De Aw heeft in het kader van het financieel toezicht de volgende handhavingsmaatregelen:
het geven van een aanwijzing;
het aanstellen van een passief toezichthouder;
het aanstellen van een actief toezichthouder;
het opleggen van een last onder dwangsom;
het opleggen van een bestuurlijke boete;
het onthouden van compensatie / verplichten tot terugbetaling van teveel ontvangen
compensatie
De Aw heeft deze maatregelen op grond van artikel 61, lid 5, van de Woningwet. Dit artikel bepaalt dat de minister aan de Aw mandaat verleent voor het geven bovengenoemde
handhavingsmaatregelen. Dit is gebeurd in artikel 3 van het Besluit mandaat Autoriteit woningcorporaties en aanwijzing toezichthouders
Woningwet en WNT (Stcrt. 29 juni 2015, nr. 17887). De Aw toetst bij het opleggen van een handhavingsmaatregel
onder andere de eisen van zorgvuldigheid, proportionaliteit, subsidiariteit en effectiviteit.
Dit brengt onder andere mee dat de Aw een corporatie zal horen voordat wordt overgegaan
tot het opleggen van een handhavingsmaatregel.
Het geven van een aanwijzing
De Aw kan een aanwijzing geven indien dat in het belang van de volkshuisvesting is.
Het belang van de volkshuisvesting omvat onder andere het voeren van een zodanig beleid
en beheer, dat de continuiteit en het goed functioneren van de corporatie is gewaarborgd
en het uitsluitend bestemmen van batige saldi voor werkzaamheden op het gebied van
de volkshuisvesting.
Het gaat hierbij om handelingen of nalatigheden van corporaties die in strijd zijn
met letter, doel of strekking van de regelgeving hieromtrent. In de aanwijzing legt
de Aw de verplichting op dat het handelen in strijd met het belang van de volkshuisvesting
wordt opgeheven of dat voorgenomen handelen in strijd met het belang van de volkshuisvesting
wordt nagelaten. De Aw zal in de aanwijzing een termijn opnemen waarbinnen daaraan
moet zijn voldaan. Verder vermeldt de aanwijzing de gevolgen die de Aw verbindt aan
het niet voldoen aan de aanwijzing. Bij een besluit om een aanwijzing te geven betrekt
de Aw de situatie van de volkshuisvesting in de gemeenten waar de corporatie feitelijk
werkzaam is. De Aw kan één of meer gemeenten in de gelegenheid stellen om hun zienswijze
kenbaar te maken. Van de aanwijzing doet de Aw mededeling in de Staatscourant.
Artikel 61d eerste lid van de Woningwet bepaalt dat Onze Minister in het belang van
de volkshuisvesting een toegelaten instelling of een dochtermaatschappij een aanwijzing
kan geven om een of meer handelingen te verrichten of na te laten. Een aanwijzing
aan een toegelaten instelling kan betrekking hebben op werkzaamheden van een dochtermaatschappij
of van een samenwerkingsvennootschap waarin zij volledig aansprakelijke vennote is,
in welk geval zij er voor zorg draagt dat de dochtermaatschappij of die vennootschap
die aanwijzing naleeft. Een aanwijzing heeft geen betrekking op het plaatsen van opdrachten
door een toegelaten instelling of haar dochtermaatschappij.
|
Het aanstellen van een passief toezichthouder
De Aw kan in het belang van de volkshuisvesting bepalen dat een corporatie bepaalde
handelingen slechts kan verrichten met de voorafgaande instemming van één of meer
door hem aangewezen personen of instanties, dan wel met zijn voorafgaande instemming.
De Aw bepaalt een tijdvak waarin deze eis geldt en voor welke handelingen deze eis
geldt. De Aw brengt de kosten van de werkzaamheden van de personen of instanties in
rekening bij de corporatie en vermeldt dit in het besluit.
