1. Inleiding
1.1. Aanleiding
In artikel 4.2.12 van de Wmo 2015 is opgenomen dat het AMHK kosteloos gegevens verstrekt ten behoeve van beleidsinformatie
voor o.a. gemeenten, het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en het ministerie
van Veiligheid en Justitie.
De beleidsinformatie AMHK betreft informatie over het aantal adviezen dat het AMHK
heeft gegeven, evenals het aantal meldingen dat bij het AMHK is gedaan en het aantal
onderzoeken dat het AMHK heeft uitgevoerd. Daarnaast wordt een aantal kenmerken van
deze adviezen, meldingen en onderzoeken in beeld gebracht. Een deel van de gegevens
betreft anonieme, niet aan een persoon gerelateerde gegevens. Op twee onderdelen gaat
het om het verstrekken van persoonsgegevens, namelijk het BSN, de geboortedatum en
het geslacht van de personen waarover een melding is gedaan en van de personen waarop
het onderzoek betrekking had.
Het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 (artikel 4.3.1) bepaalt dat de gegevens voor de beleidsinformatie door het AMHK worden verstrekt
aan het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Het CBS verwerkt deze gegevens tot
statistieken en rapportages en publiceert deze zodat iedereen daar gebruik van kan
maken. De microdata (informatie op persoons- of instellingsniveau) komen niet ter
beschikking. Onderzoek op dit soort data is wel mogelijk via de zogenaamde remote
access voor organisaties die daarvoor door het CBS geautoriseerd zijn. Ook dan geldt
echter dat de gegevens die worden gepubliceerd naar aanleiding van dit onderzoek nog
steeds niet tot een persoon of instelling te herleiden mogen zijn.
1.2. Doel en beheer
Dit informatieprotocol beschrijft zo gedetailleerd mogelijk:
-
• Welke gegevens het AMHK aan het CBS moet leveren;
-
• Welke definities het AMHK hierbij dient te hanteren;
-
• Hoe het AMHK de gegevens moeten aanleveren bij het CBS.
In onderstaande tabel is een overzicht opgenomen van alle gegevens die aangeleverd
moeten worden. Tussen haakjes is aangegeven in welke paragraaf van het informatieprotocol
de gegevens worden uitgewerkt.
Beleidsinformatie AMHK
|
Adviezen
|
Meldingen
|
Onderzoeken
|
• Aanleiding om contact op te nemen met het AMHK (2.2.)
• De hoedanigheid van degene die advies heeft gevraagd (2.3.)
|
• Aanleiding om contact op te nemen met het AMHK (3.2.)
• Aard van het geweld en/of de mishandeling (3.3.)
• De hoedanigheid van degene die de melding heeft gedaan (3.4.)
• Datum van de melding (3.5.)
• Vervolg op de melding (3.6. en 3.7.)
• BSN, geboortedatum en geslacht van degenen waarover de melding gaat (3.8.)
|
• Aanleiding om contact op te nemen met het AMHK (4.2.)
• Datum start onderzoek (4.3.)
• Datum afronding onderzoek (4.4.)
• Uitkomst van het onderzoek (4.5.)
• Aard van het geweld en/of de mishandeling (4.6.)
• Vervolgtraject na afronding van het onderzoek (4.7.)
• BSN, geboortedatum en geslacht van degenen waarover het onderzoek gaat (4.8.)
|
Ook is in het informatieprotocol opgenomen (hoofdstuk 5) welke gegevens van de AMHK organisaties zelf aan CBS geleverd moeten worden. Deze
gegevens heeft het CBS nodig om de halfjaarlijkse gegevens uitvraag te doen.
Het informatieprotocol wordt beheerd door het ministerie van VWS. In praktijk vindt
het beheer plaats in afstemming met:
-
• het ministerie van VenJ;
-
• de VNG namens de gemeenten;
-
• het CBS;
-
• experts en organisaties in het veld.
Jaarlijks wordt bezien of wijzigingen in het informatieprotocol nodig zijn, bijvoorbeeld
om begrippen of procedures te verhelderen of aan te passen.
1.3. Opbouw informatieprotocol
Het informatieprotocol bestaat uit drie delen:
-
• Deel 1 bevat de te hanteren definities en keuzemogelijkheden voor de gegevens zoals
opgenomen in het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015;
-
• Deel 2 bevat de beschrijving van het proces dat CBS hanteert en die de AMHK’s moeten
volgen voor het aanleveren van de gegevens;
-
• Deel 3 bevat de meer technische specificaties voor het aanleveren van de gegevens.
Deel 1. Gegevensdefinities
Toelichting:
In dit deel zijn alle definities uitgewerkt van de begrippen waarover het AMHK gegevens
dient aan te leveren aan het CBS. Waar van toepassing is aangegeven welke keuzeopties
het AMHK dient te hanteren, bijvoorbeeld bij de aard van het geweld of de mishandeling,
inclusief de code die CBS voor deze opties hanteert. Deze codes zijn terug te vinden
in de specificaties van de aanleverbestanden die CBS maakt voor het AMHK.
In feite worden er drie sets met gegevens aan CBS geleverd:
-
• Een set met gegevens over de adviezen die het AMHK heeft gegeven;
-
• Een set met gegevens over de meldingen die het AMHK heeft ontvangen;
-
• Een set met gegevens over de onderzoeken de het AMHK heeft uitgevoerd.
De drie gegevenssets worden ieder in een eigen hoofdstuk uitgewerkt. Een aantal begrippen
komt in meerdere sets voor. Voor de leesbaarheid is er voor gekozen om deze begrippen
te herhalen. Per set gegevens zijn de begrippen dan compleet. De uitwerking van de
begrippen verschilt echter niet.
Deel 1 sluit af met een hoofdstuk waarin de gegevens staan weergegeven die CBS nodig
heeft over de organisaties het AMHK. Deze gegevens heeft CBS nodig om de uitvraag
van de gegevens te doen.
