De regionale publieke media-instellingen ontvangen vanaf 1 januari 2014 op aanvraag
een bijdrage in de kosten die rechtstreeks verband houden met het verzorgen van regionale
publieke mediadiensten. Dit betekent dat de financiering via het provinciefonds is
beëindigd en het Commissariaat voor de Media (hierna Commissariaat) op grond van artikel 2.170 van de Mediawet 2008 (hierna MW 2008) de bekostiging aan de regionale publieke media-instellingen verstrekt.
1.1. Wettelijk kader voor het opstellen van de verslaggeving
Op grond van artikel 2.172, eerste lid MW 2008 is Titel 9 van het Tweede Boek van het Burgerlijk Wetboek (hierna BW 2 Titel 9) van toepassing op de regionale publieke media-instellingen
met dien verstande dat zij de winst- en verliesrekening vervangen door een exploitatierekening.
Op de exploitatierekening zijn de bepalingen omtrent de winst- en verliesrekening
zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing. Bij toepassing van de omvangscriteria
volgens de artikelen 396 en 397 Boek 2 BW dient het begrip netto-omzet te worden geïnterpreteerd als de totale baten (inclusief
subsidies en bijdragen van derden) van de regionale publieke media-instelling.
Ongeacht de omvang van de regionale publieke media-instellingen is de controleplicht
volgens artikel 393 BW 2 voor alle regionale publieke media-instellingen van toepassing. Verder is het bestuur
verantwoordelijk om te voldoen aan de deponeringsplicht volgens artikel 394 Boek 2 BW.
Doel van de hierbij nader te bepalen voorschriften en modellen met betrekking tot
de presentatie van de financiële verantwoording is het bereiken van een uniforme en
vergelijkbare jaarverslaggeving inzake de financiële gegevens door de jaren heen,
alsmede tussen de verschillende regionale publieke media-instellingen. Daarbij zijn
de regels van het jaarrekeningenrecht, zoals deze zijn opgenomen in BW 2 Titel 9, de richtlijnen van de Raad voor de Jaarverslaggeving waaronder ook de RJ 640 (richtlijn
voor de organisaties zonder winststreven) en jurisprudentie van toepassing. Voorts
is van toepassing de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT). Wanneer hetgeen in dit Handboek vermeld afwijkt van hiervoor genoemde regels,
dan prevaleert het Handboek.
1.3. Informatieverstrekking
In het kader van het financiële toezicht dient de regionale publieke media-instelling
het jaarverslag en additionele informatie aan het Commissariaat te verstrekken. De
regionale publieke media-instelling stuurt de benodigde gegevens over het voorafgaande
boekjaar vóór boekjaar vóór 1 mei aan het Commissariaat toe (artikel 2.173a MW 2008). Daarbij is bepaald dat het boekjaar gelijk is aan een kalenderjaar.
De volgende informatie wordt toegezonden aan het Commissariaat:
-
• Financieel jaarverslag voorzien van controle verklaring
-
• Additionele informatie voorzien van controle verklaring
-
• Accountantsverslag
-
• Notulen van de vergaderingen en eventuele jaarverslag van PBO
-
• Verklaring integriteit van bestuurders en werknemers
-
• Indien gewijzigd: integriteitsregeling.
Het financieel jaarverslag bevat minimaal de volgende onderdelen:
Het directieverslag beschrijft de belangrijkste gebeurtenissen en ontwikkelingen bij de regionale media-instelling.
Tevens omvat dit verslag relevante analyses over ontwikkelingen.
Aspecten die in elk geval in het directieverslag aan de orde dienen te komen zijn:
-
– continuïteitsproblemen;
-
– reorganisaties;
-
– nieuwe activiteiten, innovaties;
-
– samenwerkingsverbanden (nieuw/beëindigd);
-
– kengetallen (zie model VIII).
-
– financiering.
De jaarrekening bevat minimaal de volgende onderdelen:
-
1. Balans met toelichting (model I)
-
2. Exploitatierekening volgens de categoriale indeling met toelichting (model II)
-
3. Kasstroom overzicht
-
4. Toelichting op waarderingsgrondslagen en grondslagen voor resultaatbepaling.
Daarnaast voegt het bestuur de overige gegevens zoals genoemd in artikel 392 BW 2, met inachtneming van hetgeen is bepaald in het vijfde lid van genoemd artikel, toe
aan de jaarrekening.
De overige gegevens bevatten tenminste:
Zo nodig wordt eveneens een geconsolideerde jaarrekening opgesteld en toegevoegd.
