgesplitst.
Het totaal gedeclareerde bedrag dient per teler/lid te worden uitgesplitst, waarbij
de volgende criteria dienen te worden genoemd:
-
naam en aanvoer-/lidnummer teler
-
naam teeltbegeleider
-
soort gewas
-
areaal
-
conform de overeenkomst tussen producentenorganisatie en teeltbegeleider:
aantal bezoeken, gemiddelde duur per bezoek in uren en totaalbedrag per teler per
gewas (in geval van declaratie van extra bezoeken moet tevens het aantal en het bedrag
aan extra in rekening gebrachte bezoeken worden vermeld)
-
totaalbedrag per teler per gewas (indien van toepassing inclusief het door de teeltbegeleider
rechtstreeks aan de teler gefactureerde gedeelte)
-
percentage GMO (50 of 100%)
Het PT stelt voor dit doel een format ter beschikking.
Educatieve bijeenkomsten e.d. (waaronder studiereizen en beursbezoek)
Bij de aanvraag moet een beschrijving van de cursus / training etc. worden overlegd.
De beschrijving moet ingaan op onderwerp(en) en leerdoel(en) van de cursus, het cursusprogramma
(specificatie van de cursusonderdelen en gehanteerde werkvormen), aantal bijeenkomsten
(met vermelding van de data en de duur per bijeenkomst) en de kosten van de cursus.
In geval van cursussen / trainingen etc. dient bij de jaardeclaratie een deelnemerslijst
en een aanwezigheidsregistratie per deelnemer per datum bijeenkomst, voorzien van
een handtekening van de deelnemer beschikbaar te zijn. Bij de declaratie kunnen slechts
kosten worden opgevoerd voor leden, medewerkers van leden en medewerkers van de producentenorganisatie
die daadwerkelijk aanwezig zijn geweest.
Aan cursussen/trainingen etc. door deelnemers bestede uren zijn niet subsidiabel.
Type actie/activiteit: 501 Biologische productie
[Regeling vervallen per 21-09-2014 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2014]
Onder deze activiteit opgenomen acties kunnen slechts worden goedgekeurd indien de
vereisten voor biologische productie in acht worden genomen, zoals opgenomen in Verordeningen
(EG) nr. 834/2007 (Raad) en nr. 889/2008 (Commissie). Uitsluitend door Skai gecertificeerde
biologische teeltbedrijven komen hiervoor in aanmerking. Deelnemende telers dienen
te beschikken over een geldig Skai certificaat of een bevestiging van Skai, dat het
bedrijf in omschakeling is naar biologische productie.
Deze actie/activiteit komt in aanmerking voor 60% subsidie.
501-33-153 (60% subsidie) Teeltbegeleiding / teeltvoorlichting / advisering:
Uitgaven voor specifieke adviezen voor biologische teelt, bodemvruchtbaarheid, biologische
bemesting, compostering, vruchtwisseling, rassen keuze, biologische bestrijding en
biologisch evenwicht, biologische teelttechniek.
501-33-154 (60% subsidie) Educatieve bijeenkomsten, zoals trainingen / cursussen /
seminars / symposia / congressen / studiegroepen
Type actie/activiteit: 502 Geïntegreerde productie of geïntegreerde plaagbestrijding
[Regeling vervallen per 21-09-2014 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2014]
502-34-155 Begeleiding van biologische of geïntegreerde bestrijding en begeleiding
bij het voorkomen van ziekten en plagen, incl. gewas-, water- en/of bodemanalyses
gericht op het vaststellen van ziekten en plagen (microbiologisch onderzoek, aaltjes)
100% van de kosten voor individuele adviezen zijn subsidiabel.
Uitgaven voor de begeleiding van geleide bestrijding vallen eveneens onder deze begrotingsregel.
N.B. Water-, bodem- en bladanalyses om de hoeveelheid mineralen (N en P) te bepalen
zijn niet subsidiabel.
502-34-156 Educatieve bijeenkomsten, zoals trainingen / cursussen / seminars / symposia
/ congressen / studiegroepen op het gebied van geïntegreerde bestrijding, ziekten
en plagen en cursussen scouting
502-34-159 Educatieve bijeenkomsten, zoals trainingen / cursussen / seminars /symposia
/ congressen / studiegroepen: kwaliteit en milieuzorgsystemen teeltbedrijven. Betreft
GlobalGAP, Milieukeur (AMK) e.d.
502-34-333 Teeltbegeleiding / teeltvoorlichting / advisering: standaardvoorlichting
mede betrekking hebbende op kwaliteit en milieu:
50% van de kosten voor individuele adviezen zijn subsidiabel.
100% van de kosten voor uitgaven van de producentenorganisatie op het gebied van aansturing
van de teeltbegeleiders, opstellen van bedrijfsvergelijkingen met betrekking tot het
verbruik en reductie van mineralen / gewasbeschermingsmiddelen / energie en groepsbijeenkomsten
over kwaliteit en milieuthema's zijn subsidiabel.
Onder deze begrotingsregel vallen ook ICT modules voor bedrijfsbegeleiding en abonnementen
op mail-en webdiensten, waaronder waarschuwingsdiensten en abonnementen op regionale
landbouwkundige weerdiensten.
Eveneens subsidiabel zijn beslisprogramma's (online adviesmodules) gericht op het
uitvoeren van gewasbescherming op het juiste moment, met het juiste middel en in de
juiste dosering. De online module is te zien als een vorm van teeltadvisering en kan
uiteindelijk leiden tot een aanzienlijke besparing op het middelengebruik.
Deze subsidiabele modules en abonnementen zijn voor 50% subsidiabel. In voorkomende
gevallen kan het PT in afwijking hiervan op grond van de voorgelegde offerte besluiten
een nader vast te stellen percentage van het totale offertebedrag in aanmerking te
nemen.
Voorbeelden van dergelijke modules en abonnementen zijn o.a. Delisense, Groeinet,
Crop it, Regpro, Gewis.
De bepalingen uit onderdeel A Criteria subsidiabele uitgaven, punt 1.7 Personeelskosten
in het geval van ICT-projecten, punt 2.20 Uitgaven voor duurzame goederen op het gebied
van ICT en punt 3.8 Uitgaven voor overige kosten op het gebied van ICT zijn eveneens
van toepassing.
Begeleiding voor de teelt van witlofpennen (akkerbouw) is niet subsidiabel.
502-34-356 Educatieve bijeenkomsten, zoals trainingen / cursussen / seminars / symposia
/ congressen / studiegroepen: standaardvoorlichting mede betrekking hebbend op kwaliteit
en milieu:
50% van de kosten zijn subsidiabel.
Type actie/activiteit: 503 Andere milieukwesties
[Regeling vervallen per 21-09-2014 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2014]
503-35-162 Energiescan
503-35-164 Advieskosten ten behoeve van andere milieu onderwerpen Onder voorbehoud
van eventueel nader door het PT te stellen voorwaarden.
Voor advies op het gebied van duurzaamheid en milieu is het gebruikelijk dat er gewerkt
wordt met raamovereenkomsten, die op meerdere jaren betrekking hebben. Inzet van externe
diensten heeft vaak betrekking op jaarlijks terugkerende activiteiten waarvoor jaarlijks
bijdragen in rekening worden gebracht. Het criterium is of de (sub)activiteit subsidiabel
is. Of dit gebeurt d.m.v. jaarlijkse aanbesteding of een meerjarig raamcontract of
een abonnement/lidmaatschap is niet van belang.
503-35-165 Educatieve bijeenkomsten, zoals trainingen / cursussen / seminars / symposia
/ congressen / studiegroepen: andere milieu onderwerpen, zoals energiereductie, mineralenreductie.
Gedurende 2013 worden onder deze begrotingsregel cursussen in het kader van het stimuleren
van kennisverwerving m.b.t. het geconditioneerde teelt / het "nieuwe telen" in aanmerking
genomen.
Type actie/activiteit: 505 Productkwaliteit
[Regeling vervallen per 21-09-2014 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2014]
505-37-168 Advieskosten voor verbeteren productkwaliteit en controle productkwaliteit
inclusief residuen van bestrijdingsmiddelen en traceerbaarheid:
Uitgaven voor begeleiding ter verbetering van de productkwaliteit (aansturing bij
specifieke kwaliteitsproblemen) en de kwaliteitscontrole worden in aanmerking genomen.
505-37-170 Educatieve bijeenkomsten, zoals trainingen / cursussen / seminars / symposia
/ congressen / studiegroepen: productkwaliteit inclusief residuen van bestrijdingsmiddelen.
Opfriscursussen kwaliteitsmedewerkers en keurmeesters.
Type actie: 506 Andere kwesties
[Regeling vervallen per 21-09-2014 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2014]
Activiteit: Aanbodplanning
506-40-176 Teeltbegeleiding / teeltvoorlichting / advisering (bijvoorbeeld teeltplan,
tactische perceelsplanning, oogstspreiding, nieuwe rassen).
Hieronder valt ook de begeleiding van teelten voor de verwerkende industrie. Subsidiabel
zijn de kosten voor opstellen teeltplan (inclusief aaltjes beheersingstrategie), perceelsbeoordeling,
perceelsplanning, zaaibegeleiding, monitoring teelt (inclusief proefrooiïngen en bemonstering
eindproduct). Nadrukkelijk niet subsidiabel zijn: contracteren, oogstbegeleiding.
Activiteit: Andere kwesties
506-41-178 Educatieve bijeenkomsten, zoals trainingen / cursussen / seminars / symposia
/ congressen (niet gespecificeerd).
Onder voorbehoud van eventueel nader door het PT te stellen voorwaarden. In voorkomende
gevallen kan het PT op grond van de voorgelegde beschrijving of offerte besluiten
een nader vast te stellen percentage van het totale offertebedrag in aanmerking te
nemen.
506-41-179 Uitgaven voor advies- en begeleidingskosten op het gebied van onderzoek.
Onder voorbehoud van eventueel nader door het PT te stellen voorwaarden.
506-41-371 Uitgaven voor advies- en begeleidingskosten ter voorbereiding op en bij
uitvoering van investeringen.
Onder voorbehoud van eventueel nader door het PT te stellen voorwaarden.
506-41-180 Uitgaven voor studiereizen en beursbezoek
Op grond van punt 24 van bijlage IX van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 dient
dit beperkt te blijven tot het grondgebied van de Europese Unie. Onder voorbehoud
van eventueel nader door het PT te stellen voorwaarden. In voorkomende gevallen kan
het PT op grond van de voorgelegde beschrijving of offerte besluiten een nader vast
te stellen percentage van het totale offertebedrag in aanmerking te nemen. Zie hiervoor
ook het bepaalde onder onderdeel A Criteria subsidiabele kosten, 3 Overige kosten
punt 3.5 De aan studiereizen en aan beursbezoek door deelnemers bestede uren zijn
niet subsidiabel.
Uitgaven voor een retailtour (bezoeken aan supermarkten) met leden van een producentenorganisatie
in binnen- of buitenland om de marktkennis te vergroten en op de hoogte te zijn van
supermarkttrends zijn subsidiabel. In geval van reizen dient een verslag gemaakt te
worden met de reisduur, de bezochte instellingen, streken, personen, het aantal deelnemers
en de identiteitsgegevens van hen, de doelstelling van de reis en een evaluatie.
Maatregel 6: Crisispreventie maatregelen
[Regeling vervallen per 21-09-2014 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2014]
Voor acties opgenomen onder deze maatregel geldt in het algemeen dat deze op grond
van artikel 103 quater, lid 2 van Verordening (EG) nr. 1234/2007 niet meer dan één
derde van de uitgaven uit hoofde van het operationeel programma mogen uitmaken.
Indien dergelijke acties deel uitmaken van het operationeel programma, kan het maximale
percentage EU-steun voor het operationele programma op grond van artikel 103 quinquis
van Verordening (EG) nr. 1234/2007 worden verhoogd tot 4,6% van de waarde van de verkochte
productie. Deze extra 0,5% mag uitsluitend worden aangewend voor acties in het kader
van deze maatregel.
Algemeen voorbehoud:
In geval van personeelskosten geldt dat voldaan moet worden aan de eisen zoals gesteld
aan personeel in punt 2, onder b) van bijlage IX van Uitvoeringsverordening (EU) nr.
543/2011, nader uitgewerkt in onderdeel A Criteria subsidiabele kosten, 1. Personeelskosten.
In geval van externe diensten geldt, dat indien dergelijke activiteiten op grond van
punt 2, onder b) van bijlage IX van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 niet
door eigen personeel mogen worden uitgevoerd, deze op grond van punt 16 van genoemde
bijlage ook niet door externe diensten kunnen worden uitgevoerd. Zie verder onderdeel
A Criteria subsidiabele kosten, 3. Overige kosten.
Bij de uitvoering van maatregelen in het kader van een crisis wordt onderscheid gemaakt
tussen een incidentele en een structurele crisis. Een structurele crisis is een langdurige
periode met lage prijzen, die onder de kostprijs liggen. Een incidentele crisis is
een crisis veroorzaakt door een aanwijsbaar incident dat een belangrijke invloed heeft
op de prijsvorming gedurende een kortere periode. Het Productschap Tuinbouw stelt
vast of er sprake is van een crisis en wat de aard van de crisis is. Voor het jaar
2012 heeft het PT vastgesteld dat de afzet van glasgroenten, witlof en champignons
in een structurele crisis verkeren.
Bij een structurele crisis zijn activiteiten subsidiabel die effect op korte en lange
termijn kunnen sorteren. Bij een incidentele crisis zijn onder deze maatregel alleen
activiteiten subsidiabel als het effect gericht is op het oplossen van de crisis op
korte termijn.
Type actie: 603 Afzetbevorderings- en communicatieactiviteiten
[Regeling vervallen per 21-09-2014 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2014]
603-58-375 en 603-58-312 Personeelskosten en Externe diensten voor afzetbevordering
en communicatie
Onder dit punt kunnen marktstudies en uitgaven voor reclame worden opgevoerd.
In geval van een structurele crisis kunnen marktstudies inzicht geven in de marktsituatie
en kunnen daarmee de juiste marketingmaatregelen worden ingezet die de prijsvorming
kunnen verbeteren. Afzetbevorderings- en communicatiemaatregelen, zoals de introductie
van een nieuwe verpakkingswijze, een merk, promotie en reclame zijn subsidiabel.