2. Gegevens over adviezen
Om in beeld te hebben hoe vaak het AMHK een advies geeft in verband met een vermoeden
van huiselijk geweld of kindermishandeling, worden gegevens uitgevraagd over de adviezen
die het AMHK heeft gegeven. Per advies wordt aangegeven wat de aanleiding was om contact
op te nemen met het AMHK (vorm van huiselijk geweld en/of kindermishandeling) en wat
de hoedanigheid is van degene die met het AMHK contact heeft opgenomen. Geen van deze
gegevens zijn persoonsgegevens.
2.1. Advies
Artikel 4.1.1 van de Wmo 2015 bepaalt dat het college van B&W zorg draagt voor de organisatie van een AMHK. Eén
van de taken van het AMHK is het geven van advies en zo nodig bieden van ondersteuning
aan ieder die in verband met een vermoeden van huiselijk geweld of kindermishandeling
om dit advies vraagt (artikel 4.1.1, lid 3).
Toelichting:
In bijlage 1 van het Model Handelingsprotocol AMHK is het advies als volgt uitgewerkt:
Een advies is een op de behoefte van de adviesvrager afgestemde set van aanwijzingen,
raadgevingen en tips met als doel de adviesvrager in staat te stellen zelf verder
te kunnen handelen in situaties van huiselijk geweld of kindermishandeling of bij
een vermoeden daarvan.
Bij het leveren van gegevens aan CBS krijgt elk gegeven advies een voor het betreffende
AMHK uniek nummer.
2.2. Aanleiding om contact op te nemen met het AMHK
Als aanleiding om contact op te nemen met het AMHK wordt een keuze gemaakt uit de
volgende opties:
-
• Partnergeweld (01)
-
• Eer gerelateerd geweld (02)
-
• Ouderenmishandeling en ontspoorde zorg (03)
-
• Oudermishandeling / geweld tegen ouders (04)
-
• Huwelijksdwang en achterlating (05)
-
• Kindermishandeling, kindcheck (06)
-
• Kindermishandeling, vechtscheiding (07)
-
• Kindermishandeling, anders (08)
-
• Huiselijk geweld, anders (09)
Toelichting:
In feite betreft het hier verschillende vormen van huiselijk geweld en kindermishandeling.
Er zijn meerdere opties per advies mogelijk. Een uitgebreide toelichting op bovenstaande
keuzemogelijkheden is opgenomen in bijlage A.
Zie ook paragraaf 3.2. en 4.2.
2.3. Hoedanigheid van de adviesaanvrager
Bij de hoedanigheid van adviesvrager wordt een keuze gemaakt uit één van de volgende
opties:
Beroepsmatig:
-
• Politie (01)
-
• Huisarts of praktijkondersteuner (02)
-
• Arts of verpleegkundige jeugdgezondheidszorg (03)
-
• Psychiater (04)
-
• Arts of verpleegkundige ziekenhuis/spoedeisende hulp (05)
-
• Geriater (06)
-
• GZ-psycholoog (zelfstandig) (07)
-
• Medewerker wijkteam (08)
-
• Medewerker gecertificeerde instelling (09)
-
• Medewerker jeugdhulpaanbieder (10)
-
• Medewerker thuiszorg (11)
-
• Medewerker maatschappelijk werk/welzijnsorganisatie (12)
-
• Medewerker vrouwenopvang (13)
-
• Medewerker AMHK (14)
-
• Lid ZAT-team school, leerkracht, directeur (15)
-
• Leerplichtambtenaar (16)
-
• Medewerker bij de gemeente, overig (17)
-
• Professional/vrijwilliger kinderopvang of peuterspeelzaal (18)
-
• Professional van vrijwilliger organisatie (19)
-
• Professional anders dan bovenstaande (20)
Niet-beroepsmatig:
-
• Direct betrokkene, pleger (30)
-
• Direct betrokkene, volwassen slachtoffer (31)
-
• Direct betrokkene, kind (32)
-
• Familielid van direct betrokkene (33)
-
• Persoon behorend tot het sociale netwerk (34)
-
• Buurtbewoner (35)
-
• Vrijwilliger van vrijwilliger organisatie (36)
-
• Anders (40)
-
• Onbekend (41)
Toelichting:
Er is steeds maar één optie mogelijk.
Zie ook paragraaf 3.4.
3. Gegevens over meldingen
Om in beeld te krijgen hoeveel meldingen er over huiselijk geweld of kindermishandeling,
of een vermoeden daarvan, zijn gedaan bij het AMHK worden gegevens uitgevraagd over
de meldingen die het AMHK heeft geregistreerd. Per melding wordt aangegeven of wat
de aanleiding was om contact op te nemen met het AMHK, wat de aard van het geweld
en/of de mishandeling is, wat de hoedanigheid is van degene die contact heeft opgenomen
met het AMHK, de datum van de melding en het vervolg op de melding. Tot slot wordt
aangegeven op welke personen de melding betrekking had. Van deze personen worden BSN,
geboortedatum en geslacht uitgevraagd.
3.1. Melding
Artikel 4.1.1 van de Wmo 2015 bepaalt dat het college van B&W zorg draagt voor de organisatie van een AMHK. Eén
van de taken van het AMHK is fungeren als meldpunt voor gevallen of vermoedens van
huiselijk geweld of kindermishandeling (artikel 4.1.1, lid 2).
Toelichting:
In bijlage 1 van het Model Handelingsprotocol AMHK is de melding als volgt uitgewerkt:
Het kenbaar maken aan het AMHK van een situatie of vermoeden van huiselijk geweld
of kindermishandeling met vermelding van de persoonsgegevens van de direct betrokkene(n).
Bij het leveren van gegevens aan CBS krijgt elke melding een voor het betreffende
AMHK uniek nummer.
