Besluit kosten uitgebreide beoordeling Wbft

[Regeling vervalt op nader te bepalen datum].
Geraadpleegd op 13-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 03-07-2016 en zichtdatum 10-11-2024.
Geldend van 30-05-2015 t/m heden

Besluit van 20 mei 2015, houdende nadere regels inzake de kosten van de beoordeling, bedoeld in artikel 33, vierde lid, van verordening (EU) nr. 1024/2013 van de Raad van 15 oktober 2013 waarbij aan de Europese Centrale Bank specifieke taken worden opgedragen betreffende het beleid inzake het prudentieel toezicht op kredietinstellingen (PbEU 2013, L 287) en tot wijziging van het Besluit bekostiging financieel toezicht 2013 (Besluit kosten uitgebreide beoordeling Wbft)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Financiën van 13 mei 2015, FM/2015/748 M, directie Financiële Markten;

Gelet op artikel 13, achtste lid, en 17, tweede lid, van de Wet bekostiging financieel toezicht;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 6 mei 2015, nr. W06.15.0096/III);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Financiën van FM/2015/748 M, directie Financiële Markten;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

  • 1 Het bedrag dat De Nederlandsche Bank op grond van artikel 17 van de Wet bekostiging financieel toezicht eenmalig in rekening brengt bij de in dat artikel bedoelde banken voor de uitgebreide beoordeling, bedoeld in artikel 33, vierde lid, van verordening (EU) nr. 1024/2013 van de Raad van 15 oktober 2013 waarbij aan de Europese Centrale Bank specifieke taken worden opgedragen betreffende het beleid inzake het prudentieel toezicht op kredietinstellingen (PbEU 2013, L 287), bestaat uit:

    • a. een basisbedrag van € 85.000 per bank verhoogd met:

    • b. een variabel bedrag per bank, dat afhankelijk is van het aantal kredietdossiers dat De Nederlandsche Bank heeft beoordeeld in het kader van die uitgebreide beoordeling.

  • 2 Voor de berekening van het variabele bedrag, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, geldt een bedrag van € 9.057 per kredietdossier.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst en vervalt op een bij op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

Wassenaar, 20 mei 2015

Willem-Alexander

De Minister van Financiën,

J.R.V.A. Dijsselbloem

Uitgegeven de negenentwintigste mei 2015

De Minister van Veiligheid en Justitie,

G.A. van der Steur