Organisatie- en mandaatbesluit Inspectie van het Onderwijs 2015

Geraadpleegd op 05-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-07-2015 en zichtdatum 04-12-2024.
Geldend van 31-03-2015 t/m heden

Besluit van de inspecteur-generaal van het Onderwijs van 19 maart 2015, nr. 4509181, houdende vaststelling van de organisatie van en de mandaatbevoegdheden binnen de Inspectie van het Onderwijs (Organisatie- en mandaatbesluit Inspectie van het Onderwijs 2015)

§ 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Definities

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a. besluit: Organisatie- en mandaatbesluit OCW 2008

  • b. bewindspersoon: Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap of Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

  • c. inspecteur-generaal: inspecteur-generaal van het Onderwijs;

  • d. inspectie: Inspectie van het Onderwijs

  • e. inspectieleiding: inspecteur-generaal en de hoofdinspecteurs;

  • f. minister: minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

  • g. ministerie: ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

  • h. wet: Wet op het onderwijstoezicht.

Artikel 2. Organisatie van de Inspectie van het Onderwijs

De inspecteur-generaal stelt de organisatie van de inspectie vast zoals deze is opgenomen in de bijlage bij dit besluit.

Artikel 3. (Onder)mandaatverlening geattribueerde toezichttaken en andere taken

  • 1 De inspecteur-generaal verleent mandaat voor de aan de inspectie geattribueerde toezichttaken zoals vermeld in de artikelen 4 en 5 van dit besluit.

  • 2 De inspecteur-generaal verleent krachtens het besluit ondermandaat voor andere taken, zoals vermeld in de artikelen 6 en 7 van dit besluit.

§ 2. Mandaatverlening ten aanzien van de aan de inspectie geattribueerde toezichttaken

Artikel 4. Voorbehouden aan de inspecteur-generaal

Aan de inspecteur-generaal is onder meer voorbehouden:

  • a. het afdoen en ondertekenen van stukken gericht aan de bewindslieden van het ministerie en andere ministeries,

  • b. het afdoen en ondertekenen van stukken gericht aan de secretaris-generaal van het ministerie en andere ministeries,

  • c. het afdoen en ondertekenen van stukken gericht aan de Eerste en de Tweede Kamer der Staten-Generaal,

  • d. het afdoen en ondertekenen van stukken gericht aan bewindslieden en secretarissen-generaal van andere ministeries,

  • e. de vaststelling van het jaarwerkplan, bedoeld in artikel 7 van de wet, en het onderwijsverslag, bedoeld in artikel 8, tweede lid, van de wet,

  • f. de vaststelling van de toezichtkaders, bedoeld in artikel 13 van de wet,

  • g. de vaststelling van het thema rapport, bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de wet,

  • h. de besluitvorming over toezichtinhoudelijke zaken die op het niveau van de inspectieleiding worden besproken,

  • i. het verlenen en intrekken van mandaten, en,

  • j. het nemen van een besluit op een bezwaar tegen een besluit van de inspectie.

Artikel 5. Mandaatverlening aan hoofdinspecteurs, directeuren Toezicht, directeur Rekenschap en Juridische zaken, directeur Kennis en inspecteurs respectievelijk auditoren

  • 1 De inspecteur-generaal verleent degenen die de functie van hoofdinspecteur uitoefenen mandaat ten aanzien van aangelegenheden voortvloeiend uit hun functie: het nemen van besluiten, en het afdoen en ondertekenen van stukken.

  • 2 Tot de aangelegenheden, bedoeld in het eerste lid, behoren in elk geval alle aangelegenheden ten aanzien waarvan de inspecteur-generaal mandaat heeft verleend aan degenen die de functie van directeur Toezicht respectievelijk inspecteur uitoefenen, voor zover deze aangelegenheden vallen binnen de portefeuille van de desbetreffende hoofdinspecteur.

  • 3 De inspecteur-generaal verleent degenen die de functie van directeur Kennis en directeur Rekenschap en Juridische Zaken uitoefenen mandaat ten aanzien van aangelegenheden voortvloeiend uit hun functie: het nemen van besluiten en het afdoen en ondertekenen van stukken.

  • 4 Tot de aangelegenheden, bedoeld in het derde lid, behoren voor wat betreft de directeur Rekenschap en Juridische zaken in elk geval alle aangelegenheden ten aanzien waarvan de inspecteur-generaal mandaat heeft verleend aan degenen die de functie van auditor binnen de Directie Rekenschap en Juridische zaken uitoefenen.