Verreweg de meeste gemeenten kiezen er voor om de afhandeling van zorgmeldingen van
de politie door het AMHK te laten uitvoeren. Het AMHK wordt daarmee het loket voor
de zorgmeldingen van de politie. De zorgmeldingen die geen betrekking hebben op huiselijk
geweld en/of kindermishandeling worden onmiddellijk doorgezet naar de juiste instantie
voor bijvoorbeeld hulp. Deze zorgmeldingen moeten niet beschouwd worden als melding
zoals hierboven beschreven en gegevens over deze zorgmeldingen van de politie worden
niet meegenomen in de gegevensverstrekking van de AMHK’s aan het CBS.
3.2. Aanleiding om contact op te nemen met het AMHK
Als aanleiding om contact op te nemen met het AMHK wordt een keuze gemaakt uit de
volgende opties:
-
• Partnergeweld (01)
-
• Eer gerelateerd geweld (02)
-
• Ouderenmishandeling en ontspoorde zorg (03)
-
• Oudermishandeling / geweld tegen ouders (04)
-
• Huwelijksdwang en achterlating (05)
-
• Kindermishandeling, kindcheck (06)
-
• Kindermishandeling, vechtscheiding (07)
-
• Kindermishandeling, anders (08)
-
• Huiselijk geweld, anders (09)
Toelichting:
In feite betreft het hier verschillende vormen van huiselijk geweld en kindermishandeling.
Er zijn meerdere opties per advies mogelijk. Een uitgebreide toelichting op bovenstaande
keuzemogelijkheden is opgenomen in de toelichting op vormen van huiselijk geweld en
kindermishandeling hieronder.
Zie ook paragraaf 2.2. en 4.2.
3.3. Aard van het geweld en/of mishandeling
Bij de aard van het geweld en/of de mishandeling wordt gekozen uit de volgende opties:
-
• Lichamelijke mishandeling (01)
-
• Lichamelijke verwaarlozing (02)
-
• Psychisch geweld (03)
-
• Affectieve verwaarlozing (04)
-
• Pedagogische verwaarlozing (05)
-
• Seksueel misbruik (06)
-
• Financiële uitbuiting (07)
-
• Getuige van geweld in gezin (08)
-
• Münchhausen-by-proxy (09)
-
• Vrouwelijke genitale verminking (10)
-
• Anders (11)
Toelichting:
De aard van het geweld en/of de mishandeling is een verbijzondering van de vorm van
het huiselijke geweld of de kindermishandeling (zie 3.2.). Sommige opties zijn alleen
van toepassing bij kindermishandeling, zoals pedagogische verwaarlozing, getuige van
geweld in het gezin, Münchenhausen-by-proxy en vrouwelijke genitale verminking. Er
zijn meerdere opties mogelijk per melding.
Zie ook paragraaf 4.6.
3.4. Hoedanigheid van de melder
Bij de hoedanigheid van de melder wordt een keuze gemaakt uit één van de volgende
opties:
Beroepsmatig:
-
• Politie (01)
-
• Huisarts of praktijkondersteuner (02)
-
• Arts of verpleegkundige jeugdgezondheidszorg (03)
-
• Psychiater (04)
-
• Arts of verpleegkundige ziekenhuis/spoedeisende hulp (05)
-
• Geriater (06)
-
• GZ-psycholoog (zelfstandig) (07)
-
• Medewerker wijkteam (08)
-
• Medewerker gecertificeerde instelling (09)
-
• Medewerker jeugdhulpaanbieder (10)
-
• Medewerker thuiszorg (11)
-
• Medewerker maatschappelijk werk/welzijnsorganisatie (12)
-
• Medewerker vrouwenopvang (13)
-
• Medewerker AMHK (14)
-
• Lid ZAT-team school, leerkracht, directeur (15)
-
• Leerplichtambtenaar (16)
-
• Medewerker bij de gemeente, overig (17)
-
• Professional/vrijwilliger kinderopvang of peuterspeelzaal (18)
-
• Professional van vrijwilliger organisatie (19)
-
• Professional anders dan bovenstaande (20)
Niet-beroepsmatig:
-
• Direct betrokkene, pleger (30)
-
• Direct betrokkene, volwassen slachtoffer (31)
-
• Direct betrokkene, kind (32)
-
• Familielid van direct betrokkene (33)
-
• Persoon behorend tot het sociale netwerk (34)
-
• Buurtbewoner (35)
-
• Vrijwilliger van vrijwilliger organisatie (36)
-
• Anders (40)
-
• Onbekend (41)
Toelichting:
Er is steeds maar één optie mogelijk.
Zie ook paragraaf 2.3.
3.5. Datum melding
De dag waarop de melding van de situatie of het vermoeden van huiselijk geweld of
kindermishandeling bij het AMHK heeft plaatsgevonden. De datum wordt weergegeven als
JJJJMMDD.
3.6. Vervolg melding
Vervolg melding kent de volgende opties:
-
• Start onderzoek (01)
-
• Inzetten vervolgtraject (02)
-
• Melding omgezet in advies (03)
-
• Einde bemoeienis AMHK (04)
Toelichting:
Na de melding vindt triage plaats door het AMHK (zie hoofdstuk 8 van het Model Handelingsprotocol
AMHK). De melding kan leiden tot het starten van een onderzoek, maar ook tot het inzetten
van een vervolgtraject zonder onderzoek te doen. Het inzetten van een vervolgtraject
is beschreven in hoofdstuk 9 van het Model Handelingsprotocol AMHK. In een dergelijk
geval blijft het AMHK verantwoordelijk totdat het vervolgtraject feitelijk start.
Dan eindigt de verantwoordelijkheid en bemoeienis van het AMHK. Ook kan na de triage
besloten worden dat de melding moeten worden omgezet in een advies of kan besloten
worden om de bemoeienis van het AMHK direct na de triage of de melding te beëindigen.