Artikel 61g van de Woningwet bepaalt dat Onze Minister in het belang van de volkshuisvesting
kan bepalen dat een toegelaten instelling of een dochtermaatschappij voor een door
hem te bepalen tijdvak, door hem aangegeven handelingen, slechts verricht na goedkeuring
van een of meer door hem aangewezen instanties, dan wel na zijn goedkeuring.
|
Benoemen passief toezichthouder indien corporaties gegevens niet tijdig of onvolledig
indienen
Corporaties moeten uiterlijk 1 juli de verantwoordingsinfomatie en uiterlijk 15 december
de prognoseinformatie indienen bij de Aw.
Voor de Aw is van belang dat corporaties de informatie die zij de Aw dienen te verstrekken,
daadwerkelijk en tijdig indienen. Deze informatie wordt gebruikt ten behoeve van het
toezicht op en kunnen beoordelen van corporaties.
Indien corporaties de benodigde informatie en bescheiden niet tijdig of onvolledig
indienen, stelt de Aw een termijn van twee weken om de gevraagde informatie alsnog
in te dienen. Voor de gevallen waarin de indiening van de bescheiden en informatie
dan nog steeds achterwege blijft, is de Aw de bevoegdheid gegeven te bepalen dat bepaalde
rechtshandelingen uitsluitend na goedkeuring van de Aw mogen worden verricht, totdat
de benodigde bescheiden en informatie alsnog worden ingediend.
De Aw beseft dat het treffen van een dergelijke maatregel, als ingrijpend moet worden
beschouwd. Toepassing ervan moet daarom zorgvuldig, proportioneel en effectief zijn.
De vraag óf een dergelijke maatregel wordt getroffen en zo ja, welke rechtshandelingen
aan voorafgaande instemming van de Aw worden onderworpen, is sterk afhankelijk van
de specifieke omstandigheden van het geval en zal ook dan pas definitief bepaald kunnen
worden. Dat neemt niet weg dat enkele algemene afwegingscriteria wel degelijk zijn
te bepalen.
Bij de overweging tot oplegging van de maatregel over te gaan, kunnen onder andere
de volgende criteria een rol spelen:
Kan de corporatie aantonen dat de termijnoverschrijding buiten de schuld van de corporatie
of door overmacht is ontstaan?
Betreft het een corporatie die een herstel- of verbeterplan moet indienen en/ of die
wordt gemonitord?
Is de termijnoverschrijding (overwegend) een gevolg van bestuurlijke patstelling of
bestuurlijke onenigheid?
Is in eerdere jaren een maatregel opgelegd als gevolg van niet tijdige indiening van
de dPi en/ of dVi-gegevens?
Is de corporatie geselecteerd voor nader onderzoek, omdat het risicoprofiel van zo‘n
corporatie groter is?
Wat is de aard van het ontbrekende stuk/ de ontbrekende stukken?
Na de afweging of toepassing van een maatregel noodzakelijk is, dient bepaald te worden
welke inhoud de maatregel heeft. De volgende criteria zullen onder andere worden betrokken
bij de afweging omtrent welke rechtshandelingen worden onderworpen aan preventieve
goedkeuring:
Het betreffen rechtshandelingen die substantieel de financiële positie van de corporatie
raken.
Rechtshandelingen die door de corporatie verricht moeten worden ter voldoening aan
(op het moment van het opleggen van de maatregel) lopende verplichtingen jegens derden,
vallen niet onder de maatregel.
Bij de keuze van rechtshandelingen die onderworpen worden aan preventieve goedkeuring
door de Aw wordt, waar mogelijk en relevant, rekening gehouden met directe belangen
van derden.
Voor invulling van de term ‘substantieel‘ in de eerste bullet, wordt in beginsel de
volgende staffel gehanteerd:
Aantal VHE
|
Rechtshandelingen boven onderstaande bedragen moeten worden voorgelegd
|
< 500
|
€ 50.000,–
|
501 – 1500
|
€ 100.000,–
|
1.501 – 5.000
|
€ 250.000,–
|
5.001 – 20.000
|
€ 500.000,–
|
20.001 – 50.000
|
€ 1.000.000,–
|
> 50.001
|
€ 5.000.000,–
|
In beginsel worden de volgende rechtshandelingen verboden zonder voorafgaande goedkeuring
van de Aw:
Het aangaan van financiële verplichtingen voor (nieuw)bouwactiviteiten en iedere aan-
en verkooptransactie met een financiële omvang groter dan de in de staffel genoemde
bedragen.