  • 5 De inspecteur-generaal verleent degenen die de functie van directeur Toezicht uitoefenen mandaat ten aanzien van aangelegenheden voortvloeiend uit hun functie: het nemen van besluiten, en het afdoen en ondertekenen van stukken.

  • 6 Tot de aangelegenheden, bedoeld in het vijfde lid, behoren in elk geval alle aangelegenheden ten aanzien waarvan de inspecteur-generaal mandaat heeft verleend aan degenen die de functie van inspecteur uitoefenen, voor zover deze aangelegenheden vallen binnen de portefeuille van de desbetreffende directeur Toezicht.

  • 7 De inspecteur-generaal verleent degenen die de functie van inspecteur respectievelijk auditor uitoefenen mandaat ten aanzien van aangelegenheden voortvloeiend uit hun functie: het afdoen en ondertekenen van stukken.

  • 8 Tot de aangelegenheden, bedoeld het zevende lid, behoort voor de inspecteur in elk geval;

    • a. de bekrachtiging van de reguliere toezichthandelingen ten aanzien van de onderwijsinstellingen;

    • b. het nemen van besluiten op grond van de Wet op de expertisecentra;

  • 9 Tot de aangelegenheden, bedoeld in het zevende lid, behoort voor de auditor in elk geval de bekrachtiging van de reguliere toezichthandelingen op het gebied van financiële rechtmatigheid.

§ 3. Ondermandaatverlening in het kader van andere taken krachtens het Organisatie- en mandaatbesluit OCW 2008

Artikel 6. Voorbehouden aan de inspecteur-generaal

  • 1 De inspecteur-generaal is bij uitsluiting van anderen, met uitzondering van de secretaris-generaal van het ministerie, gemandateerd met betrekking tot de zaken die in het Organisatie- en mandaatbesluit OCW 2008 als voorbehouden aan de inspecteur-generaal zijn opgenomen.

  • 2 Voorts zijn onder meer de volgende aangelegenheden voorbehouden aan de inspecteur-generaal:

    • a. vaststelling van jaarstukken als het jaarverslag, de jaarrekening en de concept-managementafspraak met de secretaris-generaal van het ministerie,

    • b. vaststelling van viermaandsrapportages over de bedrijfsvoering,

    • c. vaststelling van toezichtberichten,

    • d. besluiten over klachten over de inspectie,

    • e. aanwijzing van een plaatsvervanger bij afwezigheid of verhindering,

    • f. meer in het algemeen de besluitvorming over bedrijfsvoeringsaangelegenheden die op het niveau van de inspectieleiding worden besproken,

    • g. het verlenen en intrekken van ondermandaten,

    • h. het nemen van een besluit waarin een verzoek om openbaarmaking op grond van de Wet openbaarheid van bestuur door de inspectie wordt gehonoreerd,

    • i. het nemen van een beslissing op een tegen een besluit als bedoeld in artikel 7, vierde lid, onderdelen a tot en met e, van het Organisatie- en mandaatbesluit OCW 2008 ingediend bezwaarschrift.

Artikel 7. Ondermandaatverlening door de inspecteur-generaal aan de hoofdinspecteurs, de directeur Staf, de plaatsvervangend directeur Staf, de directeur Kennis, de directeur Rekenschap en Juridische Zaken, de directeur Toezicht

  • 1 De inspecteur-generaal verleent degene die de functie van hoofdinspecteur, directeur Staf, plaatsvervangend directeur Staf, directeur Kennis, directeur Rekenschap en Juridische Zaken en directeur Toezicht uitoefenen ondermandaat, binnen het kader van de managementafspraak, ten aanzien van alle aangelegenheden die verband houden met de taken en verantwoordelijkheden voortvloeiend uit hun functie,

  • 2 Tot de aangelegenheden, bedoeld in het eerste lid, behoort in elk geval het optreden als budgethouder voor de door de inspecteur-generaal toegewezen budgetten, en specifiek voor de directeur Staf het optreden namens de inspecteur-generaal als budgethouder voor de centrale budgetten van de inspectieleiding. Hierbij geldt dat de hoofdinspecteurs, de directeur Staf en de andere directeuren (inclusief de plaatsvervangend directeur Staf) verplichtingen kunnen aangaan, binnen de grenzen van het door de minister goedgekeurde bestedingsplan, tot maximaal € 100.000 respectievelijk € 150.000 respectievelijk € 50.000.