3.7. Nadere informatie vervolg melding
3.7.1. Onderzoeksnummer
Indien bij vervolg op melding gekozen wordt voor optie (1) start onderzoek, dan wordt
tevens het nummer van het betreffende onderzoek aangegeven.
Toelichting:
Een belangrijk onderwerp voor de beleidsinformatie zijn de doorlooptijden bij het
AMHK. Om de doorlooptijd tussen de melding en de start van het onderzoek te kunnen
berekenen is het nodig om te weten welke melding bij welk onderzoek hoort. Om die
reden is bij de optie ‘start onderzoek’ het vermelden van het onderzoeksnummer opgenomen
in de gegevensset. Zie ook paragraaf 4.1.
3.7.2. Datum start inzetten vervolgtraject
Indien bij vervolg op melding gekozen wordt voor optie (2) inzetten vervolgtraject,
dan wordt tevens de datum waarop de AMHK medewerker feitelijk start met het regelen
van het vervolgtraject vermeld. De datum wordt weergegeven als JJJJMMDD.
Toelichting:
Een belangrijk onderwerp voor de beleidsinformatie zijn de doorlooptijden bij het
AMHK. Een van deze doorlooptijden is de periode tussen de start van het inzetten van
het vervolgtraject en het einde daarvan.
3.7.3. Datum einde bemoeienis AMHK
Indien bij vervolg op melding gekozen wordt voor optie (2) inzetten vervolgtraject,
dan wordt tevens de datum weergegeven waarop de bemoeienis van de AMHK medewerker
is geëindigd. Na deze dag heeft het AMHK geen bemoeienis meer met de casus. In het
geval van de optie ‘inzetten vervolgtraject’ houdt dit in dat het vervolgtraject gerealiseerd
is en start. De datum wordt weergegeven als JJJJMMDD.
Toelichting:
Een belangrijk onderwerp voor de beleidsinformatie zijn de doorlooptijden bij het
AMHK. Een van deze doorlooptijden is de periode tussen de start van het inzetten van
het vervolgtraject en het einde daarvan. In het Model Handelingsprotocol AMHK is in
hoofdstuk 8 opgenomen dat het inzetten van het vervolgtraject binnen 10 weken gerealiseerd
moet zijn.
3.8. Gegevens over de personen waarop de melding betrekking heeft
Per melding is aangegeven over welke persoon of personen de melding gaat. Van deze
persoon worden het BSN, de geboortedatum en het geslacht opgenomen in het gegevensbestand.
Het betreft hier persoonsgegevens. Het gaat niet over persoonsgegevens van de melder,
maar over degene(n) die betrokken zijn bij het geval of vermoeden van huiselijk geweld
of kindermishandeling. In principe betreft het de slachtoffers. Het onderscheid tussen
dader en slachtoffer is echter niet altijd even duidelijk of wordt niet altijd geregistreerd.
Het kan dus voorkomen dat de persoonsgegevens betrekking hebben op dader en slachtoffer.
3.8.1. BSN
Het unieke persoonsnummer dat iedereen heeft die staat ingeschreven in de Basisregistratie
personen (BRP).
Toelichting:
Indien er geen BSN bekend is, dan wordt in plaats van het BSN de code 000000000 genoteerd.
Bij ongeboren kinderen wordt 999999999 genoteerd.
Per melding kunnen meerdere BSN’s worden vermeld. Een melding kan namelijk betrekking
hebben op meerdere personen tegelijk.
Zie ook paragraaf 4.8.1.
3.8.2. Geboortedatum
De geboortedatum van de persoon wordt weergegeven als JJJJMMDD.
Toelichting:
Bij sommige personen is de exacte geboortedatum niet bekend. Indien de geboortedag
niet bekend is, wordt dat aangegeven door JJJJMM00 te noteren. Indien (ook) de geboortemaand
niet bekend is, dan wordt dat aangegeven door JJJJ0000 te noteren. Bij ongeboren kinderen
wordt 99999999 genoteerd.
Zie ook paragraaf 4.8.2.
3.8.3. Geslacht
Het geslacht van de persoon, waarbij de volgende opties gelden:
-
• Vrouw (V)
-
• Man (M)
-
• Onbekend (O)
Zie ook paragraaf 4.8.3.
4. Gegevens over onderzoeken
Om zicht te hebben op het aantal onderzoeken dat het AMHK uitvoert en op de uitkomst
en het vervolg, wordt een aantal gegevens over de uitgevoerde onderzoeken uitgevraagd.
Het betreft de start- en einddatum van de onderzoeken, de uitkomst ervan en indien
van toepassing de aard van het geweld of de mishandeling en het vervolg voor de betrokkene(n).
Ook wordt uitgevraagd over welke personen het onderzoek gaat. Daartoe worden het BSN,
de geboortedatum en het geslacht van deze personen opgenomen in het gegevensbestand.
4.1. Onderzoek
Artikel 4.1.1 van de Wmo 2015 bepaalt dat het college van B&W zorg draagt voor de organisatie van een AMHK. Eén
van de taken van het AMHK is het naar aanleiding van een melding onderzoeken of er
daadwerkelijk sprake is van huiselijk geweld of kindermishandeling (artikel 4.1.1,
lid 2).
Toelichting:
In bijlage 1 van het Model Handelingsprotocol AMHK is het onderzoek als volgt uitgewerkt:
Het verzamelen, analyseren en beoordelen van feiten en professionele oordelen over
een gemeld (vermoeden van) huiselijk geweld of kindermishandeling met het doel te
komen tot vaststelling of sprake is van huiselijk geweld of kindermishandeling en
welke stappen dienen te worden gezet om het geweld en de veiligheid en de schade te
herstellen.
Zie ook hoofdstuk 10 van het Model Handelingsprotocol AMHK.