In het geval van een incidentele crisis is marktonderzoek subsidiabel wanneer het
doel is om inzicht te krijgen welke acties op korte termijn het meest effectief zijn
om de crisis op te lossen. Afzetbevorderings- en communicatiemaatregelen zijn subsidiabel
voor zover de actie gericht is op het oplossen van de crisis op korte termijn.
Ook voorbereidende uitgaven in het operationeel programma, als maatregel van crisispreventie,
zijn subsidiabel.
Op grond van artikel 86, lid 2 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 moeten
acties die onder dit hoofd in het kader van crisispreventie worden uitgevoerd, aanvullend
zijn op acties die reeds door de betrokken producentenorganisaties worden uitgevoerd.
Dit houdt in dat zowel een uitbreiding van de al geplande activiteiten als nieuwe
activiteiten subsidiabel zijn.
In het geval onder dit hoofd uitgaven voor Afzetbevorderings- en communicatiemaatregelen
worden gedaan, gelden de voorwaarden zoals opgenomen in punt 15 van bijlage IX van
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011.
603-58-360 Uitgaven voor collectieve generieke promotie-uitingen
Het PT deelt de conclusie van onder andere Stichting Marktonderzoek Tuinbouw dat er
sprake is van een structurele crisis voor tomaten op de Duitse markt. De ontstane
situatie als gevolg van de EHEC crisis in 2011 versterkt deze conclusie. De te ondernemen
promotieacties voor tomaat op de Duitse markt zijn subsidiabel. Wel dient het PT de
concrete invulling en begroting van het plan te ontvangen alvorens goedkeuring wordt
verleend.
Uitgaven voor collectieve generieke (dus zonder merkverwijzingen) promotie-uitingen,
waaronder die door het Groenten Fruit Bureau zijn subsidiabel. De voorwaarden van
punt 15 van bijlage VIII van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 zijn hierop
van toepassing, te weten:
-
Het gebruik van geografische benamingen is slechts toegestaan indien: het een beschermde
oorsprongsbenaming of een beschermde geografische aanduiding betreft die onder Verordening
(EG) nr. 510/2006 valt, of in de overige gevallen mits deze ondergeschikt zijn aan
de hoofdboodschap.
-
In het geval van visuele media is het promotiemateriaal voorzien van het logo van
de Europese Unie en van de vermelding: "Door de Europese Unie medegefinancierde campagne".
603-58-316,604-59-323,605-60-324 en 606-61-325 Aflossing van kapitaal en renten van
leningen bedoeld om maatregelen van crisispreventie te financieren.
Indien er commerciële leningen zijn aangegaan om acties in het kader van crisispreventie
te financieren, mag op grond van artikel 103 quater, lid 2, derde alinea van Verordening
(EG) nr. 1234/2007 de aflossing van deze lening en de rente daarvan in het operationeel
programma worden opgenomen. Deze aflossing en rente komen dan in de plaats van de
werkelijke uitgaven voor deze acties en mogen evenmin meer dan één derde van de totale
uitgaven uit hoofde van het totale operationele programma vormen.
Indien de hiervoor genoemde leningen een terugbetalingstermijn hebben die de looptijd
van het operationele programma overschrijdt, mogen deze op grond van artikel 74 van
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 om gegronde economische redenen worden overgeheveld
naar een volgend operationeel programma. Deze gegronde economische redenen worden
aanwezig geacht, mits de totale looptijd van de lening niet langer is dan maximaal
drie opeenvolgende operationele programma's.
Type actie: 604 Opleidingsacties
[Regeling vervallen per 21-09-2014 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2014]
604-59-313 Opleidingsacties
De algemene voorwaarden die van toepassing zijn op cursussen en opleidingen, zoals
die onder maatregel 5 zijn opgenomen, zijn eveneens van toepassing op opleidingsmaatregelen
die in het kader van crisispreventie worden opgenomen.
Uren besteed aan het bijwonen van cursussen, symposia en seminars, alsmede de deelname
aan studiereizen/excursies zijn alleen dan subsidiabel indien het een opleidingsmaatregel
betreft in het kader van crisispreventie, zoals bedoeld in artikel 103 quater, lid
2, onder d) van Verordening (EG) nr. 1234/2007.
In het kader van crisispreventie worden slechts de daadwerkelijk aan GMO subsidiabele
activiteiten bestede uren voor het bijwonen van cursussen, symposia en seminars, alsmede
de deelname aan studiereizen/excursies in aanmerking genomen. Slechts opleidingen
ten tijde van een structurele crisis die gericht zijn op het verwerven van inzicht
in de mogelijkheden om de marktpositie te verbeteren, zijn subsidiabel. Ook hier blijven
de vereisten voor wat betreft het begrip gekwalificeerd personeel en het voeren van
urenregistraties etc. onverminderd van toepassing.
In geval van reizen dient een verslag gemaakt te worden, met de reisduur, de bezochte
instellingen, streken en personen met de datum, het aantal deelnemers en de identiteitsgegevens
van hen, de doelstelling van de reis en een evaluatie.
604-59-323 Aflossing van kapitaal en renten van leningen bedoeld om maatregelen van
crisispreventie te financieren
Zie hierboven onder 603-58-316
Type actie: 605 Oogstverzekering
[Regeling vervallen per 21-09-2014 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2014]
605-60-314 Betaalde premies voor oogstverzekeringen
Producentenorganisaties en hun leden kunnen onder voorwaarden een deel van de premie
voor oogstverzekeringen declareren. Normaal gesproken vallen verzekeringskosten niet
onder de GMO-subsidie; voor verzekeringen die inkomens- en marktverliezen door weer,
ziekten of plagen dekken geldt echter een positieve uitzondering.
De subsidie voor dergelijke verzekeringen is geregeld in artikel 88 en 89 van Uitvoeringsverordening
(EU) nr. 543/2011 van de Commissie. Voor de toepassing is te allen tijde de tekst
van de verordening bepalend.
Oogstverzekeringen dragen bij tot het verzekeren van het producenteninkomen en het
dekken van marktverliezen die de producentenorganisatie en/of haar leden hebben geleden
als gevolg van natuurrampen, ongunstige klimaatomstandigheden en, in voorkomend geval,
van ziekten en plagen.
Slechts de premie voor de verzekering van verlies van inkomen of van marktverlies
door productschade is subsidiabel. De premie voor verzekeringen ter dekking van schade
aan opstallen (inclusief glasschade), machines, transportmiddelen, etc. is niet subsidiabel.
Tenzij de polis uitsluitend dekking biedt tegen 'ongunstige weersomstandigheden die met een natuurramp kunnen
worden gelijkgesteld' vindt artikel 103 quinquies, lid 3, van Verordening (EG) nr.
1234/2007 (60% subsidiabiliteit, zoals bij fusie of transnationale samenwerking) geen
toepassing.
Onder 'ongunstige weersomstandigheden die met een natuurramp kunnen worden gelijkgesteld'
wordt verstaan: weersomstandigheden, zoals vorst, hagel, ijs, regen of droogte, die
voor een landbouwer leiden tot een verlies van meer dan 30% van de gemiddelde jaarproductie
in de laatste drie jaar of de gemiddelde productie van drie jaren van de laatste vijf
jaren, de hoogste en de laagste productie niet meegerekend.
Het bij schade uit te keren bedrag, inclusief het eventueel uit andere bronnen te
ontvangen bedrag, niet meer bedragen dan 100% van het door de teler geleden inkomensverlies.
Is het verzekerde risico hoger, dan is de premie niet subsidiabel.
De oogstverzekeringen worden beheerd door de producentenorganisatie (artikel 88 van
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011). Indien producentenorganisaties gebruik
willen maken van deze actie in het kader van crisispreventie dienen zij deze actie
open te stellen voor alle leden. De leden kunnen vervolgens een afschrift van hun
polis en een betaalbewijs bij de producentenorganisatie indienen. De producentenorganisatie
dient te controleren of de polissen voldoen aan de vereisten van de artikelen 88 en
89 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 en of de premies daadwerkelijk betaald
zijn. Polissen die in aanmerking komen voor deze actie in het kader van crisispreventie
worden door de producentenorganisatie geregistreerd.
Indien een polis van een teler in deze registratie van de producentenorganisatie is
opgenomen, kan de betreffende teler de betaalde premie bij de producentenorganisatie
declareren. De door de producentenorganisatie aan de betreffende telers uitgekeerde
vergoedingen, kunnen als actie in het kader van crisispreventie in de aanvraag worden
opgenomen.
Het is de producentenorganisatie niet toegestaan de leden te verplichten tot het afsluiten
van een verzekering bij een door de organisatie aan te wijzen verzekeraar. Het centraal
inkopen van deze verzekeringen voor aangesloten leden is wel toegestaan.
Uitsluitend de daadwerkelijk betaalde premie (na aftrek van kortingen en retributies
op pro rato basis van de betaalde premies) voor de bedoelde dekking komt voor steun
in aanmerking. Assurantiebelasting en polis- of andere kosten komen niet voor financiële
steun in aanmerking.
Telers die gebruik maken van de EZ-regeling "brede weersverzekering" mogen niet tevens
gebruik maken van deze GMO-faciliteit.
De producentenorganisatie dient bij de jaardeclaratie een lijst van deelnemers te
overleggen met vermelding van NAW gegevens, gewas(sen), areaal, omschrijving verzekering,
polisnummer en verzekeraar, bedrag premie, bedrag niet-subsidiabel deel en gedeclareerd
bedrag en de totale waarde van het verzekerde risico. Het PT stelt een format ter
beschikking.
605-60-324 Aflossing van kapitaal en renten van leningen bedoeld om maatregelen van
crisis preventie te financieren.
Zie hierboven onder 603-58-316
Type actie: 606 Steun voor de administratieve kosten van de onderlinge fondsen
[Regeling vervallen per 21-09-2014 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2014]
606-61-315 Administratieve kosten voor de oprichting van onderlinge fondsen:
In dit kader worden onder onderlinge fondsen, fondsen bedoeld die in de plaats treden
van oogstverzekeringsmaatregelen als bedoeld in artikel 103 quater, lid 2, onder e)
van Verordening (EG) nr. 1234/2007. Voorwaarden die uit hoofde van de artikelen 88
en 89 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 zijn gesteld en die hiervoor nader
zijn uitgewerkt, zijn eveneens van toepassing op deze onderlinge fondsen.
Onder deze actie van crisispreventie zijn slechts de administratieve kosten van de
oprichting van deze onderlinge fondsen subsidiabel. Onder administratieve kosten kan
worden verstaan de externe kosten voor adviesdiensten op juridisch en administratief
terrein voor de oprichting van deze onderlinge fondsen. Personeelskosten zijn op grond
van punt 2, onder b) van bijlage IX van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 uitgesloten.
De steun voor de administratieve kosten is op grond van artikel 90, lid 2 van Uitvoeringsverordening
(EU) nr. 543/2011 het eerste jaar beperkt tot 5%, het tweede jaar tot 4% en het derde
jaar tot 2% van de bijdrage van de producentenorganisatie in het onderlinge fonds
606-61-325 Aflossing van kapitaal en renten van leningen bedoeld om maatregelen van
crisispreventie te financieren
Zie hierboven onder 603-58-316
Maatregel 7: Milieuacties
[Regeling vervallen per 21-09-2014 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2014]
N.B. De in de tekst voor Maatregel 7 vermelde belangrijkste bepalingen 1 uit het Nederlandse
Nationaal Kader (milieurichtsnoeren) zijn cursief weergegeven. De hier vermelde teksten betreffen het Nederlandse Nationaal Kader (milieurichtsnoeren) versie april 2012, die opgenomen zijn in de Herziene Nederlandse
Nationale Strategie 2008 - 2013 inclusief Nationaal Kader (milleurichtsnoeren).
Voor alle milieuacties geldt dat deze moeten voldoen aan de vereisten van het Nederlandse Nationaal Kader (milieurichtsnoeren) en de daarin vermelde nadere voorwaarden. Het Nederlandse Nationaal
Kader (milieurichtsnoeren) is opgenomen als deel II. van de Herziene Nederlandse Nationale
strategie 2008 - 2013.
Artikel 103 quater, lid 3 van Raadsverordening (EG) nr. 1234/2007 vereist dat de operationele
programma's twee of meer milieuacties moeten bevatten of dat minimaal 10% van de uitgaven
in het kader van de operationele programma's milieuacties betreft. Op basis van artikel
103 septies van de hierboven genoemde Raadsverordening en artikel 56 van Uitvoeringsverordening
(EU) nr. 543/2011 dient een nationaal kader voor de milieu acties te worden vastgesteld,
welk bij de Commissie ter goedkeuring moet worden ingediend. Dit Nationaal Kader geeft
op hoofdlijnen aan welke milieumaatregelen kunnen worden genomen. De Commissie toetst
deze aan de doelstelling van artikel 191 van het Verdrag betreffende de werking van
de Europese Unie en artikel 174 van het Besluit nr. 1600/2002/EG van het Europees
Parlement en de Raad van 22 juli 2002 tot vaststelling van het zesde Milieuactieprogramma
van de Europese Gemeenschap [Publicatieblad L 242 van 10.9.2002].
Algemene eisen voor in de operationele programma's opgenomen milieuacties
-
Milieuacties dienen, waar van toepassing, de vereisten voor agromilieubetalingen,
zoals bedoeld in artikel 39, lid 3, eerste alinea van Raadsverordening (EG) nr. 1698/2005
en artikel 103quater, lid 3 van Raadsverordening (EG) nr. 1234/2007 in acht te nemen.
-
Milieuacties dienen in overeenstemming te zijn met deze milieu richtsnoeren.
-
Milieuacties kunnen worden gebundeld en aanvullend op andere milieuacties in het operationeel
programma worden opgenomen en indien van toepassing ook in agromilieumaatregelen in
het Plattelandsontwikkelings Programma, uitgevoerd door de leden van de producentenorganisatie.
-
Indien een operationeel programma leidt tot de mogelijkheid om verschillende milieuacties
te combineren en/of indien de onder het operationeel programma geselecteerde milieuacties
kunnen worden gecombineerd met agromilieumaatregelen ondersteund door het Plattelandsontwikkelings
Programma, dan moet bij het bepalen van het niveau van de steun rekening worden gehouden
met de extra kosten en het inkomensverlies die uit deze combinatie voortvloeien.
