Artikel 4. Begrippen en afkortingen
[Regeling vervallen per 01-01-2017]
In deze regeling worden de volgende begrippen en afkortingen gebruikt.
-
4.1
Add-on
Een add-ons is een overig zorgproduct, uitgedrukt in zorgactiviteiten, behorend bij
een DBC-zorgproduct (aanhaakprestatie). Alleen zorg op de Intensive Care (IC) en een
limitatief aantal dure en weesgeneesmiddelen zijn gedefinieerd als een add-on. Add-ons
vallen onder de categorie ‘Supplementaire producten’.
-
4.2
DBC
Een Diagnose Behandeling Combinatie (DBC) is een declarabele prestatie, die het resultaatis
van (een deel van) het totale zorgtraject van de diagnose die de zorgaanbieder stelt
tot en met de (eventuele) behandeling die hieruit volgt. Vanaf 1 januari 2012 worden
zorgprestaties uitgedrukt in DBC-zorgproducten.
-
4.3
DBC informatiesysteem (DIS)
Het DBC informatiesysteem (DIS) ontvangt en beheert informatie over DBC-zorgproducten
en overige zorgproducten, waaronder de informatie die op grond van deze regeling moet
worden aangeleverd.
-
4.4
DBC-zorgproduct
Een DBC-zorgproduct is een declarabele prestatie die is afgeleid uit een subtraject
met zorgactiviteiten via de beslisbomen. Een subtraject leidt in combinatie met de
geleverde zorgactiviteiten tot een declarabel DBC-zorgproduct als het voldoet aan
de voorwaarden van de beslisbomen.
-
4.5
Declaratiedataset
De verzameling gegevens die nodig is om één of meerdere declarabele prestaties af
te leiden in de grouper.
-
4.6
Hoofddiagnose ICD-10
De hoofddiagnose ICD-10 is de ziekte of aandoening die aan het einde van een subtraject
hoofdzakelijk verantwoordelijk is voor de behoefte van de patiënt aan behandeling
of onderzoek.
-
4.7
ICD-10
De tiende editie van de International Statistical Classification of Diseases and Related
Health Problems (ICD-10). De ICD-10 is het internationaal gestandaardiseerde classificatiesysteem
van diagnosen waarmee de zorgaanbieder alle ziektebeelden en diagnosen van patiënten
eenduidig kan registreren.
-
4.8
Instelling
Instelling als bedoeld in artikel 1.2, aanhef en onder:
-
− 1 (instelling voor medisch specialistische zorg);
-
− 2 (audiologische centra);
-
− 3 (trombosediensten);
-
− 13 (instelling voor erfelijkheidsadvisering);
-
− 18 (instellingen voor verpleging), voor zover zij geriatrische revalidatiezorg leveren,
van het Uitvoeringsbesluit WTZi.
-
4.9
Integraal tarief
Tarief waarin alle vergoedingen zijn opgenomen voor kosten die een zorgverlener in
rekening mag brengen in verband met het leveren van een prestatie.
-
4.10
Minimale Dataset (MDS)
De in bijlage 1 bij deze regeling gespecificeerde gegevens.
-
4.11
Module medisch specialistische revalidatie
Geheel van op elkaar afgestemde activiteiten van een of meerdere behandeldisciplines
gericht op een specifiek behandeldoel.
-
4.12
Onderlinge dienstverlening
Overeenkomst tussen twee of meer zorgaanbieders die betrekking heeft op het leveren
van zorg aan een patiënt tegen een onderling overeen te komen tarief, waarbij een
van de zorgaanbieders optreedt als eigen zorgverlener voor de patiënt en uitsluitend
deze eigen zorgverlener gerechtigd is om, voor de in het kader van die overeenkomst
geleverde zorg als (onderdeel van een) prestatie, een tarief bij de zorgverzekeraar
of de patiënt in rekening te brengen.
-
4.13
Overig zorgproduct (OZP)
Een prestatie binnen de medisch specialistische zorg, niet zijnde een DBC-zorgproduct.
Overige zorgproducten zijn per 2013 onderverdeeld in vier hoofdcategorieën, te weten
supplementaire producten, eerstelijnsdiagnostiek (ELD), paramedische behandeling en
onderzoek, en overige verrichtingen.
-
4.14
Solist
Solistisch werkende zorgaanbieder die, anders dan in dienst of onmiddellijk of middellijk
in opdracht van een andere zorgaanbieder, zelfstandig beroepsmatig medisch specialistische
zorg verleent.
-
4.15
Zorgaanbieder
Natuurlijk persoon of rechtspersoon als bedoeld in artikel 1, aanhef en onderdeel c, van de Wmg.
-
4.16
Zorgproduct
Een aanduiding van prestaties binnen de medisch specialistisch zorg. Zorgproducten
zijn onderverdeeld in DBC-zorgproducten en overige zorgproducten.
-
4.17
Zorgverlener
Instelling of solist.
Het begrip ‘zorgverlener’ is in deze betekenis geïntroduceerd om te voorkomen dat
steeds de opsomming ‘instelling en solist’ moet worden gebruikt (m.n. in het kader
van het declaratierecht van belang).