Bij het leveren van gegevens aan CBS krijgt elke onderzoek een voor het betreffende
AMHK uniek nummer.
4.2. Aanleiding om contact op te nemen met het AMHK
Als aanleiding om contact op te nemen met het AMHK wordt een keuze gemaakt uit de
volgende opties:
-
• Partnergeweld (01)
-
• Eer gerelateerd geweld (02)
-
• Ouderenmishandeling en ontspoorde zorg (03)
-
• Oudermishandeling / geweld tegen ouders (04)
-
• Huwelijksdwang en achterlating (05)
-
• Kindermishandeling, kindcheck (06)
-
• Kindermishandeling, vechtscheiding (07)
-
• Kindermishandeling, anders (08)
-
• Huiselijk geweld, anders (09)
Toelichting:
In feite betreft het hier verschillende vormen van huiselijk geweld en kindermishandeling.
Er zijn meerdere opties per advies mogelijk. Een uitgebreide toelichting op bovenstaande
keuzemogelijkheden is opgenomen in opgenomen in de toelichting op vormen van huiselijk
geweld en kindermishandeling hieronder.
Zie ook paragraaf 2.2. en 3.2.
4.3. Datum start onderzoek
De dag waarop het AMHK het onderzoek naar aanleiding van de melding start. De datum
wordt weergegeven als JJJJMMDD.
Toelichting:
Het betreft de dag waarop een medewerker van het AMHK start met het uitvoeren van
de onderzoekswerkzaamheden. Het gaat niet om de dag waarop het onderzoek wordt ‘uitgedeeld’
of toebedeeld aan een medewerker.
4.4. Datum afronding onderzoek
De dag waarop het AMHK het onderzoek naar aanleiding van de melding afrondt. De datum
wordt weergegeven als JJJJMMDD.
Toelichting:
Het betreft de dag waarop alle onderzoekswerkzaamheden zijn afgerond. Dit is inclusief
het bepalen van de stappen die nodig zijn om het geweld, de veiligheid en de schade
te herstellen.
4.5. Uitkomst van het onderzoek
Voor de uitkomst van het onderzoek gelden de volgende opties:
-
• Geen huiselijk geweld (01)
-
• Huiselijk geweld niet bevestigd (02)
-
• Huiselijk geweld bevestigd (03)
-
• Geen kindermishandeling (04)
-
• Kindermishandeling niet bevestigd (05)
-
• Kindermishandeling bevestigd (06)
-
• Onderzoek (voortijdig) afgesloten: betrokkene(n) vertrokken met onbekende bestemming
(07)
-
• Onderzoek (voortijdig) afgesloten: betrokkene(n) overleden (08)
Toelichting:
Het doel van het onderzoek (zie ook 4.1.) is om vast te stellen of er sprake is van
huiselijk geweld of kindermishandeling. Dit wordt weergegeven middels bovenstaande
opties als uitkomst van het onderzoek. Soms heeft het onderzoek betrekking op huiselijk
geweld en kindermishandeling, dan worden meerdere opties ingevuld.
Het kan zijn dat het onderzoek wordt afgesloten zonder dat het is afgerond. Om die
reden zijn de twee laatste opties toegevoegd.
4.6. Aard van het geweld en/of de mishandeling
Bij de aard van het geweld en/of de mishandeling wordt gekozen uit de volgende opties:
-
• Lichamelijke mishandeling (01)
-
• Lichamelijke verwaarlozing (02)
-
• Psychisch geweld (03)
-
• Affectieve verwaarlozing (04)
-
• Pedagogische verwaarlozing (05)
-
• Seksueel misbruik (06)
-
• Financiële uitbuiting (07)
-
• Getuige van geweld in gezin (08)
-
• Münchhausen-by-proxy (09)
-
• Vrouwelijke genitale verminking (10)
-
• Anders (11)
Toelichting:
Het gaat in dit geval om de aard van het geweld en/of de mishandeling zoals in het
onderzoek zijn vastgesteld. Dit houdt in dat als het onderzoek uitwijst dat er geen
sprake is van huiselijk geweld en/of kindermishandeling, of dat het onderzoek het
huiselijk geweld en/of de kindermishandeling niet bevestigd, er ook geen aard van
dit geweld of de mishandeling is opgenomen.
Sommige opties zijn alleen van toepassing bij kindermishandeling, zoals pedagogische
verwaarlozing, getuige van geweld in het gezin, Münchenhausen-by-proxy en vrouwelijke
genitale verminking.
Er zijn meerdere opties mogelijk per onderzoek.
Zie ook paragraaf 3.3.
4.7. Vervolg naar aanleiding van het onderzoek
Het onderzoek naar aanleiding van de melding kan de volgende opties voor vervolg hebben:
-
• Overdracht naar wijkteam (01)
-
• Overdracht naar de Raad voor de Kinderbescherming (02)
-
• Overdracht naar politie of Openbaar Ministerie (03)
-
• Overdracht naar een jeugdhulpaanbieder (04)
-
• Overdracht naar gecertificeerde instelling (05)
-
• Overdracht naar vrouwenopvang (06)
-
• Overdracht naar een ggz instelling (volwassenen) (07)
-
• Overdracht naar thuiszorg of respijtzorg (08)
-
• Overdracht naar verslavingszorg (09)
-
• Overdracht naar een andere instantie (10)
-
• Geen vervolg (21)
Toelichting:
Het betreft het vervolg voor de betrokkene(n). Het kan zijn dat betrokkene(n) reeds
hulp kregen van één van bovenstaande instanties ten tijde van de melding en/of de
uitvoering van het onderzoek. Ook in deze gevallen wordt de overdracht geregistreerd.
Er zijn meerdere opties tegelijk mogelijk.