-
De steun voor de in het operationele programma opgenomen milieuacties, die is bedoeld
om de extra kosten en het inkomensverlies die uit de acties voortkomen te dekken,
kan worden aangepast in het geval van wijzigingen van het relevante referentieniveau,
bijvoorbeeld het standaardniveau waarboven een milieuverbintenis moet gaan.
Voor alle milieuacties, met uitzondering van de verkrijging van vaste activa, zoals
benoemd in onderstaande niet-limitatieve lijst van acties, geldt dat de producentenorganisatie
of haar leden de verplichting hebben om de subsidiabele technische middelen waarvoor
steun wordt verleend, te gebruiken voor de doeleinden zoals goedgekeurd in het operationele
programma. Conform artikel 39, lid 3 van Verordening (EG) nr. 1698/2005 zullen agromilieuverbintenissen
worden uitgevoerd over een vastgestelde periode.
Maatregelen die in het kader van de Gemeenschappelijke Marktordening voor Groenten
en Fruit met EU-gelden worden gefinancierd kunnen niet worden uitgevoerd indien zij
niet in overeenstemming zijn met de nationale voorschriften, waarin de volgende richtlijnen
zijn geïmplementeerd:
Type acties: 701 Aankoop van vaste activa en 702 Andere vormen van verwerving van
vaste activa, zoals huur en leasing
[Regeling vervallen per 21-09-2014 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2014]
Algemeen voorbehoud:
In geval van investeringen, huur en leasing geldt dat voldaan moet worden aan de aan
duurzame middelen gestelde eisen zoals vermeld in artikel 60, leden 3 en 5 (met name
tweede en derde alinea) en de punten 6, 10 t/m 14, 20, 21, 23 en 24 van bijlage IX
van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011. Dit is nader uitgewerkt in onderdeel
A Criteria subsidiabele uitgaven, punt 2 Duurzame middelen en onderdelen E GMO-waardige
en niet GMO-waardige ruimte en F Subsidiabele en niet-subsidiabele elementen bij nieuw
en of verbouw.
Nederlandse Milieurichtsnoeren:
In het geval van investeringen in vaste activa, dienen deze gebruikt te worden voor
de doeleinden waarvoor de investering is gedaan, gedurende de gehele in paragraaf
6.6 genoemde periode. Het is wel mogelijk om deze activa gedurende de bedrijfseconomische
levensduur te vervangen, mits de voorwaarden van artikel 60, lid 5 van Uitvoeringsverordening
(EU) nr. 543/2011 in aanmerking worden genomen en er significante milieuvoordelen
zijn
Voor investeringen waarbij energie aan derden wordt verkocht, geldt in verband met
de verrekening van de opbrengsten de verplichting het investeringsbedrag in gelijke
termijnen over een periode van 5 jaar ten laste van het actiefonds te brengen onder
aftrek van de genoten opbrengsten.
Waar bij de specifieke voorwaarden om een investering in aanmerking te nemen een percentage
energie- of waterbesparing van 25% is genoemd, wordt de startsituatie bepaald aan
het begin van de looptijd van het betreffende operationeel programma. De besparing
wordt beoordeeld in het kader van de investering en/of actie. De besparing moet worden
berekend op het niveau van de investering en/of actie. Dit betekent dat alleen vervangingsinvesteringen
betrokken kunnen zijn.
In aanmerking te nemen steun wordt beperkt tot investeringen in energie- en waterbesparende
systemen uitgevoerd in totaal nieuw ingerichte productiegebieden ter vervanging van
oude, opgeheven productiegebieden of uitgevoerd in reeds bestaande productiegebieden
bedoeld om bestaande energie- of watersystemen te moderniseren of vervangen.
Investeringen in nieuwe irrigatie installaties bedoeld om het irrigeerbare areaal
te vergroten en investeringen in energiesystemen, die niet bijdragen aan energiebesparing
worden niet in aanmerking genomen voor steun.
Indien de investeringen niet een minimum aan energie- of waterbesparing van tenminste
25% kunnen genereren, kunnen deze niet worden gezien als een milieuactie. Wel kan
deze investering dan onder andere maatregelen, voorzien in de Nationale Strategie,
worden gebracht. In uitzonderlijke gevallen kan een lagere drempel van minimaal 10%
kan worden geaccepteerd, mits de actie andere milieuvoordelen waarborgt (bijvoorbeeld
vermindering van bodemerosie en/of vermindering van het gebruik van chemicaliën in
combinatie met waterbesparing, vermindering van de luchtvervuiling en/of het gebruik
van herbruikbare energiebronnen in combinatie met energiebesparing).
Conform artikel 103quater, lid 3 van Verordening (EG) nr. 1234/2007 betreft de steun
voor de investeringen in vaste activa de extra kosten en het inkomensverlies die uit
de investering voortvloeien.
de investering naar verwachting geen 25% energiebesparing oplevert, verdient het aanbeveling
deze investeringen onder een andere maatregel te rubriceren. (In de meeste gevallen
maatregel 3 Acties die gericht zijn op verbetering van de afzet - Activiteit Investeringen
in het kader van maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO)).
Algemene bepalingen voor investeringen in energiebesparende apparatuur
1. Levering energie aan derden
Bij energiebesparende investeringen, zoals WKK en in het kader van een agrarisch samenwerkingsverband
aardwarmte, zonnepanelen en windmolens, geldt dat opbrengsten van netto warmte- en
elektriciteitsleveringen aan derden in mindering gebracht moeten worden. De verrekening
dient plaats te vinden door vanaf het moment van investeren het investeringsbedrag
lineair (in gelijke termijnen) over een periode van 5 jaar ten laste te brengen van
het actiefonds onder aftrek van de genoten opbrengsten.
Deze bepaling is van toepassing op alle investeringen voor energiebesparende apparatuur,
waarbij de mogelijkheid van energielevering aan derden zich voordoet; ook indien hiervan
geen daadwerkelijk gebruik wordt gemaakt.
Toelichting:
Indien een investering in energiebesparende apparatuur met de mogelijkheid van terug
levering wordt opgevoerd in het operationeel programma houdt dit in, dat een verplichting
wordt aangegaan. Deze verplichting houdt in dat de investering gedurende 5 jaar lineair
ten laste gebracht wordt van het actiefonds onder aftrek van de genoten opbrengsten.
Hierop zijn geen uitzonderingen mogelijk.
Een teeltbedrijf is netto-energieleverancier als de totale levering van energie aan
één of meerdere energieafnemers hoger is, dan de totale afname van energie van één
of meerdere energieleveranciers. Hieronder vallen warmte en elektriciteit omgerekend
naar Nm3 aardgas equivalenten (a.e.). De bepaling is vooralsnog gerelateerd aan de
uitgevoerde investering; d.w.z. de effecten die de investering heeft op de verhouding
inkomende en uitgaande energiestromen. Het maakt geen verschil of de energie leverancier
al dan niet een andere rechtspersoon is dan de energie afnemer.
Deze bepaling heeft in ieder geval betrekking op zonnepanelen en -collectoren, windmolens,
aardwarmte, WKK's, warmtepompen/warmtewisselaars/warmte- en koudebuffering (acquifers).
(Warmtebuffertanks worden meestal gebruikt voor kortdurende opslag van warmteoverschotten,
die vervolgens op het teeltbedrijf zelf worden aangewend. Wat betreft de verrekening
van genoten inkomsten geldt daarom voor warmtebuffertanks: Indien de producentenorganisatie
kan aantonen, dat de warmte alleen op het betreffende teeltbedrijf zelf wordt gebruikt,
kan de producentenorganisatie van deze verplichting worden vrijgesteld. Uit de te
overleggen energiebalans dient dan te blijken dat er geen warmte is geleverd).
2. Aangescherpte voorwaarden energieproductie vanaf 2012:
De Europese Commissie heeft een voorwaarde voor steun uit het Europees Landbouwfonds
voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO) voor investeringen in thermische energie en/of
elektriciteit uit hernieuwbare bronnen aangescherpt (Uitvoeringsverordening (EU) nr. 679/2011, artikel 1, lid 1). De opwekkingscapaciteit
mag niet groter zijn dan het eigen jaarlijkse gemiddelde gebruik. Het gaat om het
gemiddelde jaarlijkse gebruik van zowel thermische energie als ook elektriciteit uit
hernieuwbare bron door het agrarisch bedrijf of een agrarisch samenwerkingsverband.
Toelichting:
Deze bepaling is van toepassing op aardwarmte, zonnepanelen en windmolens in geval
een teeltbedrijf of een samenwerkingsverband van agrarische bedrijven tevens energie
aan derden levert.
Deze bepaling is niet van toepassing zo lang de opgewekte energie voor eigen gebruik
wordt aangewend. Ook leveringsovereenkomsten met één of meerdere agrarische bedrijven
worden gerekend onder een samenwerkingsverband van agrarische bedrijven. Zie verder
onder de betreffende begrotingsregels.
Deze bepaling geldt niet voor warmte of elektriciteit uit WKK's. Deze wordt vrijwel
altijd opgewekt uit fossiele bronnen (lees aardgas) en nauwelijks uit hernieuwbare
bronnen.
3. Aanvraag en onderbouwing van investeringen in energiebesparende apparatuur
Bij investeringen in energiebesparende apparatuur wordt vóór uitvoering van de investering
voor elk deelnemend teeltbedrijf het verstrekte "Aanvraagformulier energiebesparende
investeringen GMO " inclusief "Projectplan" en de bijlagen "Energiebalans" en "Projectbegroting"
ingevuld en voorzien van bijbehorende offertes ter beoordeling aan het PT toegestuurd.
In geval van meerdere installaties op één teeltbedrijf mogen deze worden gecombineerd
in één aanvraag.
De verwachte energiebesparing c.q. reductie van het energieverbruik uit fossiele brandstoffen
per energiesysteem wordt bij de indiening van het operationeel jaar (of bij indiening
gedurende het operationele jaar) beoordeeld op basis van een technische specificatie
van de leverancier van het systeem of een erkende energiedeskundige. Deze berekening
mag worden gemaakt op basis van modelberekeningen.
De verantwoording van de gerealiseerde energiebesparing vindt plaats één jaar na de inbedrijfstelling van de installatie(s), uiterlijk bij de eerstvolgende jaardeclaratie. In voorkomende gevallen kan dit betekenen, dat de jaardeclaratie(s), waarin kosten
voor deze installatie(s) ten laste van de GMO gebracht zijn, al afgerond zijn. Dit
ontslaat de producentenorganisatie niet van deze verplichting.
De volgende gegevens worden overgelegd:
-
De bereikte energiebesparing volgens de geactualiseerde energiebalans;
-
De meest recente jaarafrekening van de energieleverancier aan het betrokken teeltbedrijf
of twaalf opeenvolgende maandrekeningen van de periode na inbedrijfstelling van de
installatie(s).
Toelichting:
Reikwijdte van te behalen energiebesparing:
De behaalde energiebesparing is de besparing ten opzichte van de beginsituatie (de
situatie voor ingebruikname van de investering) ten opzichte van de situatie na ingebruikname
van de investering. De realisatie wordt getoetst over de periode van 12 maanden na
ingebruikname en in voorkomende gevallen in het daaropvolgende jaar (als het resultaat
nog niet te bepalen is) en eventueel daaropvolgende jaren (bepaling van de gemiddelde
besparing over meerdere jaren). Er vindt geen cumulatie van besparingspercentages
over meerdere jaren plaats.
Gevolgen niet behalen van de ingeschatte energiebesparing:
Op grond van een interpretatie van de Europese Commissie vindt de beoordeling van
een ingeschatte energiebesparing vooraf plaats door het PT. Hiertoe is het van groot belang, dat de voorgenomen energiebesparende
investeringen voorafgaand aan de uitvoering via het zorgvuldig ingevulde "Aanvraagformulier
energiebesparende investeringen GMO" en bijbehorende bijlagen (waaronder de energiebalans
op bedrijfs- of afdelingsniveau) aan het PT worden voorgelegd. Indien de aanvraag
gebaseerd is op een reële inschatting van de te behalen energiebesparing zullen er
achteraf geen problemen ontstaan. Deze inschatting dient door een deskundige te worden
gemaakt en dient de uitkomst te zijn van de voor het bedrijf/de afdeling gemaakte
berekeningen. Bij een dergelijke kwalitatief goed onderbouwde aanvraag zal de volgende
jaren ook als de geplande energiebesparing niet bereikt is geen afkeur of correctie
plaatsvinden, mits de afwijkingen kunnen worden verklaard en onderbouwd. Afkeur of
correctie op dit punt zal uitsluitend plaatsvinden in geval van wanprestatie, nalatigheid
of mismanagement. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn als bij de aanvraag een bedrijfssituatie
ondeskundig of onjuist is voorgesteld.
Activiteit: Milieugerichte investeringen
Nederlandse Milieurichtsnoeren:
-
A.
Aankoop van vaste activa
-
B.
Andere vormen van verwerving van vaste activa, zoals huur en leasing
Conform artikel 103quater, lid 3, vierde alinea van Raadsverordening (EG) nr. 1234/2007
betreft de steun voor de milieuacties de extra kosten en het inkomensverlies die uit
de acties voortvloeien. Conform artikel 39, lid 3, eerste alinea van Raadsverordening
(EG) nr. 1698/2005 wordt de steun slechts verleend voor milieuacties die verder gaan
dan de relevante dwingende bepalingen in nationale en communautaire regelgeving.
701-42-181 en 702-43-194 Investeringen in innovatieve en emissiebeperkende
gewasbeschermingsapparatuur, zoals spuitapparatuur, UV-belichtingswagens ter bestrijding van schimmelziekten, thermische apparatuur en innovatieve mechanische onkruidbestrijding zijn subsidiabel: voor zover deze investeringen tot doel hebben om het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen
te verminderen.
In aanmerking komen:
-
spuitapparatuur (spuitapparatuur met luchtondersteuning; tunnelspuitmachine voor de
fruitteelt);
-
UV-licht ter bestrijding van schimmelziekten;
-
thermische apparatuur (onkruidbranders, heteluchtapparatuur);
-
mechanische onkruidbestrijdingsapparatuur;
-
GPS systemen in het kader van de precisielandbouwtechnieken;
-
apparatuur voor het elektrochemisch activeren van een zwakke oplossing van natriumchloride
in onthard water (bijvoorbeeld Aquanox, ECA) in combinatie met een vernevelaar ter
bestrijding van micro organismen (virussen, bacteriën en schimmels), mits wettelijk
toegestaan. Deze apparatuur wordt ook ten behoeve van het ontsmetten van recirculatiewater
in aanmerking genomen.
