Algemeen: een deskundige Forensisch Wapen- en Munitieonderzoek identificeert, typeert,
classificeert en beschrijft draagbare vuurwapens en de daarvoor bestemde munitie volgens
de Wet Wapens en Munitie.
Vergelijkend kogel- en hulsonderzoek
Bij het vergelijkend kogel- en hulsonderzoek wordt onderzoek verricht naar microscopisch
kleine, mechanische beschadigingen (wapensporen) op munitiedelen (kogels en hulzen)
en patronen. Deze sporen ontstaan bij het schieten of doorladen met een vuurwapen.
De sporen zijn kenmerkend voor het gebruikte vuurwapen en hebben daardoor een sterk
discriminerend karakter.
Door wapensporen in kogels, hulzen en patronen onderling te vergelijken kunnen verbanden
worden vastgesteld tussen elk van de onderzochte munitiedelen onderling en/of tussen
die munitiedelen en een vuurwapen. Een bijzondere vorm van vergelijkend kogel- en
hulsonderzoek is een vergelijking van gevonden munitiedelen tegen een grotere verzameling
van opgeslagen kogels en hulzen afkomstig van verschillende schietincidenten.
Tijdens het vergelijkend kogel- en hulsonderzoek herkent de deskundige relevante wapensporen
en vergelijkt deze met behulp van een daarvoor uitgeruste vergelijkingsmicroscoop.
De gevonden overeenkomsten en verschillen worden geregistreerd en geïnterpreteerd.
Hieruit volgt een uitspraak of de verkregen resultaten passen bij de hypothese dat
munitiedelen uit hetzelfde vuurwapen afkomstig zijn of dat één bepaald vuurwapen is
gebruikt of juist niet.
Wapentechnisch onderzoek ten behoeve van de reconstructie
Bij een wapentechnisch onderzoek wordt een wapen onderzocht op deugdelijkheid, gebreken
en storingen voor de reconstructie van de toedracht van een schietincident. De staat
en de constructie van het wapen worden bezien in het licht van de handelingen die
ermee zouden zijn uitgevoerd. Deze handelingen betreffen veelal het per ongeluk vuren
tijdens gooien, vallen, slaan of worstelen.
Het wapen wordt getest op een goede werking. Het onderzoek omvat een grondige (microscopische)
inspectie naar beschadigingen, slijtage of ontbrekende onderdelen. De veiligheden
die aanwezig dienen te zijn worden gecontroleerd, gevolgd door schietproeven en/of
experimenten waarmee de verklaarde handelingen worden nagebootst.
De deskundige is in staat door inspectie, (de)montage en fouten- en storingsanalyses
vast te stellen of er een basis is voor de verklaring dat een wapen ‘zomaar’ afgaat.
Het forensisch ballistisch onderzoek
Het forensisch ballistisch onderzoek omvat alle vier fasen van de ballistiek: inwendige-,
mondings- (of overgangs-), uitwendige- en doelballistiek. Met name de laatste twee
zijn relevant in verband met schootsrichting, schootsafstandbepaling en de uitwerking
van kogels op getroffen doelen.
Bij het forensisch ballistisch onderzoek worden experimenten uitgevoerd met als doel
de door de opdrachtgever vooropgestelde hypotheses met betrekking tot het schietincident
te kunnen evalueren. De vragen die gesteld kunnen worden zijn zeer verscheiden.
Uitwendige ballistiek:
-
– De deskundige kan de projectielsnelheid (bijvoorbeeld met Dopplerradar of lichtsluis)
en precisie van een wapen-munitiesysteem bepalen.
-
– De schootsafstand kan geëvalueerd worden door de beschikbare gegevens van de plaats
delict te reconstrueren (bijvoorbeeld spreiding van hagel).
-
– Reconstructies van projectielbanen.
Doelballistiek:
De deskundige moet in staat zijn om de nodige experimenten voor te bereiden, uit te
voeren of te laten uitvoeren, en de gegevens van een significant aantal metingen (statistisch)
te verwerken en te interpreteren.
Rechtsdomein: strafrecht.