4.8. Gegevens over de personen waarop het onderzoek betrekking heeft
Per onderzoek is aangegeven over welke persoon of personen de melding gaat. Van deze
persoon worden het BSN, de geboortedatum en het geslacht opgenomen in de gegevenslevering.
Het betreft hier persoonsgegevens. Het gaat over degene(n) die betrokken zijn bij
het geval of vermoeden van huiselijk geweld of kindermishandeling. In principe betreft
het de slachtoffers. Het onderscheid tussen dader en slachtoffer is echter niet altijd
even duidelijk of wordt niet altijd geregistreerd. Het kan dus voorkomen dat de persoonsgegevens
betrekking hebben op dader en slachtoffer.
4.8.1. Bsn
Het unieke persoonsnummer dat iedereen heeft die staat ingeschreven in de Basisregistratie
personen (BRP).
Toelichting:
Indien er geen BSN bekend is, dan wordt in plaats van het BSN de code 000000000 genoteerd.
Bij ongeboren kinderen wordt 999999999 genoteerd.
Per onderzoek kunnen meerdere BSN’s worden vermeld. Een onderzoek kan namelijk betrekking
hebben op meerdere personen tegelijk.
Zie ook paragraaf 3.8.1.
4.8.2. Geboortedatum
De geboortedatum van de persoon weergegeven als JJJJMMDD.
Toelichting:
Bij sommige personen is de exacte geboortedatum niet bekend. Indien de geboortedag
niet bekend is, wordt dat aangegeven door JJJJMM00 te noteren. Indien (ook) de geboortemaand
niet bekend is, dan wordt dat aangegeven door JJJJ0000 te noteren. Bij ongeboren kinderen
wordt 99999999 genoteerd.
Zie ook paragraaf 3.8.2.
4.8.3. Geslacht
Het geslacht van de persoon, waarbij de volgende opties gelden:
-
• Vrouw (V)
-
• Man (M)
-
• Onbekend (O)
Zie ook paragraaf 3.8.3.
5. Gegevens over het AMHK
Om de AMHK’s periodiek te kunnen benaderen met het verzoek om gegevens te verstrekken
en om eventueel contact op te nemen ter controle, heeft het CBS een aantal gegevens
van het AMHK zelf nodig.
De gemeenten dienen de contactgegevens van het AMHK aan het CBS door te geven. Aangezien
het AMHK regionaal is georganiseerd, wijst elke regio een gemeente aan die de contactgegevens
aan het CBS levert en deze op verzoek van het CBS periodiek controleert.
Het betreft de volgende gegevens per organisatie:
-
• Naam van de organisatie (verplicht)
-
• Straat van het postadres (verplicht, tenzij er een postbus is opgegeven)
-
• Huisnummer van het postadres, inclusief eventuele huisnummer toevoeging (verplicht
tenzij er een postbus is opgegeven)
-
• Postbusnummer (indien van toepassing; niet verplicht)
-
• Postcode van het postadres (4 cijfers, 2 letters; verplicht)
-
• Plaatsnaam waar de organisatie is gevestigd (verplicht)
-
• Algemeen telefoonnummer (verplicht, tenzij het telefoonnummer van een contactpersoon
is opgegeven)
-
• Algemeen e-mailadres (verplicht, tenzij het telefoonnummer van een contactpersoon
is opgegeven)
-
• KvK nummer (verplicht)
-
• Naam van het concern waartoe de organisatie behoort (indien van toepassing; niet verplicht)
-
• Naam of nummer van de vestiging (indien van toepassing; niet verplicht)
-
• Naam van de contactpersoon voor CBS (verplicht)
-
• Functie van de contactpersoon (niet verplicht)
-
• Telefoonnummer van de contactpersoon (niet verplicht)
-
• E-mailadres van de contactpersoon (niet verplicht)
Toelichting op vormen van huiselijk geweld en kindermishandeling
Huiselijk geweld is geweld dat door iemand uit de huiselijke of familiekring van het slachtoffer wordt
gepleegd. De term huiselijk verwijst niet naar de plaats waar het geweld plaatsvindt,
maar naar de relatie tussen pleger en slachtoffer, bijvoorbeeld (ex)partner, gezins-
en familieleden. Dat geweld kan onder andere fysiek, seksueel en psychisch van aard
zijn[1]. Vormen van huiselijk geweld zijn: (ex)partnergeweld, ouderen-mishandeling,
eergerelateerd geweld, huwelijksdwang en genitale verminking, mishandeling van ouders
door hun kinderen. (Factsheet huiselijk geweld (2013) van Movisie).
Huiselijk geweld onderscheidt zich van publiek geweld doordat het plaatsvindt binnen
intieme relaties, gezins- of familieverhoudingen. Er is sprake van emotionele afhankelijkheid
en loyaliteitsbanden (Lünnemann en Verwijs, 2012).
Kindermishandeling
Onder kindermishandeling wordt verstaan:
'Elke vorm van voor de minderjarige bedreigende of gewelddadige interactie van fysieke,
psychische of seksuele aard, die de ouders of andere personen, ten opzichte van wie
de minderjarige in een relatie van afhankelijkheid of van onvrijheid staat, actief
of passief opdringen, waardoor ernstige schade wordt berokkend of dreigt te worden
berokkend aan de minderjarige in de vorm van fysiek of psychisch letsel.' De definitie
omvat verschillende vormen van kindermishandeling. (www.amk-nederland.nl)
(ex-) Partnergeweld (01)
Geweld tussen partners onderscheidt zich van geweld tegen kinderen in het gezin, omdat partners
beide volwassen zijn en kinderen per definitie kwetsbaarder zijn dan hun ouders.
Partners hebben een wederzijdse zorgverplichting en zijn vaak financieel, economisch
en sociaal afhankelijk van elkaar. Bij partnergeweld is vaak sprake van machtsongelijkheid,
waarbij de pleger een bepaald overwicht heeft op het slachtoffer. Er kan een patroon
ontstaan waardoor het slachtoffer (en het hele gezin) in een isolement kunnen raken.
