Bij de verkoop van bouwterreinen, nieuwe woningen of de vestiging van beperkt zakelijke
rechten op deze zaken die plaatsvinden met een korting op de marktwaarde, geldt in
principe de wetgeving ter bestrijding van btw-besparende constructies. In dit verband
gaat het om de toepassing van artikel 15, vierde lid, van de WBR en van artikel 3, tweede lid, van de wet OB.
Toepassing van deze bepalingen leidt tot een extra belastingdruk. Volgens artikel 15, vierde lid, van de WBR blijft onder meer de zogenoemde samenloopvrijstelling (artikel 15, eerste lid, onderdeel
a, van de WBR) buiten toepassing bij de levering van bouwterreinen, nieuwe onroerende
zaken of de vestiging van beperkt zakelijke rechten op deze zaken die plaatsvinden
beneden de marktwaarde. Hierdoor wordt de afnemer/verkrijger bij zo’n levering/vestiging
geconfronteerd met de heffing van zowel btw als van OVB. Toepassing van artikel 3, tweede lid, van de wet OB houdt in dat de vestiging van een beperkt zakelijk recht beneden de marktwaarde wordt
aangemerkt als een verhuurdienst (de zogenoemde verhuuranalogie) die als uitgangspunt
is vrijgesteld van btw. Als een dergelijk beperkt zakelijk recht betrekking heeft
op woningen, wordt de VOV steeds aangemerkt als een vrijgestelde verhuurdienst van
de bloot eigenaar aan de beperkt zakelijk gerechtigde. Daardoor heeft de bloot eigenaar
ter zake geen recht op aftrek van btw.
Het onverkort toepassen van artikel 15, vierde lid, van de WBR en van artikel 3, tweede lid, van de wet OB leidt tot een niet gewenste uitkomst bij de VOV. In verband hiermee zie ik aanleiding
om op grond van artikel 63 van de AWR de volgende goedkeuring te treffen.
Goedkeuring
Ik keur onder de volgende voorwaarden goed dat artikel 15, vierde lid, van de WBR buiten toepassing blijft bij de verkoop van bouwterreinen en nieuwe woningen en de
vestiging van beperkt zakelijke rechten op deze zaken die met een korting op de marktwaarde
plaatsvinden in het kader van VOV. Dit betekent dat de verkrijger voor de aankoop
van zo’n bouwterrein of nieuwe woning dan wel voor de vestiging van zo’n beperkt zakelijk
recht op deze zaken een beroep kan doen op de samenloopvrijstelling.
Verder keur ik onder de volgende voorwaarden goed dat bij de vestiging van beperkt
zakelijke rechten met een korting op de marktwaarde die plaatsvindt in het kader van
VOV voor de heffing van btw wordt uitgegaan van een levering in de zin van artikel 3, tweede lid, van de wet OB. Dit betekent dat de verhuuranalogie bij de bedoelde vestiging buiten toepassing
blijft. Hierdoor blijft het recht van aftrek van btw voor deze alsdan van rechtswege
belaste vestiging bij de ondernemer in stand.
Voorwaarden:
Voor deze goedkeuringen gelden de volgende voorwaarden:
-
a. In de notariële akte is een verklaring opgenomen waarin de koper/verkrijger verklaart
een natuurlijk persoon te zijn die bij de koop/verkrijging van het bouwterrein of
de woning/de vestiging van het beperkt zakelijk recht niet handelt als ondernemer.
Ook wordt de (nog te realiseren) woning bij de koper/verkrijger volledig aangemerkt
als eigen woning in de zin van artikel 3.111 van de wet IB;
-
b. In de notariële akte van levering/ vestiging van het beperkt zakelijk recht is vastgelegd
dat partijen een beroep doen op toepassing van dit besluit;
-
c. De verkoop van de woning/vestiging van het beperkt zakelijk recht vormt een VOV. Dat
betekent dat de ondernemer bij de verkoop van de woning/vestiging van het beperkt
zakelijk recht een korting op de marktwaarde verleent. Deze korting kan op verschillende
manieren worden verleend. Hierbij geldt dat de koper bij de (door)verkoop van zijn
woning of het beperkt zakelijk recht verplicht is de korting geheel of gedeeltelijk
aan de verkopende ondernemer terug te betalen en/of dat de verkopende ondernemer in
zekere mate gerechtigd is tot de eventuele tussentijdse waardeontwikkeling;
-
d. Als de ondernemer de volle eigendom van de woning met bijbehorende grond verkoopt
aan de koper, is de marktwaarde van de woning met bijbehorende grond na aftrek van
de koperskorting niet hoger dan € 240.000. De toetsing van de waardegrens vindt plaats
op het moment waarop de koopovereenkomst wordt gesloten;
-
e. Als de ondernemer de grond (eventueel samen met de woning) aan de koper in erfpacht
uitgeeft of als sprake is van het zogenoemde bouwen in eigen beheer door de koper,
is de marktwaarde van de (nog te realiseren) woning vermeerderd met de marktwaarde
van de grond na aftrek van de koperskorting niet hoger dan € 240.000. De toetsing
van de waardegrens vindt plaats op het moment waarop het erfpachtcontract of de koopovereenkomst
wordt gesloten;
-
f. De ondernemer voldoet btw over (het deel van) de koperskorting die (dat) hij van de
koper terugontvangt bij doorverkoop van de woning/het beperkt zakelijk recht door
de koper aan een derde. Dit geldt alleen als de doorverkoop plaatsvindt binnen tien
jaar na de verkoop van de woning/het beperkt zakelijk recht. De terugontvangen koperskorting
is belast naar het btw-tarief dat van toepassing was toen de woning/het beperkt zakelijk
recht werd verkocht.
Het kan dat de koper bij doorverkoop van de woning/het beperkt zakelijk recht de koperskorting
niet of slechts ten dele terug hoeft te betalen aan de ondernemer, en in plaats daarvan
of daarnaast verplicht is de waardeontwikkeling van de woning/het beperkt zakelijk
recht te delen met de ondernemer. In dat geval voldoet de ondernemer btw over het
aan hem toekomende (positieve) aandeel in de waardeontwikkeling, tot maximaal het
bedrag van de eerder verleende koperskorting (eventueel vermeerderd met voldoening
van de btw over de terugontvangen koperskorting). Dit geldt alleen voor zover de doorverkoop
plaatsvindt binnen tien jaar na de verkoop van de woning/het beperkt zakelijk recht.
Het (positieve) aandeel in de waardeontwikkeling is belast naar het btw-tarief dat
van toepassing was toen de woning/het beperkt zakelijk recht werd verkocht;
-
g. In alle gevallen waarin de ondernemer en de koper, afgezien van de VOV, een relatie
hebben die mogelijk invloed heeft op de te betalen verkoopprijs, blijft dit besluit
buiten toepassing. Echter, als partijen bij de inspecteur waaronder de ondernemer
ressorteert, desgevraagd kunnen aantonen dat bij de VOV sprake is van een normale,
op zakelijke gronden, gebaseerde verkoopprijs, kan dit besluit wél op de verkoop worden
toegepast.