-
Doekenreiniger, te weten apparatuur om looftrekdoeken te ontsmetten.
De emissiebeperking dient te worden onderbouwd:
1. Bij voorkeur voorafgaand aan de uitvoering van de investering aan de hand van bij
het betreffende merk of type apparatuur uitgevoerd onafhankelijk onderzoek. Indien
geen onafhankelijk onderzoeksrapport beschikbaar is, kan het PT bij de beoordeling
van de jaardeclaratie in voorkomende gevallen van een betrokken teeltbedrijf een (meerjarige)
spuitregistratie (aantal bespuitingen per teelt en gebruik per middel in kg werkzame stof per hectare bespuiting per jaar) opvragen. Hiertoe zal het PT
een format verstrekken.
2. Daarnaast dient bij de jaardeclaratie de jaarlijkse opgave van het totale gebruik
aan werkzame stof in kilogram per hectare van het betrokken teeltbedrijf te worden
verstrekt. De nulsituatie (gemiddelde over 3 voorgaande jaren) dient hierbij concreet
te worden weergegeven.
In geval van spuitrobots en UV belichtingswagens is het transportsysteem om de apparatuur
te verplaatsen naar de volgende rij of afdeling niet subsidiabel. In geval van opgebouwde
(zelfrijdende) landbouwspuitmachines wordt uitsluitend het spuitsysteem in aanmerking
genomen (drager, motorblok, cabine inclusief accessoires zijn niet subsidiabel).
Spuitleidingen zijn niet subsidiabel.
GPS systemen in het kader van de precisielandbouwtechnieken:
Voorwaarde is dat de inzet van GPS systemen leidt tot positieve effecten op milieu
en/of kwaliteit door aantoonbaar toepassen van precisie zaaien en/of planten, precisietoediening
van meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen en precisie mechanische onkruidbestrijding.
50 % van de kosten van GPS systemen wordt in aanmerking genomen.
701-42-182 en 702-43-195 Investeringen in insectengaas (uitsluitend bij vollegrondsteelten)
zijn subsidiabel:
Ter wering van insecten, niet voor vervroeging.
Vliesdoek (o.a. Acryl) is uitsluitend toegestaan voor koolsoorten en wortelen; in
verband met het vervroegingseffect zijn de uitgaven voor 50% subsidiabel.
Insectengaas voor insectenwering in de vollegrond is voor 100% subsidiabel.
701-42-184 en 702-43-197 Investeringen in duurzame energie, zoals zonnepanelen (en -collectoren) en windmolens, voor zover de specificatie van de investering
een energiebesparing (reductie van het energieverbruik uit fossiele brandstoffen) van tenminste 25% (indien van toepassing 10%) geeft.
Bij een investering in een zonne-energie-installatie zijn de kosten van de installatie
zelf en draagmateriaal subsidiabel. Elke benodigde aanpassing aan het gebouw komt
niet in aanmerking voor GMO steun (dakverzwaring, andere dakbedekking, kabels doorvoeren
etc.).
Investeringen in een installatie van zonne-energie op het dak van een nabijgelegen
bedrijf van derden zijn niet subsidiabel. Hiervoor is bijlage IX van Uitvoeringsverordening
(EU) 543/2011, punt 23 van kracht.
Levering van elektriciteit aan derden:
In geval van zonnepanelen en windmolens wordt vaak aan het elektriciteitsnet geleverd
om de niet onmiddellijk bruikbare elektriciteit te bufferen. Dit wordt saldering genoemd.
Saldering als zodanig wordt toegestaan. Indien er echter sprake mocht zijn van netto
levering als gevolg van een overcapaciteit ten opzichte van de eigen elektriciteitsbehoefte,
vervalt op grond van (EU) Verordening 679/2011 artikel 1 lid 1) de grond voor subsidiabiliteit.
Eenzelfde redenering geldt voor windmolens.
De opwekkingscapaciteit mag niet groter zijn dan het eigen jaarlijkse gemiddelde gebruik
van het teeltbedrijf of van een agrarisch samenwerkingsverband.
Een investering in zonnepanelen of windmolens in het kader van samenwerkingsvormen
is subsidiabel, mits het een agrarisch samenwerkingsverband betreft. Onder agrarisch
samenwerkingsverband wordt ook een leveringsovereenkomst tussen agrarische bedrijven
verstaan.
Opbrengsten van netto warmte- en elektriciteitsleveringen in het kader van leveringsovereenkomsten
met andere agrarische bedrijven dienen in mindering gebracht te worden.
In geval van participatie in een agrarisch samenwerkingsverband kan uitsluitend de
waarde van de participatie in de investering lineair (in gelijke termijnen) over een
periode van 5 jaar ten laste van het actiefonds gebracht worden onder aftrek van de
genoten opbrengsten.
N.B. Cumulatie van steun uit de GMO met steun uit de SDE + (Stimulering duurzame energieproductie)
en SEI (Subsidieregeling energie en innovatie) is niet toegestaan.
Voor elk deelnemend teeltbedrijf wordt vóór uitvoering van de investering het verstrekte
"Aanvraagformulier energiebesparende investeringen GMO " inclusief "Projectplan" en
de bijlagen "Energiebalans" en "Projectbegroting" ingevuld en voorzien van bijbehorende
offertes ter beoordeling aan het PT toegestuurd. Bij de jaardeclaratie wordt de geactualiseerde
energiebalans en de meest recente jaarafrekening van de energieleverancier overlegd.
Bovenstaande punten zijn nader uitgewerkt onder "Algemene bepalingen voor investeringen
in energiebesparende apparatuur" onder "Type acties: 701 Aankoop van vaste activa
en 702 Andere vormen van verwerving van vaste activa, zoals huur en leasing" Biobranders
maken geen onderdeel meer uit van het Nationaal kader (milieurichtsnoeren) en vervallen.
Zie ook 301-55-292 en 302-56-298
701-42-185 en 702-43-198 Investeringen in WKK installaties zijn subsidiabel:
voor zover de specificatie van de investering een energiebesparing (reductie van het energieverbruik uit fossiele brandstoffen) van tenminste 25% (indien van toepassing 10%) geeft.
Opbrengsten van netto warmte- en elektriciteitsleveringen aan derden dienen in mindering
gebracht te worden.
Voor elk deelnemend teeltbedrijf wordt vóór uitvoering van de investering het verstrekte
"Aanvraagformulier energiebesparende investeringen GMO " inclusief "Projectplan" en
de bijlagen "Energiebalans" en "Projectbegroting" ingevuld en voorzien van bijbehorende
offertes ter beoordeling aan het PT toegestuurd. Bij de jaardeclaratie wordt de geactualiseerde
energiebalans en de meest recente jaarafrekening van de energieleverancier overlegd.
Bovenstaande punten zijn nader uitgewerkt onder "Algemene bepalingen voor investeringen
in energiebesparende apparatuur" onder "Type acties: 701 Aankoop van vaste activa
en 702 Andere vormen van verwerving van vaste activa, zoals huur en leasing"
Bouwkundige voorzieningen bij aanschaf van WKK installaties, zoals een WKK ruimte
en fundering zijn niet subsidiabel.
Zie ook 301-55-293 en 302-56-299
701-42-186 en 702-43-199 Investeringen in aardwarmte zijn subsidiabel:
voor zover de specificatie van de investering een energiebesparing (reductie van het energieverbruik uit fossiele brandstoffen) van minstens 25% (indien van toepassing 10%) geeft.
De opwekkingscapaciteit mag niet groter zijn dan het eigen jaarlijkse gemiddelde gebruik
van het teeltbedrijf of van een agrarisch samenwerkingsverband.
Een investering in aardwarmte in het kader van samenwerkingsvormen is subsidiabel,
mits het een agrarisch samenwerkingsverband betreft. Onder agrarisch samenwerkingsverband
wordt ook een leveringsovereenkomst tussen agrarische bedrijven verstaan.
Opbrengsten van netto warmte- en elektriciteitsleveringen in het kader van leveringsovereenkomsten
met andere agrarische bedrijven dienen in mindering gebracht te worden.
In geval van participatie in een agrarisch samenwerkingsverband kan uitsluitend de
waarde van de participatie in de investering lineair (in gelijke termijnen) over een
periode van 5 jaar ten laste van het actiefonds gebracht worden onder aftrek van de
genoten opbrengsten.
Investeringen van het teeltbedrijf voor aansluiting op de bron zijn subsidiabel tot
een afstand van 500 meter van de erfgrens. Boven de 500 meter wordt slechts 50% van
de kosten in aanmerking genomen.
N.B. Cumulatie van steun uit de GMO met steun uit de SDE + (Stimulering duurzame energieproductie)
en SEI (Subsidieregeling energie en innovatie) is niet toegestaan.
Voor elk deelnemend teeltbedrijf wordt vóór uitvoering van de investering het verstrekte
"Aanvraagformulier energiebesparende investeringen GMO " inclusief "Projectplan" en
de bijlagen "Energiebalans" en "Projectbegroting" ingevuld en voorzien van bijbehorende
offertes ter beoordeling aan het PT toegestuurd. Bij de jaardeclaratie wordt de geactualiseerde
energiebalans en de meest recente jaarafrekening van de energieleverancier overlegd.
Bovenstaande punten zijn nader uitgewerkt onder "Algemene bepalingen voor investeringen
in energiebesparende apparatuur" onder "Type acties: 701 Aankoop van vaste activa
en 702 Andere vormen van verwerving van vaste activa, zoals huur en leasing"
Zie ook 301-55-294 en 302-56-300
701-42-187 en 701-43-200 Investeringen in rookgasreinigers en bijbehorende meetapparatuur ter reductie van C02 en NOx emissie zijn subsidiabel:
Rookgasreinigers worden ingezet om emissie van schadelijke stoffen te beperken en
C02 af te vangen ten behoeve van dosering aan het gewas in de kassen. Vanaf 1-04-2010
zijn de wettelijke emissie eisen voor o.a. NOx aangescherpt (Besluit Emissie-eisen
Middelgrote Stookinstallaties 21-12-2009). Hierdoor is het gebruik van rookgasreinigers
bij nieuwe stookinstallaties noodzakelijk geworden om aan de wettelijke emissie eisen
te voldoen en dus voor NOx reductie niet meer bovenwettelijk. Dit heeft gevolgen voor
de subsidiabiliteit:
-
In geval van aanschaf ten behoeve van een bestaande stookinstallatie (voor 1 april 2010) is de rookgasreiniger nog tot 1 januari 2017
bovenwettelijk en wordt 100% van de kosten in aanmerking genomen.
-
In geval van aanschaf ten behoeve van een nieuwe stookinstallatie (na 1 april 2010) worden uitsluitend de meerkosten voor de afvang
van C02 in aanmerking genomen, onder voorwaarde, dat de afgevangen C02 wordt aangewend
voor dosering aan het gewas in de kassen van het betreffende teeltbedrijf of een cluster
van teeltbedrijven (zie hiervoor regel 701-42-188). De meerkosten van een COdiNOx
installatie ten opzichte van een (inmiddels niet meer leverbare) DeNOx installatie
worden in aanmerking genomen. Op grond hiervan wordt de rookgasreiniger voor 50% subsidiabel
gesteld.
-
De emissie na rookgasreiniging dient te blijken uit de specificatie van de leverancier
(vooraf) en de (wettelijk verplichte) metingen van de emissieconcentratie (na ingebruikstelling).
-
In de toelichting bij de jaardeclaratie dient te worden vermeld of de rookgasreiniger
is geplaatst op een bestaande stookinstallatie (geplaatst voor 1 april 2010) of op
een nieuwe stookinstallatie. De datum van plaatsing dient vermeld te worden. N.B.
Een stookinstallatie waarvoor voor de inwerkingtreding van het Besluit Emissie-eisen Middelgrote Stookinstallaties (BEMS) (1 april 2010) vergunning is verleend, maar die na 1 april 2010 is geplaatst
of in gebruik is genomen, valt niet onder het begrip "bestaande installatie".
Uitsluitend de rookgasreiniger zelf inclusief bijbehorende meet- en regelapparatuur
(inclusief TCS C02 besturing) is subsidiabel.
Ter voorkoming van schade aan gewassen is meetapparatuur voor schadelijke stoffen
in de kas na dosering van C02 eveneens subsidiabel. De meetapparatuur dient extreem
gevoelig te zijn voor NO, N02, C2H4 en CO met meetwaarden tussen 0 en < 5000 ppb.
Voorzieningen voor distributie van C02 in de kas, alsmede voorzieningen voor de C02
regeling in de kas (C02 units) zijn niet subsidiabel.
Bouwkundige voorzieningen en buitenomkasting van de WKK ruimte worden toegerekend
aan de WKK en worden derhalve bij de rookgasreiniger niet in aanmerking genomen.
Toelichting
Het Besluit Emissie-eisen Middelgrote Stookinstallaties (BEMS) is op 21 december 2009 in Staatsblad 547 gepubliceerd en is in werking getreden
op 1 april 2010. De in het besluit vastgestelde emissiegrenswaarden gelden direct
voor installaties die na de inwerkingtreding van dit besluit worden geplaatst en in
gebruik genomen. De bestaande installaties hebben een overgangstermijn tot 1 januari
2017 waarna zij ook aan de genoemde waarden moeten voldoen.
Voor gasgestookte zuigermotoren is de emissiegrenswaarde voor nieuwe installaties aangescherpt tot 30 gram NOx per gigajoule of 100 gram NOx per normaal kubieke meter.
Uitzonderingen, waarvoor in afwijking hiervan een emissiegrenswaarde van 100 gram NOx per gigajoule of 340 milligram NOx per normaal kubieke meter geldt, zijn:
Voor overige categorieën: zie BEMS artikel 2.1.1 t/m 2.1.5 en de Nota van toelichting.
701-42-188 en 702-43-201 Investeringen in aansluitingen op een C02 netwerk zijn subsidiabel:
Betreft C02 clustering tussen verschillende bedrijven en aansluitingen op C02 netwerken
als OCAP. Daar de aansluiting op OCAP niet in eigendom komt, dienen de kosten hiervan
op 702 te worden opgevoerd.