  • 3 De inspecteur-generaal verleent degene die de functie van kwaliteitsmanager uitoefent ondermandaat ten aanzien van alle aangelegenheden die verband houden met de taken en verantwoordelijkheden voortvloeiend uit zijn functie,

§ 5. Plaatsvervanging

Artikel 9. Plaatsvervanging bij afwezigheid of verhindering inspecteur-generaal

Bij afwezigheid of verhindering van de inspecteur-generaal wordt voor de duur van de afwezigheid of verhindering zijn bevoegdheid uitgeoefend overeenkomstig het bepaalde in bijlage 2 bij dit besluit. Dit mandaat omvat niet de bevoegdheid tot het verlenen, wijzigen of intrekken van (onder)mandaten.

Artikel 10. Plaatsvervanging bij verhindering of afwezigheid

  • 1 Bij afwezigheid of verhindering van degene aan wie de inspecteur-generaal een (onder)mandaat heeft verleend, wordt voor de duur van de afwezigheid of verhindering diens bevoegdheid uitgeoefend door de direct leidinggevende.

  • 2 In afwijking van het eerste lid wordt bij afwezigheid of verhindering van de hoofdinspecteur voor de duur daarvan diens bevoegdheid uitgeoefend door de andere hoofdinspecteur of bij diens afwezigheid door de door de inspecteur-generaal aan te wijzen directeur Toezicht.

  • 3 In afwijking van het eerste lid wordt bij afwezigheid of verhindering van de directeur Staf voor de duur daarvan diens bevoegdheid uitgeoefend door de plaatsvervangend directeur Staf.

  • 4 In afwijking van het eerste lid wordt bij afwezigheid of verhindering van de directeur Kennis voor de duur daarvan diens bevoegdheid uitgeoefend door de door de inspecteur-generaal aan te wijzen hoofdinspecteur.

  • 5 In afwijking van het eerste lid wordt bij afwezigheid of verhindering van de directeur Rekenschap en Juridische zaken voor de duur daarvan diens bevoegdheid uitgeoefend door een door de inspecteur-generaal aan te wijzen hoofdinspecteur en op grond van de beroepsvoorschriften voor registeraccountants voor vakinhoudelijke zaken een door inspecteur-generaal aan te wijzen registeraccountant.

  • 6 In afwijking van het eerste lid wordt bij afwezigheid of verhindering van de directeur Toezicht diens bevoegdheid voor de duur van de afwezigheid of verhindering uitgeoefend door een daartoe door de hoofdinspecteur aan te wijzen directeur Toezicht.

  • 7 De gemandateerde die zich gedurende een bepaalde periode wil laten vervangen, meldt dit voornemen aan de inspecteur-generaal en vermeldt daarbij de periode van de vervanging en wie de plaatsvervanger voor die periode is.

§ 6. Slotbepalingen

Artikel 11. Intrekking Organisatie- en mandaatbesluit Inspectie van het Onderwijs

  • 1 Het Organisatie- en mandaatbesluit Inspectie van het Onderwijs1 wordt ingetrokken.

  • 2 Mandaten die zijn verleend op grond van het Organisatie- en mandaatbesluit Inspectie van het Onderwijs of mandaten die geacht op grond van dat besluit te zijn verleend, en die gelden op de dag voor inwerkingtreding van dit besluit, worden geacht te zijn verleend op grond van dit besluit, met inachtneming van het in dit besluit bepaalde.

Artikel 12. Inwerkingtreding en bekendmaking

  • 1 Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

  • 2 De inspecteur-generaal draagt zorg voor bekendmaking van de bijlagen en de verleende mandaten, bedoeld in artikel 2 en van de verleende ondermandaten, bedoeld in artikel 3 door openbare ter inzage legging bij de inspectie en door plaatsing op de website van de inspectie.