In de bijlage is het controleprotocol en het model controleverklaring (Model A) opgenomen.
Naast de jaarrekening dient, onder meer op grond van de Mediawet, het Mediabesluit en de Beleidsregels van het Commissariaat, additionele informatie volgens de verplichte
modellen te worden verstrekt.
De additionele informatie bestaat uit:
-
– Specificatie van de bijdragen van derden, inclusief sponsorbijdragen die zijn ontvangen
door de media-instelling (Model III a);
-
– Specificatie van de bijdragen van derden, inclusief sponsorbijdragen die zijn ontvangen
door
-
– externe producenten (Model III b);
-
– Specificatie van de nevenactiviteiten (Model IV);
-
– Specificatie van bartering contracten (Model V).
De additionele informatie wordt separaat verstrekt. De bedragen in de additionele
informatie in de modellen III a, IV en V sluiten zichtbaar aan op de jaarrekening.
Er wordt een controleverklaring bij de additionele informatie verstrekt. In de bijlage
is het controleprotocol en het model controleverklaring (Model B) opgenomen.
Modellen III a en III b worden verstrekt ten behoeve van het toezicht op sponsorbijdragen
en bijdragen van derden. Deze bijdragen dienen verplicht altijd via de regionale publieke
media-instelling te lopen, maar kunnen zowel door de regionale publieke media-instelling
als door de producent worden ontvangen. De specificaties geven zowel inzicht in de
ontvangen bijdragen op programma’s die van invloed zijn op de hoogte van de directe
programmakosten als in welke programma’s gesponsord zijn.
Management letter en accountantsverslag
De regionale publieke media-instelling stuurt jaarlijks een kopie mee van de management
letter en het accountantsverslag die door de accountant zijn opgesteld ten behoeve
van het bestuur (c.q. directie) en toezichthoudend orgaan. In de management letter
informeert de accountant het bestuur/toezichthoudend orgaan over de bijzonderheden
en risico’s die in het boekjaar zijn geconstateerd. Indien de onderwerpen van de managementletter
zijn opgenomen in het accountantsverslag, dan vervalt de verplichting om een separate
managementletter op te stellen. Voor wat betreft de minimale eisen met betrekking
tot de inhoud van het accountsverslag wordt verwezen naar bijlage VIII (het controle
protocol).
Gelieerde rechtspersonen
Regionale publieke media-instellingen kunnen betrokken zijn bij andere rechtspersonen.
Dit betreft rechtspersonen waarin een regionale publieke media-instelling een aanmerkelijk
(financieel) belang heeft of waarop de regionale publieke media-instelling een overwegende
invloed uitoefent. Een regionale publieke media-instelling is betrokken bij een rechtspersoon
als bijvoorbeeld één of meer van de volgende aspecten, eventueel in onderling verband
en samenhang bezien, van toepassing zijn. De opsomming van de aspecten is niet limitatief.
-
• De regionale publieke media-instelling heeft een belang verworven in een rechtspersoon
om andere redenen dan het beleggen van overtollig vermogen;
-
• De regionale publieke media-instelling heeft op enigerlei wijze aanspraak op de door
een rechtspersoon gegenereerde winst;
-
• De regionale publieke media-instelling is betrokken bij het ontstaan van een rechtspersoon;
-
• In de doelomschrijving van een rechtspersoon wordt verwezen naar de behartiging van
één of meer belangen van de publieke media-instelling;
-
• Een rechtspersoon voert een taak uit die voorheen door de regionale publieke media-instelling
aan zich was getrokken of door de regionale publieke media-instelling als één van
haar taken wordt gezien;
-
• De regionale publieke media-instelling heeft statutair of feitelijke invloed op de
bestuurssamenstelling van een rechtspersoon of op de beslissingen van het bestuur
van een rechtspersoon;
-
• De regionale publieke media-instelling draagt op enigerlei wijze (al dan niet financieel)
bij in de financiering van de bedrijfsvoering middelen van een rechtspersoon. De financiële
bescheiden c.q. de jaarrekening van de bedoelde rechtspersonen, waarover de desbetreffende
regionale publieke media-instelling uit hoofde van de betrokkenheid kan beschikken,
worden gelijktijdig met de toezending van de jaarrekening van de betrokken publieke
media-instelling meegezonden naar het Commissariaat.
Indien sprake is van duurzame kapitaaldeelname in een afzonderlijke rechtspersoon
ten dienste van de eigen werkzaamheid van de regionale publieke media-instelling zijn
de desbetreffende bepalingen inzake de zogenaamde deelneming in een rechtspersoon
(artikel 24c BW2) van toepassin