Eventuele op het C02 netwerk aangesloten voorzieningen voor C02 opslag zijn eveneens
subsidiabel.
In geval van participatie in een samenwerkingsverband van agrarische bedrijven met
C02 clustering worden investeringen voor aansluitingen op belendende telers in aanmerking
genomen. Uitsluitend de waarde van de participatie in de investering kan in dit geval
voor 50 % ten laste van het actiefonds gebracht worden.
Voorzieningen voor distributie van C02 in de kas, alsmede voorzieningen voor de C02
regeling in de kas (C02 units) zijn niet subsidiabel.
701-42-189 en 702-43-202 Investeringen in warmtepompen, warmtewisselaars, warmte- en koudebuffering (aquifers, WOK/warmtebuffertank) zijn subsidiabel:
voor zover de specificatie van de investering een energiebesparing van minstens 25%
(indien van toepassing 10%) geeft.
Deze begrotingsregel is bestemd voor bedrijven anders dan glastuinbouwbedrijven.
(Glastuinbouwbedrijven: zie begrotingsregel 701-42-190 of 702-43-203 Investeringen
in het kader van het programma "Kas als Energiebron" - "Het nieuwe telen").
Opbrengsten van netto warmte- en elektriciteitsleveringen aan derden dienen in mindering
gebracht te worden.
In geval van participatie in een samenwerkingsverband van agrarische bedrijven met
energieclustering worden investeringen voor aansluitingen op belendende telers in
aanmerking genomen. Uitsluitend de waarde van de participatie in de investering kan
in dit geval voor 50 % ten laste van het actiefonds gebracht worden.
Voor elk deelnemend teeltbedrijf wordt vóór uitvoering van de investering het verstrekte
"Aanvraagformulier energiebesparende investeringen GMO " inclusief "Projectplan" en
de bijlagen "Energiebalans" en "Projectbegroting" ingevuld en voorzien van bijbehorende
offertes ter beoordeling aan het PT toegestuurd. Bij de jaardeclaratie wordt de geactualiseerde
energiebalans en de meest recente jaarafrekening van de energieleverancier overlegd.
Bovenstaande punten zijn nader uitgewerkt onder "Algemene bepalingen voor investeringen
in energiebesparende apparatuur" onder "Type acties: 701 Aankoop van vaste activa
en 702 Andere vormen van verwerving van vaste activa, zoals huur en leasing"
Zie ook 301-55-296 en 302-56-302
701-42-190 en 702-43-203 Investeringen in het kader van het programma "Kas als Energiebron"
- "Het nieuwe telen" (installaties voor een gesloten / semigesloten kas) zijn subsidiabel voor zover de specificatie van de investering een energiebesparing van tenminste 25%
(indien van toepassing 10%) geeft:
Opbrengsten van netto warmte- en elektriciteitsleveringen aan derden dienen in mindering
gebracht te worden.
Installaties zijn subsidiabel, uitsluitend als onderdeel van een totaalconcept. (Om aan de eis van 25% energiebesparing te voldoen zullen systemen en installaties
gecombineerd moeten worden).
Hieronder vallen naast het semigesloten kassysteem de volgende te combineren systemen
en installaties:
-
Buitenluchtaanzuiging in combinatie met een tweede beweegbaar energiescherm;
-
Energiebesparend ventilatiesysteem met warmteterugwinning en/of voorverwarming;
-
Andere luchtbehandelingsystemen;
-
Hogedrukvernevelingsysteem (adiabatische koeling met een druppelgrootte 5 tot maximaal 15 micron);
-
Warmtewisselingsysteem;
-
Warmtepomp;
-
Seizoensopslagsysteem voor warmte en koude (aquifer);
-
Warmtebuffertank;
-
Tweede energiescherm*. De energiebesparing met het doek dicht is minimaal 45%. De energiebesparing is een doekeigenschap.
-
Energie extensieve bedrijven (verbruik< 25 Nm3 aardgasequivalent/m2) tevens het eerste
energieschermscherm*. De energiebesparing met het doek dicht is minimaal 35%. De energiebesparing is een doekeigenschap.
-
Gevelscherm*. De energiebesparing met het scherm dicht is minimaal 40%. De energiebesparing is een doekeigenschap.
*) Dit mag geen (wettelijk verplicht) scherm voor lichtafscherming of (teeltkundig
vereist) gevelscherm zijn (d.w.z. scherm is lichtdoorlatend). Alleen de eerste aanschaf
is subsidiabel. Vervanging van reeds aanwezige energie- en gevelschermen zijn niet
subsidiabel.
In geval van participatie in een samenwerkingsverband van agrarische bedrijven met
energieclustering worden investeringen voor aansluitingen op belendende telers in
aanmerking genomen. Uitsluitend de waarde van de participatie in de investering kan
in dit geval voor 50 % ten laste van het actiefonds gebracht worden.
Voor elk deelnemend teeltbedrijf wordt vóór uitvoering van de investering het verstrekte
"Aanvraagformulier energiebesparende investeringen GMO " inclusief "Projectplan" en
de bijlagen "Energiebalans" en "Projectbegroting" ingevuld en voorzien van bijbehorende
offertes ter beoordeling aan het PT toegestuurd. Bij de jaardeclaratie wordt de geactualiseerde
energiebalans en de meest recente jaarafrekening van de energieleverancier overlegd.
Bovenstaande punten zijn nader uitgewerkt onder "Algemene bepalingen voor investeringen
in energiebesparende apparatuur" onder "Type acties: 701 Aankoop van vaste activa
en 702 Andere vormen van verwerving van vaste activa, zoals huur en leasing"
Zie ook 301-55-297 en 302-56-303
701-42-191 en 702-43-204 Investeringen in zelf persende containers zijn subsidiabel:
Alleen de meerkosten ten opzichte van een normale container worden in aanmerking genomen.
701-42-354 en 702-43-355 Investeringen in de kwaliteit van water
Deze begrotingsregel is verplaatst naar Maatregel 2 (begrotingsregel 201-10-361/201-13-362).
701-42-352 en 702-43-353 Investeringen in innovatieve installaties ten behoeve van
waterbesparing zijn subsidiabel voor zover de specificatie van de investering een besparing van tenminste 25% (indien
van toepassing 10%) geeft:
Investeringen in waterbesparende systemen, voor zover gericht op de vervanging of
de modernisering van bestaande irrigatiesystemen met het doel het waterverbruik te
verminderen.
In aanmerking te nemen steun wordt beperkt tot investeringen in energie- en waterbesparende
systemen uitgevoerd in totaal nieuw ingerichte productiegebieden ter vervanging van
oude, opgeheven productiegebieden of uitgevoerd in reeds bestaande productiegebieden
bedoeld om bestaande energie- of watersystemen te moderniseren of vervangen.
Investeringen in nieuwe irrigatie installaties bedoeld om het irrigeerbare areaal
te vergroten, worden niet in aanmerking genomen voor steun.
De volgende investeringen voor waterbesparing vormen een passende invulling en worden
in aanmerking genomen op deze begrotingsregel:
-
Bodemvochtsensoren in de vollegrondsteelt;
-
Waterzuiveringsinstallaties ten behoeve van hergebruik van water: waterzuiveringsinstallaties
gericht op het hergebruik van spoelwater bij het afleveringsklaar maken van geoogst
product.
Voorwaarde is dat de waterbesparing dient te worden onderbouwd.
Voor elk deelnemend teeltbedrijf wordt bij de indiening van het operationeel jaar
(of bij indiening gedurende het operationele jaar) het aanvraagformulier voor investeringen
water inclusief een projectplan met projectbegroting, voorzien van bijbehorende offertes
ter beoordeling aan het PT toegestuurd. De verwachte waterbesparing c.q. reductie
van het waterverbruik per systeem wordt beoordeeld op basis van een technische specificatie
van de leverancier van het systeem of een erkende deskundige. Deze berekening mag
worden gemaakt op basis van modelberekeningen. De specificatie dient deel uit te maken
van het projectplan.
Bij de jaardeclaratie wordt een berekening van de gerealiseerde waterbesparing overlegd
(bijvoorbeeld in het geval van gebruik van leidingwater de jaarafrekening van het
waterleidingbedrijf).
701-42-358 en 702-43-359 Investeringen in installaties ten behoeve van waterzuivering
(mits bovenwettelijk) zijn subsidiabel voor zover de specificatie van de investering een besparing van tenminste 25% (indien
van toepassing 10%) geeft:
Deze begrotingsregel heeft betrekking op het zuiveren van water voorafgaand aan de
lozing. Voorwaarde is, dat de emissie van afvalstoffen in het te lozen water met minimaal
25 % (indien van toepassing 10 %) gereduceerd wordt.
Daarnaast dienen de installaties een verdergaande zuivering te bereiken dan de wettelijke
normen. Uitsluitend de meerkosten van de bovenwettelijke zuivering ten opzichte van
een standaardzuiveringsinstallatie worden in aanmerking genomen.
Voor elk deelnemend teeltbedrijf wordt bij de indiening van het operationeel jaar
(of bij indiening gedurende het operationele jaar) het aanvraagformulier voor investeringen
water inclusief een projectplan met projectbegroting, voorzien van bijbehorende offertes
ter beoordeling aan het PT toegestuurd. De verwachte reductie van afvalstoffen per
systeem wordt beoordeeld op basis van een technische specificatie van de leverancier
van het systeem of een erkende deskundige. Deze berekening mag worden gemaakt op basis
van modelberekeningen. De specificatie dient deel uit te maken van het projectplan.
Bij de jaardeclaratie dient de bovenwettelijke reductie te worden aangetoond met (wettelijk
verplichte) metingen van de emissieconcentratie na ingebruikstelling.
Zie ook 301-55-305 en 302-56-308
Algemeen voorbehoud overige actietypen:
In geval van personeelskosten geldt dat voldaan moet worden aan de eisen zoals gesteld
aan personeel van punt 2, onder b) van bijlage IX van Uitvoeringsverordening (EU)
nr. 543/2011, nader uitgewerkt in onderdeel A Criteria subsidiabele kosten, 1. Personeelskosten.
In geval van externe diensten geldt, dat indien dergelijke activiteiten op grond van
punt 2, onder b) van bijlage IX van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 niet
door eigen personeel mogen worden uitgevoerd, deze op grond van punt 16 van genoemde
bijlage ook niet door externe diensten kunnen worden uitgevoerd. Externe diensten
dienen gekwalificeerd te zijn. Zie verder onderdeel A Criteria subsidiabele kosten,
3. Overige kosten.
Nederlandse Milieurichtsnoeren:
De steun voor milieuacties, andere dan de verkrijging van vaste activa, moet worden
gelimiteerd tot de maximum bedragen voor agromilieubetalingen die zijn opgenomen in
de bijlage bij Verordening (EG) nr. 1698/2005. Om rekening te houden met specifieke
omstandigheden die in de Nationale Strategie, als bedoeld in artikel 55 van Uitvoeringsverordening
(EU) nr. 543/2011, naar behoren zijn gemotiveerd, mogen deze bedragen worden verhoogd.
Indien van toepassing, zijn deze derogaties beschreven en gemotiveerd in de niet-limitatieve
lijst van acties.
Voor alle milieuacties, met uitzondering van de verkrijging van vaste activa, zoals
benoemd in de niet-limitatieve lijst van acties, geldt dat de producentenorganisatie
of haar leden de verplichting hebben om de subsidiabele technische middelen waarvoor
steun wordt verleend, te gebruiken voor de doeleinden zoals goedgekeurd in het operationele
programma. Producentenorganisaties zijn verplicht om dit soort acties gedurende de
gehele looptijd van het operationeel programma te handhaven. Indien dit noodzakelijk
is om de looptijd te bereiken die van toepassing is voor soortgelijke agromilieumaatregelen
in het Plattelandsontwikkelingsprogramma, dient deze actie eveneens in een volgend
operationeel programma opgenomen te worden. (In het Nederlandse Plattelandsontwikkelingsprogramma
is deze periode vastgesteld op zes jaar (2007-2013), na 2013 is het mogelijk dat nieuwe
termijnen worden vastgesteld). Deze vereisten zijn van toepassing op de volgende acties
die in deze Richtsnoeren zijn opgenomen: "biologische productie", "geïntegreerde productie"
en "acties om de bodem te beschermen".
In het geval personeel wordt ingezet voor de milieuacties, zijn de voorschiften van
punt 2, onder b) van bijlage IX van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van toepassing. (Zie verder onderdeel A Criteria subsidiabele kosten, 1. Personeelskosten).
Het operationeel programma van de producentenorganisatie moet de specifieke taken
van dit personeel gedetailleerd beschrijven. Alleen de additionele werkelijke bestede
tijd aan de relevante taken en welke op urenstaten wordt bijgehouden komt in aanmerking
voor EU-financiering.
Specifieke kosten
Op basis van punt 1 van bijlage IX van de Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011
is het begrip "specifieke kosten" van toepassing op alle overige kosten onder actietypen
703 tot en met 712. Met specifieke kosten worden de aanvullende kosten bedoeld, berekend
als het verschil tussen de traditionele en de werkelijk gemaakte kosten.
Type actie/activiteit: 703 Biologische productie
[Regeling vervallen per 21-09-2014 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2014]
Nederlandse Milieurichtsnoeren:
C. Andere acties i) Productie ij Biologische productie
Onder dit punt opgenomen acties kunnen slechts worden goedgekeurd indien de vereisten
voor biologische productie in acht worden genomen, zoals opgenomen in Verordeningen
(EG) nr. 834/2007 (Raad) en nr. 889/2008 (Commissie).
Conform artikel 103quater, lid 3, vierde alinea van Raadsverordening (EG) nr. 1234/2007
betreft de steun voor de milieuacties de extra kosten en het inkomensverlies die uit
de acties voortvloeien. Conform artikel 39, lid 3, eerste alinea van Raadsverordening
(EG) nr. 1698/2005 wordt de steun slechts verleend voor milieuacties die verder gaan
dan de relevante dwingende bepalingen in nationale en communautaire regelgeving.
Vanwege het grote belang van dit type milieuacties, de hoogte van de werkelijk uit
de actie voortvloeiende additionele kosten en daarom de noodzaak om zoveel mogelijk
de reële kosten te honoreren, zodat zoveel mogelijk telers de actie uitvoeren, is
de derogatie als bedoeld in artikel 58, lid 4 en 5 van Uitvoeringsverordening (EU)
nr. 543/2011 van toepassing. Daarom komen de werkelijke uit de actie voortvloeiende
additionele kosten in aanmerking voor steun.