Profielen) van (ex-)partnergeweld:
-
1. Intiem terrorisme (‘intimate terrorism’). Eenzijdig ernstig geweld van doorgaans de
man. Bijvoorbeeld: dreiging en intimidatie; constant in de gaten houden wat het slachtoffer
doet en waar zij is; het ondermijnen van de wil van het slachtoffer door het zelfvertrouwen
aan te tasten, door constante verbale aanvallen en door haar te overtuigen dat er
geen alternatieven zijn voor de relatie; de mogelijkheden om zich tegen het controlerende
gedrag te verzetten worden zoveel mogelijk beperkt door haar de toegang tot allerlei
bronnen te ontzeggen en afhankelijk te maken. Dit gebeurt bijvoorbeeld door het slachtoffer
te weinig geld te geven en niet toe te staan contact te hebben met vrienden of familie.
-
2. Veel voorkomen partnergeweld (‘common couple violence’).
-
3. Gewelddadig verzet (‘violent resistance’).
-
4. Wederzijds geweld en controle (‘mutual violent control’).
(Graham, Kevan en Archer, 2003; Johnson, 2008; Lünnemann en Verwijs, 2012)
Belaging
Het wederrechtelijk stelselmatig en opzettelijk inbreuk maken op iemands persoonlijke
levenssfeer, bijvoorbeeld door die ander voortdurend, hinderlijk te achtervolgen,
te bespieden, te bellen en te mailen of persoonlijk te bedreigen.
Belaging kan deel uitmaken van andere vormen van geweld tegen een (ex-)partner.
Eergerelateerd geweld (02)
Eergerelateerd geweld omvat elke vorm van geestelijk of lichamelijk geweld, gepleegd
vanuit een collectieve mentaliteit in reactie op een (dreiging van) schending van
de eer van een man of een vrouw en daarmee van zijn of haar familie, waarvan de buitenwereld
op de hoogte is of dreigt te raken’ (Werkdefinitie ministerie van Justitie, Beke 2005).
Het begrip ‘eergerelateerd geweld’ is de overkoepelende term voor alle vormen van
dwang en psychisch en fysiek geweld om te voorkomen dat een lid van de familie een
‘misstap’ zet die de familie-eer in de gemeenschap kan schaden en alle geweld tegen
de (vermeende) ‘eerschender’ om de geschonden eer te herstellen. Bij ‘eer’ kan het
gaan om persoonlijke eer (iemand houdt zich aan de basisvoorwaarden van de sociale
groep) of om maatschappelijke eer (men is gelijkwaardig en kan elkaar vertrouwen,
waardoor men respect, steun en bescherming krijgt). Daarnaast telt in veel bevolkingsgroepen
met een groepscultuur ook de familie-eer, die vooral is gekoppeld aan de seksuele
eer van met name vrouwen en meisjes. Mannen en jongens hebben de taak deze eer te
beschermen, zo nodig te herstellen, desnoods met geweld. Dit zogenaamde eergerelateerd
geweld komt vooral voor in culturen rond de Middellandse Zee (Spanje en Italië kenden
ook eermoord), het Midden-Oosten, Zuid- en Centraal-Azië. Ook onder Roma en Hindoestaanse
gemeenschappen komt eergeweld voor. Onder orthodox-christelijke en joodse gemeenschappen
zien we vergelijkbare mechanismen rond kuisheid, aanzien, groepsdruk en sociale uitsluiting.
Er is een diversiteit aan vormen van eergerelateerd geweld en gradaties van ernst.
Denk hierbij aan eermoord, trotsmoord, (gedwongen) zelfmoord, verstoting, seksueel
misbruik, genezingsrituelen en bezweringen. Ook huwelijksdwang en achterlating kunnen
hieronder vallen, maar zijn niet altijd een gevolg van een eerkwestie, want hebben
soms bijvoorbeeld een financiële of verblijfsrechtelijke reden.
Ouderenmishandeling of ontspoorde zorg (03)
Ouderenmishandeling (in huiselijke kring en professionele relatie) is het handelen
of het nalaten van handelen van al degenen die in een terugkerende persoonlijke of
professionele relatie met de oudere (iemand van 65 jaar of ouder) staan, waardoor
de oudere persoon lichamelijke en/of psychische en/of materiële schade lijdt en waarbij
van de kant van de oudere sprake is van een vorm van gedeeltelijke of volledige afhankelijkheid.
(VWS, 2011; H. Comijs, 1996).
In Nederland onderscheiden we als verschijningsvormen van ouderenmishandeling: lichamelijke
mishandeling, psychische mishandeling, verwaarlozing, financiële uitbuiting, seksueel
misbruik. Soms wordt een zesde vorm genoemd: schending van rechten. Voorbeelden hiervan:
schending van het recht op privacy, instemmingsrecht en recht op bewegingsvrijheid.
Deze worden beschouwd als een vorm van psychische mishandeling.
Ontspoorde (mantel)zorg: een specifieke vorm van ouderenmishandeling.
Overschrijding van de grens van goede zorg door een mantelzorger, veroorzaakt door
overbelasting, onmacht, onkunde of onwetendheid. Verschijningsvormen van ontspoorde
mantelzorg: psychisch geweld, fysiek geweld, verwaarlozing, seksueel grensoverschrijdend
gedrag en financieel misbruik.
Oudermishandeling/ geweld tegen ouders (04)
Werkdefinitie voor de verkenning van TNO en Movisie naar geweld tegen ouders (Vink
en Goes, 2014). Een breed gedragen definitie ontbreekt nog.
‘Oudermishandeling is niet-incidenteel geweld in het gezin, gepleegd door een jeugdige
van 12 tot 23 jaar, gericht op (een van) de ouders/verzorgers.
