Document Omlijning 006.1 Forensisch Wapen- en Munitieonderzoek Versie 1.0

Geraadpleegd op 23-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2017 en zichtdatum 21-11-2024.
Geldend van 30-01-2014 t/m heden

Document Omlijning 006.1 Forensisch Wapen- en Munitieonderzoek Versie 1.0

Introductie

Het Besluit register deskundige in strafzaken heeft het College gerechtelijk deskundigen van het Nederlands Register Gerechtelijk Deskundigen (NRGD) de taak gegeven de registratie-eisen voor elk deskundigheidsgebied te specificeren.

Voorafgaand aan het vastleggen van de specifieke registratie-eisen, heeft het College NRGD elk deskundigheidsgebied gedefinieerd met het doel de volgende personen duidelijkheid te verschaffen.

  • 1. Gebruikers (Openbaar Ministerie, rechters of advocatuur), over de precieze activiteiten waarmee een deskundige zich op dit gebied bezig houdt en de activiteiten die buiten zijn deskundigheidsgebied vallen.

  • 2. Deskundigen die zich willen aanmelden voor inschrijving, over de precieze grenzen van de deskundigheidsgebieden waarvoor ze zich kunnen melden en de voorwaarden waaraan zij moeten voldoen wanneer ze zich voor deze deskundigheidsgebieden willen laten registeren.

  • 3. Toetsers, over de precieze grenzen van de deskundigheidsgebieden zodat zij weten op welke activiteiten zij aanvragers moeten toetsen.

Het deskundigheidsgebied 006.1 Forensisch Wapen- en Munitieonderzoek

Het deskundigheidsgebied 'Forensisch Wapen- en Munitieonderzoek’ behelst het onderzoek naar draagbare wapens (verder: ‘wapens’). Het begrip wapen omvat zowel de vuurwapens (en de daarvoor geschikte eenheidspatronen) als de niet-vuurwapens1 die in staat zijn om één of meerdere projectielen (soms ‘kogels’ genoemd) gericht te versnellen of louter om een knal te produceren. Vuurwapens maken gebruik van een chemisch proces door de ontsteking van een kruitlading en zijn voorzien van een ontbrandingskamer en een loop. De niet-vuurwapens maken gebruik van een natuurkundig proces, bijvoorbeeld door de expansie van gasdruk of door veerkracht. Een eenheidspatroon is munitie waarvan (de) projectiel(en), de kruitlading en het slaghoedje gecombineerd worden in een huls. Schietincidenten met andere munitie dan eenheidspatronen (bijvoorbeeld zwartkruit, slaghoedje en projectiel gescheiden) zijn niet uitgesloten.

Het deskundigheidsgebied beoogt het wapentechnisch onderzoek, het identificeren van de vuurwapens die gebruikt werden bij een schietincident, alsook de technische reconstructie van het schietincident zelf.

Het Schotrestenonderzoek, Explosies en Explosieven-onderzoek, het deskundigheidsgebied Pathologie en het deskundigheidsgebied Toetsing Wet Wapens en Munitie vallen buiten dit deskundigheidsgebied.

Binnen het deskundigheidsgebied worden de volgende disciplines onderscheiden:

  • Vergelijkend kogel- en hulsonderzoek

  • Wapentechnisch onderzoek ten behoeve van de reconstructie

  • Forensisch ballistisch onderzoek

Per discipline zijn verschillende vragen relevant. Een overzicht van de meest voorkomende vragen is gegeven in Annex 1.

A. Kernactiviteiten

Algemeen: een deskundige Forensisch Wapen- en Munitieonderzoek identificeert, typeert, classificeert en beschrijft draagbare vuurwapens en de daarvoor bestemde munitie volgens de Wet Wapens en Munitie.

Vergelijkend kogel- en hulsonderzoek

Bij het vergelijkend kogel- en hulsonderzoek wordt onderzoek verricht naar microscopisch kleine, mechanische beschadigingen (wapensporen) op munitiedelen (kogels en hulzen) en patronen. Deze sporen ontstaan bij het schieten of doorladen met een vuurwapen. De sporen zijn kenmerkend voor het gebruikte vuurwapen en hebben daardoor een sterk discriminerend karakter.

Door wapensporen in kogels, hulzen en patronen onderling te vergelijken kunnen verbanden worden vastgesteld tussen elk van de onderzochte munitiedelen onderling en/of tussen die munitiedelen en een vuurwapen. Een bijzondere vorm van vergelijkend kogel- en hulsonderzoek is een vergelijking van gevonden munitiedelen tegen een grotere verzameling van opgeslagen kogels en hulzen afkomstig van verschillende schietincidenten.