Uitsluitend door Skai (conform Verordeningen (EG) nr. 834/2007 (Raad) en nr. 889/2008
(Commissie) gecertificeerde biologische teeltbedrijven komen hiervoor in aanmerking.
Deelnemers dienen te beschikken over een geldig Skai certificaat of een bevestiging
van Skai, dat het bedrijf in omschakeling is naar biologische productie.
Deze actie/activiteit komt in aanmerking voor 60% subsidie.
703-44-207 (60% subsidie) Composteringsplaatsen
Composteringsplaatsen, voor zover de verkregen compost wordt aangewend in het betreffende
eigen bedrijf of voor gebruik aan andere biologische bedrijven wordt verkocht. Verkregen
additionele inkomsten en gerealiseerde kostenbesparingen moeten van de subsidiabele
uitgaven worden afgetrokken.
Uitsluitend de bovenwettelijke kosten zijn subsidiabel.
703-44-208 (60% subsidie) Uitgaven voor aankoop van mest en/of compost, afkomstig
van Skai gecertificeerde biologische landbouwbedrijven.
Het gebruik van biologische mest en compost bij de biologische productie is subsidiabel.
Voor biologische mest bestaat een subsidiabel tarief van maximaal € 160 per ha (op
basis van vaste rundveemest maximaal. 20 ton per ha of rundveedrijfmest maximaal 30
ton/ha).
In geval van compost zijn de meerkosten ten opzichte van gangbare compost subsidiabel.
Door Skai op biologische bedrijven toegelaten groencompost, niet afkomstig van biologische
landbouwbedrijven wordt niet in aanmerking genomen. Geconcentreerde handelsmeststoffen
worden eveneens niet in aanmerking genomen.
De biologische oorsprong van de mest c.q. compost dient bij de jaardeclaratie te worden
aangetoond door middel van een factuur en een afleverbon met vermelding van Skalnummer
en "eko" of "bio" en het Skai certificaat van de leverancier. (In plaats van Skai
certificaten kan ook volstaan worden met een lijst van Skai gecertificeerde leveranciers
+ Skalnummer. Deze kan op de Skalwebsite geverifieerd worden). Daarnaast dient per
deelnemende teler een opgave te worden verstrekt van:
703-44-209 (60% subsidie) Activering bodemleven door middel van toediening van micro-organismen
Activering bodemleven (het toedienen van micro-organismen, zogenoemde "starters" om
de juiste bacteriën en schimmels te enten), met de bedoeling de bodemvruchtbaarheid
te verbeteren is subsidiabel.
De betreffende middelen dienen vooraf aan het PT ter goedkeuring te worden voorgelegd.
703-44-291 Meerkosten voor biologische vermeerdering of opkweek van uitgangsmateriaal,
alsmede de meerkosten van niet-chemische behandeling bij zaden van gangbare oorsprong,
alleen indien gecertificeerd door Skal (forfait)
Additionele kosten voor Skai gecertificeerd zaai-, plant- en pootgoed in vergelijking
met conventioneel zaai-, plant- en pootgoed. Dit punt is subsidiabel op grond van
punt 1, vijfde streepje van bijlage IX van de Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011.
Het zaai-, plant- en pootgoed moeten daadwerkelijk voor de biologische productie worden
gebruikt. Op basis van punt 1 van bijlage IX van de Uitvoeringsverordening (EU) nr.
543/2011 zijn hier in Nederland forfaitaire tarieven voor vastgesteld.
Voor uitgangsmateriaal, dat door Skai is toegelaten op biologische teeltbedrijven
bestaat de mogelijkheid de meerkosten voor de biologische vermeerdering of opkweek,
alsmede de meerkosten van niet-chemische behandeling bij zaden van gangbare oorsprong
onder de GMO te brengen. Conformiteit met de Skalregelgeving dient aangetoond te worden
door middel van de verwijzingen op de factuur en afleverbon / plantenpaspoort (vermelding
van Skalnummer en "eko" of "bio" en indien van toepassing "niet behandeld" of "niet
ontsmet") en het Skai certificaat van de leverancier. De afleverbonnen / plantenpaspoorten
dienen bij de jaardeclaratie ter controle beschikbaar te zijn.
(In plaats van Skai certificaten kan ook volstaan worden met een lijst van Skai gecertificeerde
leveranciers + Skalnummer. Deze kan op de Skalwebsite geverifieerd worden).
Uitgangsmateriaal van rassen die niet ingeschreven zijn in "het Nederlandse rassenregister"
en/of de Lijst "Autorisaties voor het in het verkeer brengen van rassen die nog niet
officieel zijn toegelaten" worden niet in aanmerking genomen.
De volgende forfaitaire tarieven gelden in 2013:
1)
|
biologisch vermeerderd zaaizaad:
|
|
|
a) glas (vruchtgroenten):
|
25% van de (kale) aankoopprijs
|
|
b) vollegrond en glas (overige gewassen):
|
45% van de (kale) aankoopprijs
|
|
c) industrieteelten:
|
40% van de (kale) aankoopprijs
|
|
|
|
2)
|
niet-chemisch behandeld zaaizaad:
|
12% van de (kale) aankoopprijs
|
|
exclusief glas (vruchtgroenten)
|
|
|
exclusief industrieteelten
|
|
|
|
|
3)
|
biologisch opgekweekt poot- en plantgoed:
|
25% van de (kale) aankoopprijs
|
|
exclusief enten
|
|
|
|
|
4)
|
biologisch geteelde witlofpennen:
|
50% van de (kale) aankoopprijs
|
Het PT zal voor de onderbouwing bij de jaardeclaratie een format toesturen.
Type actie/activiteit: 704 Geïntegreerde productie
[Regeling vervallen per 21-09-2014 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2014]
Nederlandse Milieurichtsnoeren:
C. Andere acties i) Productie ii) Geïntegreerde productie
Conform artikel 103quater, lid 3, vierde alinea van Raadsverordening (EG) nr. 1234/2007
betreft de steun voor de milieuacties de extra kosten en het inkomensverlies die uit
de acties voortvloeien. Conform artikel 39, lid 3, eerste alinea van Raadsverordening
(EG) nr. 1698/2005 wordt de steun slechts verleend voor milieuacties die verder gaan
dan de relevante dwingende bepalingen in nationale en communautaire regelgeving. Bovendien
moeten kostenbesparingen in aanmerking worden genomen.
De kosten voor geïntegreerde productie komen op grond van punt 1, vijfde streepje
van bijlage IX van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 in aanmerking voor financiële
steun. In Nederland zijn er geen nationale of regionale regels voor geïntegreerde
productie. Vanwege het grote belang van dit type milieuacties, de hoogte van de werkelijk
uit de actie voortvloeiende additionele kosten en daarom de noodzaak om zoveel mogelijk
de reële kosten te honoreren, zodat zoveel mogelijk telers de actie uitvoeren, is
de derogatie als bedoeld in artikel 58, lid 4 en 5 van Uitvoeringsverordening (EU)
nr. 543/2011 van toepassing. Daarom komen de werkelijke uit de actie voortvloeiende
additionele kosten in aanmerking voor steun.
704-45-216 Meerkosten voor zaaizaad van rassen met extra resistentie(s) (forfait):
Uitgaven voor resistent zaad met het doel minder chemische middelen te gebruiken,
mits additionele inkomsten en kostenbesparingen van de subsidiabele uitgaven worden
afgetrokken. Op basis van punt 1 van bijlage IX van Uitvoeringsverordening (EU) nr.
543/2011 zijn hier in Nederland forfaitaire tarieven voor vastgesteld.
-
Er dient gedetailleerd onderbouwd te worden dat er sprake is van een extra (nieuwe)
resistentie ten opzichte van standaardrassen (algemeen gebruikte rassen). Hiertoe
dient documentatie overlegd te worden waarin een vergelijking gemaakt wordt tussen
de belangrijkste standaardrassen en het ras met de extra resistentie. Dit dient bij
voorkeur te gebeuren aan de hand van een rasbeschrijving van de NAK. Indien deze niet
beschikbaar is mag in plaats hiervan een resistentieverklaring of een resistentietoets
van de zaadveredelaar worden overlegd. De resistentietoets moet conform protocol zijn
uitgevoerd. Dit dient op het document vermeld te zijn.
-
Uitsluitend meerkosten van de extra resistentie en opzichte van een gangbaar standaardras
zijn subsidiabel. Het PT heeft voor een aantal veel voorkomende extra resistenties
forfaits vastgesteld. In geval er geen forfait is vastgesteld, dient een prijsvergelijking
te worden gemaakt tussen de standaardrassen en het ras met de extra resistentie. Uitgaven
voor gecoat zaaizaad dienen hierbij buiten beschouwing te worden gelaten.
De volgende forfaitaire tarieven gelden in 2013:
-
paprika resistentie tabaksmozaiekvirus TM3 € 70 per 1000 zaden;
-
komkommer tolerantie echte meeldauw Px (Podosphaeria xanthii ex Sphaerotheca fuliginea)
€ 40 per 1000 zaden;
-
radijs resistentie Fusarium oxysporum € 50 per 100.000 zaden;
-
tomaat resistentie echte meeldauw On (Oïdium Iycopersicum) € 70 per 1000 zaden;
-
ijsbergsla resistentie bladluis Nasanovia € 4,50 per 1000 zaden.
-
In geval van meerdere nieuwe resistenties wordt er geen stapeling van forfaits vastgesteld en moeten de werkelijke meerkosten ten opzichte
van een standaard ras zonder beide resistenties door middel van een prijsvergelijking
onderbouwd worden. Als er geen voldoende betrouwbare documenten (prijslijst, offerte,
factuur) aangeleverd kunnen worden, kan de aanvraag niet gehonoreerd worden en kan
een producentenorganisatie slechts gebruik maken van het van toepassing zijnde bestaande
forfait.
Rassen die niet ingeschreven zijn in "het Nederlandse rassenregister" en/of de Lijst
"Autorisaties voor het in het verkeer brengen van rassen die nog niet officieel zijn
toegelaten" worden niet in aanmerking genomen.
Bij de jaardeclaratie dienen de meerkosten van planten (zaden) met extra resistentie
ter onderbouwing en ten behoeve van een nadere beoordeling door het PT, op de hierna
beschreven wijze te worden uitgesplitst. Het totaal gedeclareerde bedrag dient per
teler/lid te worden uitgesplitst, waarbij de volgende criteria dienen te worden genoemd:
-
naam en aanvoer-/lidnummer teler
-
soort gewas
-
areaal
-
aantal planten/zaden per teler per gewas
-
aantal planten/zaden per m2 gewas
-
totaalbedrag teler per gewas
-
naam leverancier
Het PT zal voor dit doel een format toesturen.
Bij de jaardeclaratie dienen afleverbonnen / plantenpaspoorten ter controle beschikbaar
te zijn.
704-45-217 Uitgaven voor geënt plantmateriaal (forfait):
Uitgaven voor enten van plantmateriaal, met het doel minder chemische middelen te
gebruiken. Op basis van punt 1 van bijlage IX van Uitvoeringsverordening (EU) nr.
543/2011 is hier in Nederland een forfaitair tarief voor vastgesteld. Dit punt is
subsidiabel op grond van punt 1, vijfde streepje van bijlage IX van Uitvoeringsverordening
(EU) nr. 543/2011.
De volgende forfaitaire tarieven (inclusief zaad kosten onderstam) zijn van toepassing
in 2013:
Voor de geïntegreerde teelt
Ronde tomaten en vleestomaten (losse tomaten) € 0,30 per plant
Trostomaten € 0,35 per plant
Cherrytomaten, cocktailtomaten en aubergines: € 0,00
Paprika's, courgette, komkommers; € 0,82 per plant
Voor de overige gewassen gelden de werkelijke meerkosten ten opzichte van een niet-geënte
plant met een maximum van € 0,82 per plant.
Verdeling tomatenrassen over de 3 forfaits
Voor een verdeling van de tomatenrassen over de 3 forfaits is dit nader gedefinieerd.
Onder trostomaten vallen tros grof, tros middelgrof en tros fijn > 55 g (inclusief
pruim tros). Onder cocktailtomaten vallen ook tros fijn < 55 g en minipruim al dan
niet los geoogst. Losse pruimtomaten > 55 g vallen onder het forfait voor losse tomaten
(€ 0,30). Zie bijlage "Overzicht rassen met forfaitaire tarieven voor het enten, update
2 versie 31 oktober 2012". Deze bijlage is op 8 november 2012 separaat verstuurd.
Dit overzicht kan door het PT uitgebreid worden met nog niet beoordeelde rassen. Producentenorganisaties
kunnen hiervoor per email een verzoek indienen bij het PT. Het verzoek dient onderbouwd
te worden met een rasbeschrijving van het zaadbedrijf, waaruit in ieder geval de naam
van het ras (en indien de naam recent bekend is, de voorlopige aanduiding), het type
tomaat en het vruchtgewicht blijken. Rassen die niet ingeschreven zijn in "het Nederlandse
rassenregister" en/of de Lijst "Autorisaties voor het in het verkeer brengen van rassen
die nog niet officieel zijn toegelaten" worden niet in aanmerking genomen.
Voor de biologische teelt
Tomaten (alle soorten), aubergines, paprika's, courgettes en komkommers € 0,82 per
plant.
Voor de overige gewassen gelden de werkelijke meerkosten ten opzichte van een niet-geënte
plant met een maximum van € 0,82 per plant.
Bij de jaardeclaratie dienen de meerkosten van enten ter onderbouwing en ten behoeve
van een nadere beoordeling door het PT, op de hierna beschreven wijze te worden uitgesplitst.
Het totaal gedeclareerde bedrag dient per teler/lid te worden uitgesplitst, waarbij
de volgende criteria dienen te worden genoemd:
-
naam en aanvoer-/lidnummer teler
-
soort gewas en type plant (al dan niet getopt)
-
ras (alleen voor tomaten, met uitzondering van tomaten in de biologische teelt)
-
areaal
-
aantal planten per teler per gewas
-
aantal planten per m2 gewas
-
totaalbedrag teler per gewas
-
naam leverancier
Het PT zal voor dit doel een format toesturen.
