Aanwijzing handhaving Arbeidsomstandighedenwet

Geraadpleegd op 21-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 31-12-2016.
Geldend van 01-04-2014 t/m heden

Aanwijzing handhaving Arbeidsomstandighedenwet

Achtergrond

De Arbeidsomstandighedenwet

De Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet) bevat de algemene rechten en plichten voor werkgevers en werknemers om de gezondheid, de veiligheid en het welzijn van werknemers en zelfstandig ondernemers te bevorderen. Doel is om ongevallen en ziekten, veroorzaakt door het werk, te voorkomen.

Bestuursrechtelijke versus strafrechterlijke handhaving

De Arbowet wordt grotendeels bestuursrechtelijk gehandhaafd. Op 1 januari 2013 is de Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving (Stb. 2012, 462) in werking getreden. Het strafrecht is nog slechts gereserveerd voor ernstige overtredingen van de bepalingen van de Arbowet, die zijn aangewezen als economische delicten in de zin van de Wet op de economische delicten (Wed). Het betreft:

  • a) overtredingen van of krachtens art. 6 Arbowet (het niet nemen van maatregelen ter voorkoming en beperking van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken en de gevolgen daarvan voor de veiligheid en de gezondheid van de werknemers (de verbodsbepalingen staan in het Besluit risico’s zware ongevallen 1999 (BRZO)1);

  • b) overtredingen krachtens art. 16, lid 10 Arbowet (verbodsbepalingen uit het Arbeidsomstandigheden-besluit (hierna: Arbobesluit), voor zover als strafbare feiten aangewezen);

  • c) overtreding van art. 28, lid 6 en art. 28a, lid 6 Arbowet (opzettelijk niet-naleven van een bevel tot stillegging van het werk);

  • d) overtreding van art. 32 Arbowet (handelen of nalaten in strijd met de Arbowet indien daardoor mogelijk levensgevaar of ernstige schade aan de gezondheid van een of meer werknemers ontstaat of te verwachten is).

Overtreding van art. 10 Arbowet geldt niet langer als een strafbaar feit en ook wordt een derde overtreding van een bestuursrechtelijke overtreding niet langer strafrechtelijk gehandhaafd.

Economische delicten

De strafrechtelijk te handhaven overtredingen van de Arbowet zijn aangewezen als economische delicten (art. 1 onder 1° Wed). Gelet op art. 2, eerste lid, Wed worden deze gedragingen gekwalificeerd als misdrijf voor zover de gedragingen opzettelijk zijn begaan en als overtredingen wanneer het geen misdrijven betreft. De maximale straf die hiervoor kan worden opgelegd is voor een Arbowet-misdrijf een gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren, taakstraf of geldboete van de vijfde categorie (art. 6, eerste lid, sub 1, Wed) en voor een Arbowet-overtreding zes maanden hechtenis of geldboete van de vierde categorie (art. 6, eerste lid, sub 4, Wed).

Verdachten ter zake van Arbowetdelicten worden gedagvaard voor de economische strafkamer van de rechtbank; in geval van samenhang met niet-economsiche delicten kunnen de verdachten behalve voor de economische strafkamer ook voor een andere strafkamer van de rechtbank gedagvaard worden (artt. 38 en 39 WED).

Handhavende diensten

De handhaving van de Arbowet is in hoofdzaak opgedragen aan de Inspectie SZW (een samenvoeging van de voormalige Arbeidsinspectie, de Inspectie Werk en Inkomen en de Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (SIOD) van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW)), directie Arbo. De directie Arbo handhaaft de Arbowet door inzet van toezichthoudende ambtenaren, buitengewone opsporingsambtenaren (BOA’s) en BOD-opsporingsambtenaren van de directie Opsporing van het ministerie van SZW.

Voor het toezicht op de naleving van de Arbowet zijn naast de Inspectie SZW, directie Arbo, ook de ambtenaren, waaronder buitengewone opsporingsambtenaren, van Staatstoezicht op de Mijnen (SodM), de Inspectie Leefomgeving en Transport, (ILT, divisies vervoer, luchtvaart en scheepvaart), de dienst waterpolitie van de Landelijke Eenheid politiediensten, de Zeehavenpolitie van de regionale politie-eenheid Rotterdam en de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) aangewezen, voor zover het de aan hen toegewezen categorieën van arbeid betreft. Waar in de aanwijzing de Inspectie SZW wordt genoemd, worden ook deze inspectiediensten bedoeld.