Artikel 13. Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als het Organisatie- en mandaatbesluit Inspectie van het Onderwijs 2015.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De inspecteur-generaal van het Onderwijs,

M. Vogelzang

Bijlage 1. Bij het Organisatie- en mandaatbesluit Inspectie van het Onderwijs 2015

Deze bijlage bevat

I een organogram van de Inspectie van het Onderwijs

II een organisatiebeschrijving van de Inspectie van het Onderwijs

III de portefeuilleverdeling over de leden van het MT-inspectie

I. organogram van de Inspectie van het Onderwijs

Bijlage 255101.png

II. Organisatiebeschrijving Inspectie van het Onderwijs

De inspecteur-generaal van het Onderwijs (IGO) is, conform de Regeling inspectie van het Onderwijs, verantwoordelijk voor de gehele inspectie. De inspecteur-generaal beheert daarnaast een aantal specifieke portefeuilleonderdelen.

Er zijn twee hoofdinspecteurs: een hoofdinspecteur primair onderwijs en speciaal onderwijs en een hoofdinspecteur voortgezet onderwijs, middelbaar beroepsonderwijs en hoger onderwijs. De portefeuille van een hoofdinspecteur behelst zowel het toezicht in de genoemde sectoren, als de programma’s, projecten en thema’s die binnen de sectoren worden uitgevoerd. Behalve het toezicht in de genoemde sectoren beheren de hoofdinspecteurs een aantal specifieke portefeuilleonderdelen. De hoofdinspecteurs leggen verantwoording af aan de inspecteur-generaal.

De inspecteurs en hun medewerkers oefenen toezicht uit onder leiding van de directeuren Toezicht. De directeuren Toezicht leggen verantwoording af aan de hoofdinspecteur.

De directie Kennis en de directie Rekenschap en Juridische zaken staan onder leiding van een directeur Kennis respectievelijk een directeur Rekenschap en Juridische zaken. De directeur Rekenschap en Juridische Zaken legt verantwoording af aan de inspecteur-generaal, de directeur Kennis legt verantwoording af aan de hoofdinspecteur primair onderwijs en speciaal onderwijs.

De directie Staf staat onder leiding van de directeur Staf. Er is een plaatsvervangend directeur Staf die portefeuillehouder is voor deel van de teams die onder de directie Staf vallen. De directeur Staf legt verantwoording af aan de inspecteur-generaal.

De kwaliteitsmanager draagt zorg voor het kwaliteitsmanagementsysteem en legt verantwoording af aan de inspecteur-generaal.

III. Portefeuilleverdeling IGO-Hoofdinspecteurs

Mevrouw drs. M. Vogelzang

Inspecteur-generaal van het Onderwijs

Algemene eindverantwoordelijkheid

Specifieke onderdelen portefeuille:

• Ontwikkeling toezicht

• Rekenschap en Juridische zaken

• Staf

• Inspectieraad

• OR

De heer dr. A. Jonk

Hoofdinspecteur

Sectoren PO en SO

Overige onderdelen portefeuille:

• Onderwijsverslag

• Opbrengsten

• Kwetsbare leerling/Passend onderwijs

• Voor- en vroegschoolse educatie

• Sociale cohesie, actief burgerschap en veiligheid

• Werkverband islamitische scholen

• Europese scholen

• Nederlands onderwijs in het buitenland

• Tweedelijns toezicht Kinderopvang

• Vertrouwensinspecteurs

• Samenwerkend Toezicht Jeugdzaken

• Kennis

• Internationalisering

(vacant)

Hoofdinspecteur

Sectoren VO, MBO, HO

Overige onderdelen portefeuille:

• De leraar

• Fries

• VSV en Leerplicht

• Groen onderwijs

• Bestuurlijk handelen

Bijlage 2. Bij het Organisatie- en mandaatbesluit Inspectie van het Onderwijs 2015

Plaatsvervanging of afwezigheid

Artikel 1 – Melding aan de inspecteur-generaal

De gemandateerde die zich gedurende een bepaalde periode wil laten vervangen, meldt dit voornemen aan de inspecteur-generaal en vermeldt daarbij de periode van de vervanging en wie de plaatsvervanger voor die periode is.

Artikel 2 – Plaatsvervanging inspecteur-generaal

Bij afwezigheid of verhindering van de inspecteur-generaal wordt voor de duur van de afwezigheid of verhindering diens bevoegdheid uitgeoefend door de hoofdinspecteur PO/SO, de heer dr. A. Jonk.

  1. Besluit van 14 november 2013, bekendgemaakt op de website van de Inspectie van het Onderwijs. ^ [1]