Bij de jaardeclaratie dienen afleverbonnen / plantenpaspoorten ter controle beschikbaar
te zijn.
704-45-218 Uitgaven voor biologische gewasbescherming, signaalplaten en - als onderdeel
van het totaalpakket - specifieke begeleiding ten behoeve van biologische gewasbescherming.
Uitgaven voor biologische of geïntegreerde gewasbescherming en voorkomen van ziekten
en plagen, mits additionele inkomsten en kostenbesparingen van de subsidiabele uitgaven
worden afgetrokken. Op basis van punt 1 van bijlage IX van Uitvoeringsverordening
(EU) nr. 543/2011 is hier in Nederland een forfaitair tarief voor vastgesteld.
Rekening houdend met de specifieke kosten is een forfait van 85% van de werkelijk gemaakte subsidiabele kosten vastgesteld.
De volgende uitgaven (=werkelijk gemaakte kosten) voor biologische gewasbescherming
komen in aanmerking voor het berekenen van de specifieke kosten:
-
1. Natuurlijke vijanden: macrobiologische bestrijders (voornamelijk insecten en mijten)
en aaltjes, mits toegelaten op grond van de Regeling vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten Flora- en faunawet (Wijziging Regeling van 25 januari 2005, Stcrt. 2005, 23, Artikel 1b vijfde lid, Artikel 1 een Bijlagen 5, 6 en 7 en eventueel volgende besluiten). Natuurlijke vijanden die niet voorkomen in de voornoemde
bijlage 6 en 7, maar waarvoor ontheffing is verleend door het Ministerie van Economische
Zaken, Landbouw & Innovatie worden eveneens in aanmerking genomen, mits een kopie
van het betreffende ontheffingsbesluit aan het PT wordt verstrekt.
-
2. Natuurlijke vijanden: microbiologische bestrijders (schimmels, bacteriën, virussen),
mits toegelaten in de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden. Deze middelen zijn opgenomen in de GNO-lijst (zie onder punt 3);
-
3. Overige biologische middelen (ook wel Gewasbeschermingsmiddelen van Natuurlijke Oorsprong-GNO's),
mits toegelaten in de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden. Als referentie gebruikt het PT de GNO lijst van maart 2009 (project GENOEG). Deze
lijst is op 31 januari 2013 geactualiseerd. Zie de separaat bij deze Herziene criteria
2013 verstuurde bijlage "In aanmerking te nemen toegelaten GNO's, geactualiseerde
versie PT 31 januari 2013".
Biologische middelen waarvoor een (tijdelijke) "dringend vereiste toelating" door
het ctgb is afgegeven worden eveneens in aanmerking genomen, mits voldaan wordt aan
de door het ctgb gestelde voorwaarden. De hulpstof Addit wordt in aanmerking genomen,
uitsluitend ter versterking van de werking van het middel Mycotal.
-
4. Middelen voor feromoonverwarring, mits toegelaten in de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden. Deze middelen zijn opgenomen in de GNO-lijst (zie onder punt 3);
-
5. Feromonen als lokstof in vallen of op rollertraps (inclusief de vallen zelf) en vangplaten.
Zie www.pri.wur.nl/NL/Producten/Pherobank/lijst;
-
6. Middelen waarvan het wettelijk toegestaan gebruik gemotiveerd wordt met verwijzing
naar de Regeling Uitzondering Bestrijdingsmiddelen (RUB) worden niet in aanmerking genomen.
In afwijking hierop is het middel kalkmelk voor de fruitteelt wel subsidiabel.
-
7. Overige biologische middelen (wettelijk toegelaten GNO's) dienen voor de goedkeuring
van het operationeel jaar door het PT te zijn beoordeeld. Hiertoe dient uiterlijk
bij de definitieve indiening van het operationeel jaar een lijst ter goedkeuring aan
het PT te worden voorgelegd.
-
8. Uitgaven ter ondersteuning van de biologische gewasbescherming (ondersteunende organismen,
voeding, middelen voor dosering).
-
9. Het effect van biologische bestrijding dient onderbouwd te worden met betrekking tot
het terugdringen van het gebruik van werkzame stof uit chemische gewasbeschermingsmiddelen.
Hiertoe is het noodzakelijk dat de producentenorganisaties jaarlijks aan de hand van
registraties van de teeltbedrijven het totale gebruik aan werkzame stof in kilogram
per hectare opgeven, uitgesplitst naar gewas(groep). De verbruikscijfers 2012 dienen
als startsituatie voor het operationeel jaar 2013. Deze verbruikscijfers dienen uiterlijk
op 1 mei 2013 aan het PT te worden overlegd. (Deze dienen tevens ter onderbouwing
van de jaardeclaratie 2012).
-
10. Ter preventie van Pepino mozaïekvirus in tomaten is het vaccin PMV-01 als toepassing
subsidiabel voor de maanden november en december in 2012 en de maanden januari en
februari in 2013. En, mits de toelating verlengd wordt, vervolgens weer in november
en december 2013. Als voorwaarde wordt gesteld, dat deelnemende bedrijven meewerken
aan het bijbehorende onafhankelijke monsternameprogramma en opvolgbezoeken van Wageningen
UR Glastuinbouw.
Bij de indiening van het jaarplan en bij de declaratie dient van de natuurlijke vijanden
en de feromonen in elk geval de wetenschappelijke naam (Latijnse naam) te worden opgegeven.
Bij de jaardeclaratie dienen de kosten van biologische gewasbeschermingsmiddelen ter
onderbouwing en ten behoeve van een nadere beoordeling door het PT, op de hierna beschreven
wijze te worden uitgesplitst.
Het totaal gedeclareerde bedrag dient per teler/lid te worden uitgesplitst, waarbij
de volgende criteria dienen te worden genoemd:
-
naam en aanvoer-/lidnummer teler
-
soort gewas
-
areaal
-
totaalbedrag teler per gewas
-
bedrag in euro per m2 gewas
-
naam leverancier
Het PT zal voor dit doel een format toesturen.
Tevens dient een overzicht van de ingezette biologische gewasbeschermingsmiddelen
op niveau van de producentenorganisatie te worden overlegd.
Behandeling bij de plantenkweker:
Indien een middel subsidiabel is, mag de plantenkweker in plaats van de oorspronkelijke
leverancier de aanschafkosten van het middel factureren aan de PO. Een opslag voor
de (tray) behandelingskosten (voornamelijk arbeid) wordt niet in aanmerking genomen.
704-45-334 Overige uitgaven voor biologische of geïntegreerde gewasbescherming en
voorkomen van ziekten en plagen (Agri Hot Knife messen ter voorkoming van verspreiding
van virussen in het komkommergewas, vliegenlampen, sporefilters, e.a.)
Deze uitgaven zijn subsidiabel onder dezelfde voorwaarden als gesteld bij begrotingsregel
704-45-218.
Rekening houdend met de specifieke kosten is een forfait van 85% van de werkelijk
gemaakte subsidiabele kosten vastgesteld.
Op deze begrotingsregel worden onderstaande uitgaven eveneens subsidiabel gesteld:
-
Hygiënesluizen/hygiënestations ter voorkoming van insleep van ziekten in kassen door
medewerkers en bezoekers worden in aanmerking genomen, mits de sluis de enige toegang
vormt tot de te betreden ruimte onder quarantaine. Hieronder vallen ook automatische
zeep/desinfectie units met geïntegreerde tourniquet voor de controle op toegang
-
Het stomen van materialen in de kas om de volgende teelt schoon te kunnen starten.
Stomen van grond in de kas is niet subsidiabel.
-
Verblazingsapparatuur voor het effectief doseren van natuurlijke vijanden.
-
Scoutbox voor automatische detectie en diagnose van plagen. De aanschafkosten zijn
subsidiabel. De jaarlijkse licentie voor de software is subsidiabel voor 50 %. Onderhoudskosten
zijn niet subsidiabel.
Afdichtingsmateriaal ten behoeve van het afdichten van champignoncellen wordt per
2013 niet meer in aanmerking genomen voor GMO subsidie.
704-45-357 Uitgaven voor biologische grondontsmetting:
Op basis van punt 1 van bijlage IX van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 is
hier in Nederland een forfaitair tarief voor vastgesteld.
Subsidiabel zijn: materialen (organische massa, folie voor luchtdichte afdekking),
monitoring (analyses en biotoets) en begeleiding. Van de gedeclareerde subsidiabele
kosten wordt 50% in aanmerking genomen.
Uitgaven voor gewas-, water- en bodemanalyses zijn subsidiabel, voor zover dit is
opgenomen in de geïntegreerde productie en worden gecombineerd met andere in deze
Richtlijnen opgenomen milieuacties, die als doel hebben om het gebruik van chemische
middelen te verminderen.
Kosten voor gewas-, water- en bodemanalyses kunnen worden opgevoerd onder Maatregel
5, Actie 502 Activiteit Geïntegreerde productie of geïntegreerde plaagbestrijding
Type actie: 705 Beter gebruik en/of beheer van water, zoals waterbesparing en drainage
[Regeling vervallen per 21-09-2014 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2014]
Zie onder Activiteit 42/43 Milieugerichte investeringen.
Type actie: 706 Acties voor bodemonderhoud
[Regeling vervallen per 21-09-2014 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2014]
Momenteel niet van toepassing.
Type actie: 707 Acties voor de aanleg of het behoud van habitats die gunstig zijn
voor de diversiteit
[Regeling vervallen per 21-09-2014 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2014]
Momenteel niet van toepassing
Type actie: 708 Energiebesparingsacties
[Regeling vervallen per 21-09-2014 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2014]
Zie Maatregel 4 Onderzoek en Experimentele Productie, Actie 403, Activiteit Milieu
en Maatregel 5 Opleidingsacties en Advies diensten, Actie 503, Activiteit Andere milieukwesties.
Type actie: 709 Acties om de afvalproductie te verminderen en het afvalbeheer te verbeteren
[Regeling vervallen per 21-09-2014 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2014]
Nederlandse Milieurichtsnoeren:
C. Andere acties 1) Productie vii) Acties om de afvalproductie te verminderen en het
afvalbeheer te verbeteren.
Conform artikel 103quater, lid 3, vierde alinea van Raadsverordening (EG) nr. 1234/2007
betreft de steun voor de milieuacties de extra kosten en het inkomensverlies die uit
de acties voortvloeien. Conform artikel 39, lid 3, eerste alinea van Raadsverordening
(EG) nr. 1698/2005 wordt de steun slechts verleend voor milieuacties die verder gaan
dan de relevante dwingende bepalingen in nationale en communautaire regelgeving.
Activiteit: Afvalverwerking en recycling afvalstromen
709-46-219 Uitgaven voor recycling van afval (inclusief compostering), mits bovenwettelijk
en biologisch afbreekbaar folie voor onkruidbestrijding:
Recycling van afval (inclusief compostering) in overeenstemming met de voorwaarden
van Bijlage 12a t/m c (is deel G) van dit Nationale Kader. De vereisten uit deze bijlage
zijn van toepassing. Op basis van punt 1 van bijlage IX van Uitvoeringsverordening
(EU) nr. 543/2011 zijn hiervoor in Nederland forfaitaire maximumtarieven vastgesteld.
(Deze tekst zal worden aangepast in de eerstvolgende wijziging van de Nationale Strategie).
-
De uitgaven dienen bovenwettelijk te zijn.
-
Subsidiabel zijn de verwerkingskosten en uitgaven voor recycling en compostering van
afval dat achterblijft na een teelt of verwerking (bijvoorbeeld groenafval, substraten
etc., maar bijvoorbeeld geen bouw- en sloopafval). Naast recycling en compostering
worden ook de verwerkingskosten voor vergisting gericht op het produceren van biogas
en verbranden met energieterugwinning (biomassacentrale, opwekking elektriciteit)
in aanmerking genomen.
-
De fractie bedrijfsafval/agrarisch afval/niet composteerbaar tuinbouwafval is niet
subsidiabel.
-
Voor de subsidiabele kosten is een maximum per ha bepaald. Het maximum bedrag per
ha geldt per teeltbedrijf afzonderlijk en niet voor het gehele deelnemend areaal.
De per teeltbedrijf gemaakte subsidiabele kosten mogen worden opgevoerd met in achtneming
van onderstaande maxima:
-
90% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 3.500 per ha voor tomaat, paprika,
aubergine en peper;
-
90% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 2.000 per ha per teeltwisseling
voor komkommer, courgette, augurk en aardbei;
-
Bij meerdere teeltwisselingen (inclusief nateelten van een ander gewas) geldt: 90%
van de subsidiabele kosten en het maximum per gewas én een maximum per jaar voor alle
teelten samen van € 6.000 per ha.
-
Voor de overige gewassen onder glas geldt per teeltbedrijf dat 50% van de subsidiabele
kosten mag worden opgevoerd tot een maximum van € 3.500 per ha;
-
Voor de vollegrondsgroenten geldt per teeltbedrijf dat 50% van de subsidiabele kosten
mag worden opgevoerd.
-
Externe diensten ten aanzien van afvalverwerking en recycling afvalstromen vallen
ook onder het maximum per hectare.
-
Onder deze subactiviteit vallen ook de meerkosten van biologisch afbreekbaar folie
voor onkruidbestrijding in vollegrondsteelten. De meerkosten zijn het verschil tussen
biologisch afbreekbaar folie en plastic folie, met daarop een correctie voor de arbeidskosten
die nodig zijn voor het verwijderen van de plastic folie. De kosten voor biologisch
afbreekbaar folie vallen niet onder het maximum van € 3.500 per hectare.
-
Transportkosten zijn niet subsidiabel.
Zie verder deel G Afvalbeheer op het teeltbedrijf.
Voor de onderbouwing bij de jaardeclaratie zal het PT een format toesturen.
Bij de jaardeclaratie dienen de transportbegeleidingsbrieven / PMV formulieren behorende
bij de gedeclareerde facturen ter controle beschikbaar te zijn.
Conform artikel103quater, lid 3, vierde alinea van de Raadsverordening (EG) nr. 1234/2007
betreft de steun voor de milieuacties de extra kosten en het inkomensverlies die uit
de acties voortvloeien. Dit houdt in dat ook besparingen bij de bepaling van de additionele
kosten moeten worden betrokken.
Stomen van substraat:
De kosten van het stomen van substraat worden niet in aanmerking genomen voor GMO
subsidie (besparing op de kosten van aanschaf van nieuw substraat).
