Sinds 2007 is voor de vennootschapsbelasting bepaald dat verliezen één jaar kunnen
worden teruggewenteld. In verband met de kredietcrisis gold voor de jaren 2009 tot
en met 2011 de mogelijkheid van een verruimde carry-back tot drie jaren, daartegenover
werd de voorwaartse verrekening van verliezen beperkt tot zes jaren. Om hiervoor in
aanmerking te komen moest hiervoor bij de aangifte worden gekozen (artikel 20, tiende lid, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969; tekst 2009–2011). Deze verruimde carry-back is met terugwerkende kracht ingevoerd
door middel van het Belastingplan 2010 en gold daardoor al voor verliezen over 2009.
Er zijn in de praktijk vele verzoeken gedaan om goed te keuren de verruimde carry-back
toe te passen, hoewel daar bij de aangifte niet voor is gekozen. Het gaat niet zelden
om aanzienlijke belangen. Gebleken is dat dit in een aantal gevallen op een fout berust.
Voorbeeld
2006
|
winst
|
100
|
2007
|
|
0
|
2008
|
|
0
|
2009
|
verlies
|
100
|
Als niet wordt gekozen kan het verlies over 2009 slechts één jaar worden teruggewenteld
maar dat biedt geen soelaas (winst 2008 bedraagt 0). Na keuze voor verruimde carry-back
kan het gehele verlies worden verrekend met 2006, waardoor de beperking van de carry-forward
tot zes jaren zich niet doet voelen.
Bij dit soort cijfers ligt het kiezen voor de verruimde carry-back voor de hand. Het
is evenwel voorgekomen dat in een dergelijk geval niet of niet op de juiste plaats
in de aangifte was gekozen voor deze faciliteit. In dezelfde aangifte was bij de ‘Vorderingen
vennootschapsbelasting’ soms wel rekening gehouden met de verruimde carry-back.
In beginsel geldt mijn beleidsregel dat een keuze die volgens de wet bij de aangifte
moet worden gemaakt niet meer (succesvol) mogelijk is nadat de aanslag onherroepelijk
is komen vast te staan (Besluit Fiscaal Bestuursrecht van 18 december 2013, nr. BLKB2013/995M, onderdeel 17, achtste lid, onder c)
Mede gezien bovenstaande en gezien het karakter van de verruimde carry-back als tijdelijke
crisismaatregel, acht ik strikte toepassing van voormelde beleidsregel in dit geval
niet passend. Daarom had ik in het besluit van 16 februari 2012, nr. BLKB2012/8, in
overeenstemming met het besluit ambtshalve verminderen of teruggeven, gebruik gemaakt
van de mogelijkheid een bijzondere regeling te treffen (Besluit ambtshalve verminderen of teruggeven, 16 december 2010, nr. DGB2010/6799M, § 3, vervangen door Besluit Fiscaal Bestuursrecht van 18 december 2013, nr. BLKB2013/995M, onderdeel 17, vijftiende lid, onderdeel b). Hoewel die bijzondere
regeling door tijdsverloop is uitgewerkt in normale gevallen, neem ik deze hierna
nog op met het oog op de uitzonderingssituatie die ik onder b heb opgenomen. Daarbij
is geschrapt de verwijzing naar de inspecteur als behandelaar van deze standaardgevallen.
Goedkeuring
Belastingplichtigen die niet hebben gekozen voor de verruimde carry-back als bedoeld
in artikel 20, tiende lid, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (tekst 2009–2011) en waarvan de desbetreffende aanslag reeds onherroepelijk vaststaat,
kunnen onder onderstaande voorwaarden alsnog kiezen voor de verruimde carry-back.
Hieraan wordt alleen dan niet tegemoet gekomen als niet zozeer sprake is van een hiervóór
bedoelde fout maar de belastingplichtige door het verstrijken van de tijd nieuwe informatie
heeft die maakt dat hij zijn aanvankelijke keuze wenst te herzien.
Voorwaarden
-
a. Belastingplichtige doet een verzoek waarin hij alsnog kiest voor verruimde carry-back.
-
b. Het verzoek wordt uiterlijk 31 december 2012 ingediend. Een na die datum ingediend
verzoek zal worden afgewezen. Daarop heb ik onlangs een uitzondering gemaakt in de
situatie waarin een belastingplichtige te goeder trouw pas na het verstrijken van
de termijn wist dat over een jaar een belastbare winst ontstond waarnaar alsnog een
verlies uit de jaren 2009, 2010 of 2011 verruimd kon worden teruggewenteld (T-2, T-3).
In een dergelijk geval kunnen belastingplichtigen ook na 31 december 2012 zich met
een verzoek tot mij wenden (Belastingdienst/Directie Vaktechniek Belastingen/Cluster
Vpb-IBwinst, Postbus 20201, 2500 EE Den Haag). De termijn voor indiening van een dergelijk
verzoek bedraagt drie maanden. De termijn vangt aan met ingang van de dag na die waarop
de belastingaanslag (met de bedoelde belastbare winst) onherroepelijk vaststaat.
Voor gevallen waarin de in de vorige volzin bedoelde belastingaanslag onherroepelijk
kwam vast te staan in de periode van 18 november 2012 tot en met de dagtekening van
dit besluit, vangt de termijn aan met ingang van de dag na de dagtekening van dit
besluit. Daarmee geldt in deze overgangssituaties ook nog een termijn van ten minste
drie maanden.
Voorbeeld 1
Over het jaar 2011 heeft X bv een verlies geleden. Op verzoek van X bv is over het
jaar 2009 een navorderingsaanslag opgelegd zonder dat daarbij een boete is opgelegd.
Door de navorderingsaanslag ontstaat in 2009 belastbare winst waarnaar alsnog het
verlies uit 2011 verruimd kon worden teruggewenteld (T-2, T-3). De aanslag over 2011
staat dan echter al onherroepelijk vast. X bv mag alsnog een verzoek doen voor verruimde
carry-back binnen drie maanden nadat de navorderingsaanslag onherroepelijk vaststaat.
Als de navorderingsaanslag onherroepelijk kwam vast te staan in de periode van 18 november
2012 tot en met de dagtekening van dit besluit, vangt de termijn voor het verzoek
aan met ingang van de dag na de dagtekening van dit besluit.
Voorbeeld 2
Over het jaar 2011 heeft X bv een verlies geleden. X bv heeft eerder een rechtsvraag
voorgelegd aan de inspecteur die het belastingjaar 2009 betreft. X bv en de inspecteur
zijn het niet eens over de uitkomst. Gezamenlijk wordt besloten de vraag aan de rechter
voor te leggen. Uiteindelijk stelt de Hoge Raad de inspecteur in het gelijk. Door
de correctie ontstaat in 2009 belastbare winst waarnaar alsnog het verlies uit 2011
verruimd kan worden teruggewenteld (T-2, T-3). De aanslag over 2011 staat dan echter
al onherroepelijk vast. X bv mag alsnog een verzoek doen voor verruimde carry-back
binnen drie maanden na de dagtekening van het arrest van de Hoge Raad. Als de dagtekening
van het arrest ligt tussen 18 november 2012 en de dagtekening van dit besluit dan
vangt de termijn voor het verzoek aan met ingang van de dag na de dagtekening van
dit besluit.