Het gaat om herhaaldelijk en ernstig geweld dat niet alleen vanuit de puberteit verklaard
kan worden. Het geweld kan psychisch, fysiek en seksueel zijn, maar ook financiële
uitbuiting betreffen. Uitgezonderd van de definitie zijn (ex-)partnergeweld, geweld
tussen broers en zussen en ouderenmishandeling (deze vormen kunnen wel voorkomen naast
het geweld tegen de ouders/verzorgers)’. (Vink en Goes, 2014).
Huwelijksdwang en achterlating (05)
Huwelijksdwang is een religieus of wettelijk huwelijk waarbij de (voorbereidende)
huwelijkshandelingen tegen de vrije wil van minstens een van de huwelijkskandidaten
plaats hebben en waarmee onder een bepaalde vorm van dwang is ingestemd. (Cornelissen,
Kuppens en Ferwerda, 2009)
Huwelijksdwang is het dwingen van een meisje, jongen, vrouw of man tot een huwelijk.
Bij huwelijksdwang hebben een of beide huwelijkspartners weinig of geen zeggenschap
over de sluiting van het huwelijk, het huwelijk is tegen hun wil. Een weigering wordt
vaak niet geaccepteerd.
Slachtoffers van huwelijksdwang hebben doorgaans niet alleen te maken met een gebrek
aan vrije partnerkeuze, maar ook met een dwang om te trouwen, vaak voor een bepaalde
leeftijd. Als jongeren vervolgens tegen de wil van hun ouders/familie toch kiezen
voor een zelfgekozen partner, raken ze meestal het contact kwijt met de ouders of
worden ze verstoten.
Meestal gaat het bij huwelijksdwang om ouders die hun dochter of zoon een huwelijk
en/of een bepaalde partner opdringen. Vaak oefent op de achtergrond ook de familie
of de etnische gemeenschap druk uit. Die druk kan subtiel tot zeer dwingend zijn.
Huwelijksdwang is een vorm van huiselijk geweld en van eergerelateerd geweld. Blijvend
verzet tegen het huwelijk kan aanleiding zijn tot een gedwongen achterlating of eermoord.
Achterlating:
Het tegen de zin achterlaten in het land van herkomst (van de ouders) van jongeren,
met name meisjes van 12-23 jaar; vaak wordt het paspoort of de verblijfsvergunning
van het slachtoffer afgenomen om terugkeer naar het nieuwe thuisland te verhinderen.
Huwelijkse gevangenschap:
Naast het gedwongen worden om te trouwen, kan een persoon ook gedwongen worden om
getrouwd te blijven. Een vrouw of man is in dat geval een huwelijk aangegaan en wil
dit be-eindigen, terwijl daarvoor de medewerking van de echtgenoot nodig is. Als de
echtgenoot deze medewerking weigert, is sprake van huwelijkse gevangenschap. Dit kan
voorkomen bij een formeel huwelijk, maar ook bij een informeel, religieus huwelijk.
Vaak zijn het vrouwen die door hun man gedwongen worden om gehuwd te blijven. Maar
het komt ook voor dat de vrouw haar man dwingt om gehuwd te blijven.
(www.huiselijkgeweld.nl)
Kindermishandeling, kindcheck (06)
Onderdeel van de Wet verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling is
de zogenaamde kindcheck, die betrekking heeft op professionals die met volwassenen
werken. Aks de situatie van de cliënt aanleiding geeft om zich zorgen te maken over
mogelijk aanwezige kinderen, dan zijn de professionals verplicht om na te gaan of
hun cliënt verantwoordelijkheid draagt voor de opvoeding of verzorging van kinderen.
Als dat het geval is, dan moeten zij nagaan of de kinderen veilig zijn. Ze dienen
daarvoor een aantal stappen te volgend die beschreven staan in de Wet verplichte meldcode.
De uitkomst hiervan kan zijn dat de professional contact opneemt met het AMHK.
(Model handelingsprotocol voor het AMHK)
Kindermishandeling, vechtscheiding (07)
Gesproken kan worden van een vechtscheiding als een scheiding zeer complex verloopt
door slepende meningsverschillen die vaak ook worden uitgevochten via mediators, advocaten
en hulpverleners. Niet alleen de twee ouders, ook de familie en vrienden om hun heen,
en ook scholen en andere instanties, raken betrokken in de strijd. In de loop van
dit proces is veel achterdocht en wantrouwen gegroeid die het steeds moeilijker maakt
tot constructieve oplossingen te komen. In deze scheidingen raken kinderen gevangen
en beschadigd. Het polariseren van de standpunten en het demoniseren van de andere
ouder leidt bij kinderen tot verwarring aangezien kinderen vaak niet in staat zijn
tot meervoudige partijdigheid. Het demoniseren van de andere ouder heeft als gevolg
dat ouders zichzelf superieur vinden aan de ander. Hierdoor voelen ouders zich in
hun recht staan om de opvoeding van het kind op zich te nemen en denken hierbij te
handelen in het belang van het kind. Dit leidt echter tot intensere conflicten, minder
vergevingsgezindheid en minder samenwerking bij onderhandelingen. Het kind wordt hiermee
de inzet van het conflict wat als gevolg kan hebben dat alle betrokken partijen vooral
over het kind spreken en niet langer met het kind. De kern van de verwaarlozing is
dat niemand meer aan het kind vraagt hoe het met hen gaat, wat ze ervaren en wat ze
nodig hebben, terwijl ze hier juist in scheidingssituatie extra behoefte aan hebben.
De negatieve gevolgen voor het kind bestaan uit psychosociale problemen, zoals angsten,
depressie en agressief gedrag. Er bestaat een sterke relatie tussen de ernst van de
conflicten tussen ouders en de ernst van de psychosociale gevolgen. (www.kindernuitdeknel.nl)