Versnipperen van groenafval:
Versnipperen van groenafval is gedeeltelijk subsidiabel. Het door een loonwerker in
rekening gebrachte marktconforme tarief voor versnipperen (voor machinekosten inclusief
de arbeid van de operator) wordt in aanmerking genomen onder aftrek van:
- -
de besparing op de eigen arbeidskosten, die het teeltbedrijf zonder versnipperen zou
maken bij het uitruimen van het loof (op basis van het CAO loon);
- -
de besparing op de transportkosten als gevolg van de volumevermindering van het versnipperde
groenafval.
Tenzij anders aangetoond wordt, komt vooralsnog 50 % van de kosten van versnipperen
in aanmerking voor GMO subsidie.
Het PT laat in 2013 nader onderzoek doen naar de kosten van afvalbeheer van het teeltbedrijf.
Op grond van de uitkomsten kunnen de forfaitaire maximum tarieven per ha in de loop
van 2013 worden aangepast.
709-46-220 Uitgaven voor meermalig fust en pallets (exclusief aanschafkosten) (forfait).
Uitgaven voor het milieuvriendelijke beheer van verpakkingen zijn subsidiabel:
Hergebruik van meermalige verpakkingen en pallets. Dit betreft de huurkosten met betrekking
tot de roulatie van meermalige verpakkingen en pallets. Op basis van punt 1 van bijlage
IX van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 is de aanschaf/afschrijving hiervan
niet subsidiabel en is hiervoor in Nederland een forfaitair tarief vastgesteld.
(Deze tekst zal worden aangepast in de eerstvolgende wijziging van de Nationale Strategie).
N.B. In geval van een nieuw operationeel programma per 2013 zijn uitgaven voor het milieuvriendelijke
beheer van verpakkingen niet meer subsidiabel.
Voor lopende operationele programma's worden uitgaven voor meermalig fust uitsluitend in aanmerking genomen, indien de producentenorganisatie de lasten zelf draagt. De
producentenorganisatie dient dit aan te tonen.
-
De kosten voor meermalig fust (o.a. EPS, IFCO) kunnen in de declaratie worden opgenomen.
Het is echter niet mogelijk om afschrijvings- c.q. aanschafkosten voor meermalig poolfust
in de declaratie op te nemen. Daarom heeft het PT een forfaitair standaardtarief van
75% van de huurkosten van meermalig poolfust vastgesteld. (Het forfait is ongewijzigd).
Voorwaarde is wel dat dit poolfust gebruikt wordt richting de retail. De producentenorganisatie
sluit een contract af met de poolorganisatie, bijvoorbeeld EPS.
-
Statiegeld voor fust is uitgesloten van subsidie.
-
De uitgaven mogen maximaal 20% van het actiefonds bedragen.
-
Bij de jaardeclaratie dient u aan te geven of u declareert op ingaande of uitgaande
fuststromen. Ook dient de verhouding tussen ingaande en uitgaande fuststromen te worden
aangegeven.
-
Bij de jaardeclaratie dient u een overzicht van roulaties per type fust (aantal x
tarief x forfait 75%) te overleggen. Het PT stelt een format ter beschikking.
709-46-363 Uitgaven ten behoeve van het wassen van fust, tenzij de waskosten van het
betreffende fust in het forfaitaire standaardtarief zijn opgenomen.
Hergebruik van meermalige verpakkingen. Dit betreft uitsluitend de waskosten met betrekking
tot de roulatie van meermalige verpakkingen. Op basis van punt 1 van bijlage IX van
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 is de aanschaf/afschrijving hiervan niet
subsidiabel.
(Deze tekst zal worden aangepast in de eerstvolgende wijziging van de Nationale Strategie).
N.B. In geval van een nieuw operationeel programma per 2013 zijn uitgaven voor het milieuvriendelijke
beheer van verpakkingen niet meer subsidiabel.
Voor lopende operationele programma's worden uitgaven voor het wassen van fust uitsluitend in aanmerking genomen, indien de producentenorganisatie de lasten zelf draagt. De
producentenorganisatie dient dit aan te tonen.
Hiervoor zijn door het PT tarieven vastgesteld, gebaseerd op de werkelijke tarieven
die in de markt gelden. Betreft o.a. waskosten voor in de paddenstoelensector gebruikte
(blauwe) multikratten met een tarief van € 0,056 per krat, 4 kg (groene) bakken en
zwarte 10 kg kratten met een tarief van € 0,0757 per bak. Uitsluitend door leden van
de producentenorganisatie gebruikte kratten / bakken worden in aanmerking genomen.
Bij de jaardeclaratie dient een registratie van het aantal gewassen kratten I bakken
per deelnemer te worden overlegd. Deze dient aan te sluiten bij het aantal geleverde
colli c.q. de hoeveelheid geleverd product.
De uitgaven mogen maximaal 20% van het actiefonds bedragen.
Type actie: 710 Andere acties
[Regeling vervallen per 21-09-2014 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2014]
Activiteit: Milieuverantwoorde bedrijfsvoering
Nederlandse Milieurichtsnoeren:
C. Andere acties 1) Productie viii) Andere acties
Conform artikel103quater, lid 3, vierde alinea van Raadsverordening (EG) nr. 1234/2007
betreft de steun voor de milieuacties de extra kosten en het inkomensverlies die uit
de acties voortvloeien. Conform artikel 39, lid 3, eerste alinea van Raadsverordening
(EG) nr. 1698/2005 wordt de steun slechts verleend voor milieuacties die verder gaan
dan de relevante dwingende bepalingen in nationale en communautaire regelgeving.
710-47-223 Teeltbedrijf Begeleiding, audits, certificering en membershipfees van (inter)nationaal
maatschappelijk aanvaarde milieuzorgsystemen (Teeltbedrijf: GlobalGAP, Milieukeur
(AMK), ISO 14001 e.a.) zijn subsidiabel:
Deelname aan (inter)nationaal maatschappelijk aanvaarde milieuzorgsystemen (inclusief
Gobal/GAP). Deze systemen moeten open staan voor alle groenten- en fruittelers. Het
milieuzorgsysteem moet bindende specificaties omvatten met betrekking tot productiemethoden
en, voor wat betreft de milieubescherming, moet het verder gaan dan wat is beschreven
in artikel 30, lid 3, van Raadsverordening (EG) nr. 1698/2005. De naleving van de
voorwaarden moet onderwerp zijn van een onafhankelijke controle door gekwalificeerde
personen/organen.
De begrotingsregels voor begeleiding (onder maatregel 5) en membershipfees van kwaliteits-
en milieuzorgsystemen zijn vervallen. De kosten voor deze onderdelen kunnen samen
met de kosten voor audits en certificering op deze begrotingsregel worden opgevoerd.
De kosten met betrekking tot certificering GlobalGAP worden inclusief de afdracht
aan FoodPLUS GmbH in aanmerking genomen.
Indien op teeltbedrijven werkzaamheden door externen voor kwaliteitszorgsystemen (zoals
HACCP, BRC/IFS, Teseo's Nurture) samen met werkzaamheden voor GlobalGAP worden uitgevoerd
en ook als zodanig gecombineerd worden geoffreerd en gefactureerd, behoeven deze niet
te worden uitgesplitst en mogen deze in zijn geheel worden opgevoerd op deze begrotingsregel.
De kosten van aanvullende certificeringsystemen zoals AH Protocol, LEAF en Sedex zijn
eveneens subsidiabel. Naast Milieukeur zijn ook de certificeringsystemen MPS Fruit
& Vegetable, DGP (Duurzame Glastuinbouw Producten - "Weet wat je eet" producten) subsidiabel.
Niet genoemde certificeringssystemen dienen vooraf aan het PT ter goedkeuring te worden
voorgelegd.
Skaicertificering
In verband met het voorkomen van dubbele subsidiëring zijn kosten van Skalcertificering
van biologische teeltbedrijven niet GMO subsidiabel. Er kan echter vanaf 2012 geen
aanvraag meer worden ingediend voor de regeling "Subsidie Voedselkwaliteit - biologische
landbouw" van het Ministerie van EZ. In geval van aanvragen die vóór 2012 zijn toegekend,
wordt gedurende 5 jaar subsidie verstrekt. Bedrijven die de komende jaren nog subsidie
uit deze regeling ontvangen, blijven dus uitgesloten voor GMO subsidie. Vanaf 2013
zijn de kosten van audits en certificering van bij Skai aangesloten biologische bedrijven
subsidiabel, mits de PO aantoont dat deze bedrijven geen subsidie uit de regeling
"Subsidie Voedselkwaliteit - biologische landbouw" van het Ministerie van EZ ontvangen.
In de meeste gevallen kunnen betrokken biologische bedrijven aantonen, dat de subsidietermijn
verstreken is door middel van de door het Ministerie eertijds verstrekte beschikking.
C02 "footprint"
Kosten voor beoordeling en certificering van een C02 "footprint" conform het PAS 2050-1
:2012 Protocol zijn subsidiabel. (De PAS 2050-1 :2012 normen sluiten aan bij de Nederlandse
praktijk. Zie ook de website van het Productschap Tuinbouw - www.tuinbouw.nl).
"Groen label kassen"
Kosten voor certificering van "groen label kassen" zijn niet subsidiabel.
Ter onderbouwing dienen er bij de jaardeclaratie cijfers met betrekking tot de deelname
van telers aan deze systemen te worden overlegd, te weten:
-
aantal deelnemers per zorgsysteem;
-
toe- en afname ten opzichte van het vorig jaar;
-
aantal gecertificeerde deelnemers;
-
aantal en percentage gecertificeerde lidbedrijven van de PO( percentage t.o.v. het
totaal aantal lid bedrijven).
Het PT stelt een format ter beschikking.
710-47-322 DC: Begeleiding, audits, certificering en membershipfees van (inter)nationaal
maatschappelijk aanvaarde milieuzorgsystemen (ISO 14001 e.a.)
Deelname aan (inter)nationaal maatschappelijk aanvaarde milieuzorgsystemen.
ISO certificering
ISO certificeringen 14001 milieu (en 22000 voedselveiligheid) op PO niveau met als
hoofdproces het verbeteren van milieu, kwaliteit, gezondheid, etc. zijn subsidiabel.
De ISO certificeringen 14001 milieu (en 22000 voedselveiligheid) van sorteer- en pakstations
met als hoofdproces sorteren en verpakken met sterke dwarsverbanden met kwaliteit,
voedselveiligheid en milieu zijn eveneens subsidiabel.
ISO certificering 22000 voedselveiligheid dient opgevoerd te worden op begrotingsregeI203-17-56.
Zie ook de toelichting bij begrotingsregel 203-17-56.
Skalcertificering (bereiding en verpakking, handel en opslag)
Verwerkende bedrijven die onderdeel zijn van een producentenorganisatie (waaronder
bijvoorbeeld centrale pakstations) komen niet in aanmerking voor de regeling "Subsidie
Voedselkwaliteit - biologische landbouw" van het Ministerie van EZ. Derhalve bestaat
de kans op dubbele subsidiëring niet. In dit geval zijn de kosten van Skai certificering
en controle GMO subsidiabel.
Ter onderbouwing dienen er bij de jaardeclaratie cijfers met betrekking tot de deelname
van bedrijven aan deze milieuzorgsystemen te worden overlegd, te weten:
-
aantal deelnemende tot de PO of haar leden behorende bedrijven per milieuzorgsysteem;
-
toe- en afname ten opzichte van het vorig jaar;
-
aantal gecertificeerde deelnemers;
-
aantal en percentage gecertificeerde bedrijven ( percentage t.o.v. het totaal aantal
tot de PO of haar leden behorende bedrijven).
Het PT stelt een format ter beschikking.
710-47-225 Personeelskosten voor milieuzorgsystemen, zoals GlobalGAP, Milieukeur (AMK)
en ISO 14001 e.a.
Personeelskosten voor milieuzorgsystemen zijn subsidiabel, voor zover ze benodigd
zijn voor de deelname in de milieuzorgsystemen (inclusief Global/GAP).
Betreft personeelskosten die betrekking hebben op begeleiding en interne audits, het
ontwikkelen en vernieuwen van het milieuzorgsysteem etc.
710-47-224 Uitgaven voor het ontwikkelen van materialen voor milieuzorgsystemen (drukwerk
van telersmappen, ontwikkeling van borden met bezoekersregels, hygiëneregels). Betreft
o.a. GlobalGAP, Milieukeur (AMK) en ISO 14001.
710-47-335 Registratie modules ten behoeve van milieuzorgsystemen (GlobalGAP e.a.)
Op deze begrotingsregel kunnen kosten voor het ontwikkelen en verbeteren (niet het
exploiteren, dat wil zeggen alle activiteiten na ingebruikname) van ICT en registratiemodules
ten behoeve van milieuzorgsystemen (GlobalGAP) worden opgevoerd.
Bij jaarlijkse abonnementen of licenties voor registratiemodules wordt 50% van de
kosten in aanmerking genomen. De bepalingen uit onderdeel A Criteria subsidiabele
uitgaven, punt 1.7 Personeelskosten in het geval van ICT-projecten, punt 2.20 Uitgaven
voor duurzame goederen op het gebied van ICT en punt 3.8 Uitgaven voor overige kosten
op het gebied van ICT zijn eveneens van toepassing.
Type actie/activiteit: 711 Vervoer
[Regeling vervallen per 21-09-2014 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2014]
Extra vervoerkosten bij vervoer per spoor/schip als onderdeel van een milieubeschermingsmaatregel:
Extra externe vervoerskosten voor vervoer over het spoor of water, vergeleken met
de kosten voor vervoer over de weg. Dit voor vervoer over het spoor/water in plaats
van over de weg, als onderdeel van de milieubeschermingsmaatregel.
Conform artikel103quater, lid 3, vierde alinea van Raadsverordening (EG) nr. 1234/2007
betreft de steun voor de milieuacties de extra kosten en het inkomensverlies die uit
de acties voortvloeien. Conform artikel 39, lid 3, eerste alinea van Raadsverordening
(EG) nr. 1698/2005 wordt de steun slechts verleend voor milieuacties die verder gaan
dan de relevante dwingende bepalingen in nationale en communautaire regelgeving.
Momenteel niet van toepassing.
Type actie/activiteit: 712 Afzet
[Regeling vervallen per 21-09-2014 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2014]
Momenteel niet van toepassing.