Opsporing en vervolging

Algemeen

De Inspectie SZW is belast met de handhaving van de Arbowet. In de praktijk zal de politie echter vaak als eerste ter plaatse zijn wanneer een ernstig bedrijfsongeval heeft plaatsgevonden. In zo’n geval is het zaak dat de politie, zodra zij ter plaatse is, in afwachting van de komst van de inspecteur van de Inspectie SZW, directie Arbo alvast begint met een strafrechtelijk onderzoek teneinde te voorkomen dat sporen verloren gaan, getuigen verdwenen zijn, enzovoorts.

In het geval van een arbeidsongeval met dodelijke afloop geeft de bevoegde officier van justitie opdracht tot het uitvoeren van een strafrechtelijk onderzoek ex art. 32 Arbowet en/of art. 307 Sr, tenzij onmiddellijk duidelijk is dat er aanwijzingen zijn voor een verdenking/vermoeden van schuld ex art. 32 Arbowet. De inspecteur van de Inspectie SZW, directie Arbo, onderzoekt in zo’n geval onder leiding van de officier van justitie en in overleg met eventueel betrokken (politie)opsporingsambtenaren of er sprake is van overtreding van art. 32 Arbowet of art. 307 Sr. De officier van justitie beslist over de wijze van het informeren van slachtoffers, nabestaanden of de pers2.

In het geval van een arbeidsongeval met zwaar lichamelijk letsel (blijvend letsel of ziekenhuisopname) onderzoekt de inspecteur van de Inspectie SZW, directie Arbo of er aanwijzingen zijn dat sprake is van een overtreding van art. 32 Arbowet en/of art. 308 Sr. Als de inspecteur van oordeel is dat zulke aanwijzingen er zijn, dan meldt de inspecteur het ongeval onverwijld aan de officier van justitie. De officier geeft dan verder leiding aan het onderzoek.

Als het strafrechtelijk onderzoek aanleiding geeft om niet (verder) te vervolgen is, dan stelt de officier van justitie de inspecteur van de Inspectie SZW, directie Arbo hiervan onverwijld op de hoogte zodat de inspecteur kan bezien of de zaak in bestuursrechtelijk opzicht een vervolg dient te krijgen3. In dat geval verleent de officier de inspecteur schriftelijk toestemming de in het strafrechtelijk onderzoek vergaarde gegevens (het opgemaakte proces-verbaal) in te zetten voor een bestuursrechtelijke afdoening.

De officier van justitie beslist zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen dertien weken op het verzoek van de inspecteur van de Inspectie SZW, directie Arbo, om aan te geven of strafrechtelijk zal worden vervolgd. De Inspectie SZW, directie Arbo, is bevoegd tot bestuursrechtelijke afhandeling van de overtreding in het geval waarin de officier niet binnen deze termijn op het verzoek heeft gereageerd of wanneer de officer heeft meegedeeld van strafvervolging af te zien.

Ontneming

Bij overtredingen of misdrijven van de Arbowet spelen bedrijfseconomische gronden vaak een rol in die zin dat een besparing op noodzakelijke veiligheidsvoorzieningen heeft geleid tot een gevaarlijke situatie waarin het ongeval heeft plaatsgevonden. Wanneer de verdachte voordeel heeft behaald met het niet nakomen van zijn verplichtingen met betrekking tot de veilige arbeidsomstandigheden van de werknemers, wordt zo veel mogelijk ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel gevorderd. Dat is ook aan de orde wanneer de omstandigheden die hebben geleid tot het arbeidsongeval of hebben bijgedragen aan de ernst van het arbeidsongeval terug te voeren zijn op of verband houden met kostenbesparingen. In dat geval moet er wel altijd strafrechtelijke vervolging ingesteld worden.

