7. Provisieverbod bij verkoop financiële producten/toerekeningregels
[Regeling vervallen per 15-02-2017]
Per 1 januari 2013 geldt er een verbod op het berekenen van provisie bij de verkoop
van (complexe) financiële producten zoals hypotheken, pensioenverzekeringen en levensverzekeringen.
Het gevolg hiervan is dat de verzekeringstussenpersoon voortaan rechtstreeks kosten
in rekening brengt bij zijn klant voor de door hem verrichte samenhangende diensten.
Assurantiebelasting wordt berekend over de premie, alsmede over de vergoeding voor
met de verzekering samenhangende diensten (artikel 22, eerste lid, van de WBR). Hieruit vloeit voort dat slechts assurantiebelasting is verschuldigd wanneer ook
daadwerkelijk sprake is van een verzekeringsovereenkomst waarop de vergoeding voor
de samenhangende diensten ziet. Door de gewijzigde omstandigheden is een situatie
ontstaan waarin de relatie tussen een afgesloten verzekering en de door de verzekeringstussenpersoon
te ontvangen vergoeding niet altijd meer eenduidig kan worden onderkend. Om onduidelijkheden
weg te nemen heeft de Belastingdienst, in overleg met brancheorganisaties van tussenpersonen
van verzekeraars en banken, voor de berekening van de verschuldigde assurantiebelasting
forfaitaire toerekeningregels opgesteld. De toerekeningregels kunnen met ingang van
een nieuw aangiftetijdvak worden toegepast in plaats van afspraken die reeds eerder
met de Belastingdienst/Amsterdam werden gemaakt. Deze afspraken kunnen evenwel ook
worden voortgezet tot het tijdstip waarop opzegging daarvan plaatsvindt.
De forfaitaire toerekeningregels zijn gepubliceerd op www.belastingdienst.nl en www.cggp.nl.
Tussenpersonen en adviseurs kunnen vragen over de toepassing van de toerekeningregels
voorleggen aan hun branche-organisatie. Ook is het mogelijk vragen schriftelijk voor
te leggen aan Belastingdienst/kantoor Amsterdam, Unit Individueel 3, Postbus 58944,
1040 EE Amsterdam.