Besluit van 20 mei 2015, houdende nadere regels inzake de kosten van de beoordeling,
bedoeld in artikel 33, vierde lid, van verordening (EU) nr. 1024/2013 van de Raad
van 15 oktober 2013 waarbij aan de Europese Centrale Bank specifieke taken worden
opgedragen betreffende het beleid inzake het prudentieel toezicht op kredietinstellingen
(PbEU 2013, L 287) en tot wijziging van het Besluit bekostiging financieel toezicht
2013 (Besluit kosten uitgebreide beoordeling Wbft)
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Financiën van 13 mei 2015, FM/2015/748 M, directie
Financiële Markten;
Gelet op artikel 13, achtste lid, en 17, tweede lid, van de Wet bekostiging financieel toezicht;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 6 mei 2015, nr. W06.15.0096/III);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Financiën van FM/2015/748 M, directie
Financiële Markten;
Hebben goedgevonden en verstaan: