Inleiding
In de Overeenkomst Sociaal Beleid Rijk van 11 april 2013 is bepaald dat in het departementaal
georganiseerd overleg desgewenst afspraken kunnen worden gemaakt over het inruilen
van de premie voor een periode van buitengewoon verlof met behoud van bezoldiging
voorafgaand aan het ontslag op eigen verzoek. De navolgende afspraak is een uitwerking
van de Overeenkomst Sociaal Beleid Rijk van 11 april 2013 en heeft dezelfde looptijd.
In het departementaal georganiseerd overleg van 29 oktober 2013 is hierover overeenstemming
bereikt.
Medewerkers kunnen gebaat zijn bij de uitruil van de stimuleringspremie voor een periode
van buitengewoon verlof. Te denken valt bijvoorbeeld aan medewerkers die de voorziening
gebruiken om een periode te overbruggen naar (keuze)pensioen of medewerkers die een
eigen bedrijf willen starten en daarmee nog enige tijd de zekerheid willen hebben
van een vast inkomen inclusief pensioenopbouw.
Deze afspraak is géén vervroegde pensioenregeling. De voorziening staat open voor
iedere medewerker, mits het een vrijwillig of verplichte VWNW-kandidaat of een remplaçant
betreft als bedoeld in het nieuwe Hoofdstuk VIIbis van het Algemeen Rijksambtenarenreglement (ARAR).
Over de exacte invulling van de uitruil van de stimuleringspremie voor een periode
van buitengewoon verlof kunnen afspraken tussen de medewerker en zijn leidinggevende
worden gemaakt. Dat betekent dat er enige ruimte is om met de specifieke omstandigheid
van het geval rekening te houden. De medewerker kan met de leidinggevende afspraken
maken over:
-
• Een combinatie van een periode van buitengewoon verlof én stimuleringspremie, ofwel
de medewerker laat een nader af te spreken deel van de stimuleringspremie omzetten
in buitengewoon verlof;
-
• De periode van buitengewoon verlof is in principe tegen doorbetaling van de bezoldiging
die de medewerker op het moment van de ingangsdatum van de regeling geniet. De medewerker
kan met de leidinggevende een afspraak maken om de buitengewoon verlof periode te
verlengen tegen een naar rato lagere salariëring.
De basis voor de berekening van de periode van buitengewoon verlof is de stimuleringspremie
die de medewerker rechtens toekomt volgens de Overeenkomst Sociaal Beleid Rijk van
11 april 2013, zoals thans uitgewerkt in artikel 49tt van het ARAR.
Aangezien met het inzetten van deze voorziening ook een bijdrage wordt geleverd aan
de taakstelling/reorganisatie is het buitengewoon verlof niet uitsluitend in het persoonlijk
belang van de medewerker. Om die reden wordt het gebruikelijke regime gehanteerd dat
bij een dergelijke verlofverlening hoort. Het verlof is met behoud van bezoldiging
en zonder verhaal van de door de werkgever af te dragen pensioenpremie. Omdat er sprake
is van doorbetaling van bezoldiging dient alvorens tot berekening van de periode over
te gaan, eerst op het premiebedrag de eindejaarsuitkering (8,3%) en de vakantie-uitkering
(8%) in mindering te worden gebracht. Daarmee wordt voorkomen dat de medewerker die
uitkeringen materieel dubbel geniet.
Voorbeelden
Voorbeeld 1a: volledig buitengewoon verlof:
Medewerker heeft 31 ABP-jaren. Zijn salaris bedraagt € 3.000 bruto per maand. Hij
vraagt de voorziening aan het begin van de periode van VWNW-begeleiding.
Premie is (24 X 3.000 =) € 72.000.
72.000 : 1,163 = 61.908,85
61.908,85 : 3.000 = 20,63
Aantal maanden buitengewoon verlof is 21.
Voorbeeld 1b: deels buitengewoon verlof en deels stimuleringspremie
Medewerker heeft 31 ABP-jaren. Zijn salaris bedraagt € 3.000 bruto per maand. Hij
vraagt de gecombineerde voorziening aan het begin van de periode van VWNW-begeleiding.
Medewerker wenst 3 maanden volledig buitengewoon verlof en een stimuleringspremie.
Kosten buitengewoon verlof zijn: 3 * 3.000 = 9.000 * 1,163 (8% VU + 8,3% EJU=16,3%)
= € 10.467
Basis premie is (24 X 3.000 =) € 72.000
Te goed aan stimuleringspremie: 72.000 –/– 10.467 = € 61.533
Medewerker wordt 3 maanden volledig buitengewoon verlof toegekend met 100% salariëring
inclusief pensioenopbouw en 8% vakantie-uitkering en 8,3% eindejaarsuitkering. Daarnaast
wordt een stimuleringspremie van € 61.533 toegekend.
Voorbeeld 2a:
Medewerker heeft 31 ABP-jaren. Zijn salaris bedraagt € 5.000 bruto per maand. Hij
vraagt de voorziening aan het begin van de periode van VWNW-begeleiding.
Premie is (24 X 5.000 =) € 120.000 en wordt gelet op het maximum gesteld op € 75.000
75.000 : 1,163 = € 64.488,39
64.488,39 : 5.000 = 12,89
Aantal maanden buitengewoon verlof is 13.
Voorbeeld 2b:
Medewerker heeft 31 ABP-jaren. Zijn salaris bedraagt € 5.000 bruto per maand. Hij
vraagt de voorziening aan het begin van de periode van VWNW-begeleiding.
Premie is (24 X 5.000 =) € 120.000 en wordt gelet op het maximum gesteld op € 75.000.
Medewerker wenst 6 maanden volledig buitengewoon verlof en een stimuleringspremie.
Kosten buitengewoon verlof zijn: 5.000 * 6 = 30.000 * 1.163 = 34.890
Te goed aan stimuleringspremie: 75.000 –/– 34.890 = € 40.110
Medewerker wordt 6 maanden volledig buitengewoon verlof toegekend met 100% salariëring
inclusief pensioenopbouw en 8% vakantie-uitkering en 8,3% eindejaarsuitkering. Daarnaast
wordt een stimuleringspremie van € 40.110 toegekend.
Voorbeeld 3:
Medewerker uit voorbeeld 2a wil graag een langere periode met verlof tegen een lager
inkomen (70%).
5.000 * 70% = 3.500
64.488,39 : 3.500 = 18,42
Aantal maanden buitengewoon verlof is 18.
Voorbeeld 4:
Medewerker uit voorbeeld 2a wil graag een langere periode met verlof tegen een substantieel
lager inkomen (50%).
5.000 * 50% = 2.500
64.488,39 : 2.500 = 25,79 maanden
Aantal maanden buitengewoon verlof is 26
Voorbeeld 5:
Medewerker uit voorbeeld 2a wil graag een periode van 24 maanden verlof én een stimuleringspremie
van € 25.000.
75.000 – 25.000 = 50.000
50.000 : 1,163 = € 42.992,61
42.992,61 : 24 = € 1791,34 (bruto per maand)