Relatieve bevoegdheid

Hoofdregel is dat vervolging wordt ingesteld in het arrondissement waar de verdachte statutair gevestigd is (rechtspersoon) of woont (natuurlijke persoon). Daarnaast kan vervolging ingesteld worden in het arrondissement van de plaats waar het feit is gepleegd.

Een uitzondering hierop kan worden gemaakt ten behoeve van het slachtoffer of de nabestaanden. Indien de betrokken verdachte werkgever woonplaats heeft in hetzelfde arrondissement als het slachtoffer dan verdient het de voorkeur in dat arrondissement de vervolging te laten plaatsvinden om het slachtoffer of de nabestaanden onnodig reizen te besparen. De beslissing hierover ligt bij de eerste bij de zaak betrokken officier van justitie.

Kwalificatie als verdachte

Ingeval van een ernstige overtreding van de bepalingen van de Arbowet (vaak een ongeval met dodelijk of zwaar lichamelijk letsel) leidt de officier van justitie het onderzoek en bepaalt deze wie in dat onderzoek als verdachte wordt aangemerkt. In beginsel wordt de rechtspersoon als verdachte ingeschreven, maar in plaats daarvan of daarnaast kan de feitelijk leidinggevende of de opdrachtgever verdachte zijn. Bij een (dreigend) faillissement van het verdachte bedrijf (werkgever) kan dit aan de orde zijn. Ook kunnen er (andere) omstandigheden die de vervolging van de feitelijk leidinggevende wenselijk maken (bijvoorbeeld recidive waarvan met name hem een verwijt kan worden gemaakt).

In het geval spake is van een conglomeraat van (samenwerkende of verbonden) rechtspersonen verdient de keuze van de verdachte bijzondere aandacht. In geval van een samenstel van betrokken vennootschappen verdient het aanbeveling te overwegen ook de natuurlijke persoon of personen te vervolgen die feitelijk leiding hebben gegevens aan de gedraging(en).

In het geval dat de verdachte rechtspersoon (kenbaar voor derden) is ontbonden en een nieuwe rechtspersoon – door voortzetting of omzetting – de ontbonden rechtspersoon heeft opgegevolgd, kan de nieuwe rechtspersoon worden gedagvaard voor de feiten die door de ontbonden rechtspersoon zijn begaan4. Beide rechtspersonen worden gedagvaard in het geval dat onduidelijk is of sprake is van rechtsopvolging.

Voorwaardelijke veroordeling

Bij overtredingen die uitsluitend strafrechtelijk worden gehandhaafd, kan een voorwaardelijke veroordeling met investeringsverplichting (art. 8, aanhef en onder c, Wed) effectief zijn (bijvoorbeeld artt. 6 en 16, lid 10 Arbowet).

In de gevallen waarin een voorwaardelijke veroordeling is uitgesproken vindt gedurende de proeftijd jaarlijks hercontrole plaats. Daartoe dient de officier van justitie een verzoek in bij de opsporingsdienst (veelal de Inspectie SZW, directie Arbo).

Wanneer de voorwaarde niet nageleefd wordt, maakt de opsporingsdienst direct proces-verbaal van bevindingen op en wordt tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke veroordeling gevorderd. Mocht blijken dat het bedrijf wederom in overtreding is, dan wordt opnieuw overwogen op welke wijze gesanctioneerd wordt.

  1. NB Op een onderzoek naar overtredingen van deze BRZO-feiten is tevens de Aanwijzing strafrechtelijk onderzoek bij zware ongevallen met gevaarlijke stoffen van toepassing. ^ [1]
  2. De Aanwijzing slachtofferzorg en de Aanwijzing voorlichting opsporing en vervolging zijn van toepassing. ^ [2]
  3. Op grond van art. 5:44 van de Algemene wet bestuursrecht vervalt de bevoegdheid tot strafvervolging indien een bestuurlijke boete is opgelegd. Andersom vervalt op grond van deze bepaling ook de bevoegdheid tot het opleggen van een bestuurlijke boete wanneer strafvervolging is ingesteld en het onderzoek ter terechtzitting een aanvang heeft genomen. ^ [3]
  4. Zie HR 08-03-1994, LJN: ZC9660, HR 24-09-2002, LJN: AE0553 en HR 07-07-2009, LJN: BJ3631. ^ [4]