Naast een eventuele maatregel dient de corporatie een verbeterplan aan te leveren
waarin zij uiteen zet welke maatregelen door de corporatie genomen worden om in de
toekomst wel tijdig de gevraagde gegevens te kunnen aanleveren. Indien een corporatie
geen sanctie opgelegd krijgt, wordt een nieuwe termijn gesteld. Indien deze termijn
wederom niet gehaald wordt, volgt alsnog een sanctie. De sanctie vervalt van rechtswege
zodra alle bescheiden binnen zijn.
Het aanstellen van een actief toezichthouder
De Aw kan een actief toezichthouder benoemen indien een corporatie een aanwijzing
van de Aw niet opvolgt waarin de corporatie de verplichting is opgelegd dat bepaalde
handelingen niet kunnen worden verricht zonder dat voorafgaand daaraan een schriftelijk
plan is opgesteld. Een gemeente kan niet als actief toezichthouder worden aangewezen.
Alvorens de Aw hiertoe overgaat, stelt de Aw de corporatie in de gelegenheid om binnen
een door de Aw te bepalen termijn, aannemelijk te maken dat de corporatie binnen een
redelijke termijn zal voldoen aan de aanwijzing. De Aw brengt de kosten van de werkzaamheden
van deze personen of instanties in rekening bij de corporatie en vermeldt dit in het
besluit.
Artikel 61g, lid 2, van de Woningwet bepaalt dat de minister een actief toezichthouder
kan benoemen. Het derde lid bepaalt dat de minister hiertoe ook kan overgaan indien
een corporatie een aanwijzing niet opvolgt waarin staat dat de corporatie een financieel
reglement moet opstellen.
|
Het opleggen van een last onder dwangsom
De Aw kan op grond van artikel 105 van de Woningwet aan een corporatie een last onder dwangsom opleggen of een bestuurlijke boete opleggen:
Ter handhaving van het bepaalde bij of krachtens Hoofdstuk IV van de Woningwet;
Indien een corporatie in strijd handelt met een aanwijzing;
Indien een corporatie in strijd handelt met de maatregel dat een corporatie bepaalde
handelingen slechts kan verrichten na voorafgaande goedkeuring;
Indien een corporatie in strijd handelt met de maatregel dat ten behoeve van door
een corporatie te verrichten handelingen een plan wordt opgesteld door een door de
Aw aan te wijzen persoon of instantie;
Of naar aanleiding van een plan als bedoeld in artikel 29, eerste lid, tweede volzin, of 57, eerste lid, onderdeel a, van de Woningwet dan wel indien de toegelaten instelling een zodanig plan niet verstrekt. Het gaat
hier om een plan inzake de financiële sanering.
De last onder dwangsom omschrijft de te nemen herstelmaatregelen. Tevens wordt er
een termijn gesteld gedurende welke de overtreder de last kan uitvoeren zonder dat
een dwangsom wordt verbeurd. De dwangsom wordt vastgesteld op een bedrag ineens of
op een bedrag per tijdseenheid waarin de last niet is uitgevoerd, dan wel per overtreding
van de last. De Aw stelt tevens een bedrag vast waarboven geen dwangsom meer wordt
verbeurd. De bedragen staan in redelijke verhouding tot de zwaarte van het geschonden
belang en tot de beoogde werking van de dwangsom (evenredigheidsvereiste).
Bestuurlijke boete
De Aw heeft de bevoegdheid om namens de minister een bestuurlijke boete op te leggen.
Dit is een nieuwe bevoegdheid voor de Aw. Het beleid hiervoor wordt nader uitgewerkt
en zal ter zijner tijd op de website van de Aw worden geplaatst.
Onthouden van/verplichten tot terugbetaling van overcompensatie
Artikel 104a van de Woningwet bepaalt dat Onze Minister een corporatie aan welke compensatie niet volledig toekomt,
kan verplichten tot betaling van een geldsom ten laste van die compensatie. Deze bevoegdheid
is gemandateerd aan de Aw. Daarnaast kan de Aw op grond van artikel 63 van het Besluit
nieuwe compensatie onthouden.