Tijdens het vergelijkend kogel- en hulsonderzoek herkent de deskundige relevante wapensporen en vergelijkt deze met behulp van een daarvoor uitgeruste vergelijkingsmicroscoop. De gevonden overeenkomsten en verschillen worden geregistreerd en geïnterpreteerd. Hieruit volgt een uitspraak of de verkregen resultaten passen bij de hypothese dat munitiedelen uit hetzelfde vuurwapen afkomstig zijn of dat één bepaald vuurwapen is gebruikt of juist niet.

Wapentechnisch onderzoek ten behoeve van de reconstructie

Bij een wapentechnisch onderzoek wordt een wapen onderzocht op deugdelijkheid, gebreken en storingen voor de reconstructie van de toedracht van een schietincident. De staat en de constructie van het wapen worden bezien in het licht van de handelingen die ermee zouden zijn uitgevoerd. Deze handelingen betreffen veelal het per ongeluk vuren tijdens gooien, vallen, slaan of worstelen.

Het wapen wordt getest op een goede werking. Het onderzoek omvat een grondige (microscopische) inspectie naar beschadigingen, slijtage of ontbrekende onderdelen. De veiligheden die aanwezig dienen te zijn worden gecontroleerd, gevolgd door schietproeven en/of experimenten waarmee de verklaarde handelingen worden nagebootst.

De deskundige is in staat door inspectie, (de)montage en fouten- en storingsanalyses vast te stellen of er een basis is voor de verklaring dat een wapen ‘zomaar’ afgaat.

Het forensisch ballistisch onderzoek

Het forensisch ballistisch onderzoek omvat alle vier fasen van de ballistiek: inwendige-, mondings- (of overgangs-), uitwendige- en doelballistiek. Met name de laatste twee zijn relevant in verband met schootsrichting, schootsafstandbepaling en de uitwerking van kogels op getroffen doelen.

Bij het forensisch ballistisch onderzoek worden experimenten uitgevoerd met als doel de door de opdrachtgever vooropgestelde hypotheses met betrekking tot het schietincident te kunnen evalueren. De vragen die gesteld kunnen worden zijn zeer verscheiden.

Uitwendige ballistiek:

  • De deskundige kan de projectielsnelheid (bijvoorbeeld met Dopplerradar of lichtsluis) en precisie van een wapen-munitiesysteem bepalen.

  • De schootsafstand kan geëvalueerd worden door de beschikbare gegevens van de plaats delict te reconstrueren (bijvoorbeeld spreiding van hagel).

  • Reconstructies van projectielbanen.

Doelballistiek:

  • Het letselpotentieel (indicatie van de kans op dodelijk letsel) wordt het best geëvalueerd door het uitvoeren van proefschoten op gekalibreerde weefselsimulanten.

De deskundige moet in staat zijn om de nodige experimenten voor te bereiden, uit te voeren of te laten uitvoeren, en de gegevens van een significant aantal metingen (statistisch) te verwerken en te interpreteren.

Rechtsdomein: strafrecht.

B. Grenzen van het gebied

Binnen de praktijk van het deskundigheidsgebied Forensisch Wapen- en Munitieonderzoek kan de deskundige in aanraking komen met andere deskundigheidsgebieden, die niet tot zijn deskundigheid behoren.

De deskundige Forensisch Wapen- en Munitieonderzoek is zich bewust van de mogelijkheden en beperkingen van de hieronder beschreven deskundigheidsgebieden:

Onderzoek plaats delict 2

De deskundige forensisch wapen- en munitieonderzoek kan de politie ter plaatse ondersteunen en adviseren bij het zoeken, beschrijven, vastleggen, interpreteren en veiligstellen van sporen en sporendragers van schietincidenten op en rond de plaats delict (PD).

De deskundige richt zich daarbij op:

  • advisering over de aanpak van het technisch onderzoek, met name kogelbaanreconstructies aan de hand van schotbeschadigingen,

  • veiligheidskundige advisering met betrekking tot het PD-onderzoek,

  • het veiligstellen van wapens in onveilige situaties (wapens uit uitgebrande auto’s of wapens onderwater),

  • advisering over mogelijke hypothesen of scenario’s,

  • advisering over forensisch vervolgonderzoek.

Deskundigheidsgebied Schotrestenonderzoek

Het deskundigheidsgebied Schotrestenonderzoek richt zich o.a. op de volgende onderzoeken:

  • Schootsafstandenonderzoek aan kleding en/of sectiemateriaal

  • Onderzoek schotbeschadigingen

  • Onderzoek schiethanden en/of schietmouwen

  • Onderzoek naar microsporen op wapens en munitie

Deskundigheidsgebied Pathologie

Het deskundigheidsgebied Pathologie omvat het vaststellen van de doodsoorzaak van een slachtoffer. Tevens wordt vastgesteld of de vastgestelde schotbeschadiging(en) de doodsoorzaak zijn.

Deskundigheidsgebied Explosies en Explosievenonderzoek

Het deskundigheidsgebied Explosies en Explosievenonderzoek richt zich o.a. op de volgende onderzoeken:

  • Onderzoek intacte fabrieksmatig geproduceerde en geïmproviseerde explosieve constructies

  • Identificatie van intacte vermoedelijk explosieve stof en mogelijke grondstoffen voor explosieven

  • Onderzoek van explosies

Doorgaans betreft het Explosies en Explosievenonderzoek andere incidenten dan schietincidenten.

Deskundigheidsgebied 006.2 Toetsing Wet Wapens en Munitie

Het deskundigheidsgebied Toetsing Wet Wapens en Munitie richt zich o.a. op de volgende onderzoeken:

  • Onderzoek naar de categorie van de Wet Wapens en Munitie waaronder het wapen valt

  • Onderzoek gerelateerd aan de vrijstellingsgronden van de Regeling wapens en munitie (RWM)

  • Het hieraan gerelateerde wapentechnisch onderzoek

Bijlage

Annex 1. Relevante vragen per onderzoeksdiscipline Omlijning 006.1 Forensisch Wapen- en Munitieonderzoek Versie 1.0

Vergelijkend kogel- en hulsonderzoek

  • Zijn de verschoten munitiedelen (kogels/hulzen) afkomstig uit het (de) aangeboden wapen(s)?

  • Zijn de verschoten munitiedelen afkomstig uit één of meerdere wapen(s)?

  • Wat is het soort en merk van het (de) gebruikte wapen(s)?

  • Kan een relatie worden aangetoond met een ander schietincident in Nederland?

  • Kan een relatie worden aangetoond tussen het wapen, of de kogels of de hulzen, etc. en een schietincident in een bepaald land/bepaalde landen?

Munitietypering

  • Betreft het projectiel in het lichaam van het slachtoffer een kogel (welk kaliber en welk type), gegeven de aangeleverde röntgenfoto’s en/of CT-scans?

  • Wat is het kaliber en het merk van de onbekende patroon?

  • Zijn één of meerdere metaalfragmenten afkomstig van een kogel en zo ja, wat voor een kogel is dit?

Deze opsomming is niet uitputtend. Ook andere vragen zijn mogelijk.

Wapentechnisch onderzoek ten behoeve van de reconstructie

  • Functioneert het wapen goed/zoals bedoeld?

  • Kan een verklaring worden gegeven voor de opgetreden storingen?

  • Kan het wapen afgaan door vallen, gooien, stoten of slaan?

  • Kunnen met het zelfbouwwapen patronen worden verschoten?

  • Wat is de oorzaak van het springen/scheuren van het wapen?

De eerste drie vragen moeten worden bezien in relatie tot het mogelijk per ongeluk afgaan van een schot of het mogelijk weigeren van een schot.

Deze opsomming is niet uitputtend. Ook andere vragen zijn mogelijk.

Forensisch ballistisch onderzoek

  • Wat is de schootsafstand gezien de grootte van de inslag van de hagellading?

  • Kan een schot met het (vuur)wapen dodelijk letsel veroorzaken? (eventueel na het doorboren van of afketsen op een object)?

  • Welke verwondingen kunnen ontstaan als deze munitie wordt verschoten?

  • Wat kan aan de hand van de schotbeschadiging(en) worden gezegd over de oorspronkelijke kogelbaan?

Deze opsomming is niet uitputtend. Ook andere vragen zijn mogelijk.

  1. Lucht- en veerdrukwapens. ^ [1]
  2. Onder Plaats Delict, zoals dit uitgevoerd wordt door de Politie (FO) wordt vooralsnog in Nederland niet gezien als een deskundigheidsgebied, zie ook Justitiële verkenningen (2004), jrg. 30 (4), 72–83. ^ [2]