-
a.
TW:
Toeslagenwet;
-
b.
WW:
Werkloosheidswet;
-
c.
Wet IOW:
Wet inkomensvoorziening oudere werklozen;
-
d.
ZW:
Ziektewet;
-
e.
Wet WIA:
Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen;
-
f.
WAO:
Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering;
-
g.
WAZ:
Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen;
-
h.
Wazo:
Wet arbeid en zorg;
-
i.
Wajong:
Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten;
-
j.
Awb:
Algemene wet bestuursrecht;
-
k.
WvSr:
Wetboek van Strafrecht;
-
l.
Regeling tenuitvoerlegging:
Regeling tenuitvoerlegging bestuurlijke boeten en terugvordering onverschuldigde betalingen (Stcrt. 2009, 117);
-
m.
UWV: Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, bedoeld in hoofdstuk 5 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;
-
n.
wet: regeling van de bestuurlijke boete in de TW, WW, Wet IOW, ZW, Wet WIA, WAO, WAZ, Wazo of Wajong;
-
o.
aflossingscapaciteit: het bedrag vastgesteld met inachtneming van de Regeling tenuitvoerlegging;
-
p.
afstemming: de verplichting om in elk individueel geval het boetebedrag vast te stellen in overeenstemming
met de ernst van de overtreding, de mate van verwijtbaarheid en de omstandigheden
van het geval, bedoeld in artikel 5:46, tweede lid, van de Awb;
-
q.
benadelingsbedrag: het bedrag zoals bepaald in artikel 27a, tweede lid, van de WW, artikel 21, tweede lid, van de Wet IOW, artikel 45a, tweede lid, van de ZW, artikel 29a, tweede lid, van de WAO, artikel 48, tweede lid, van de WAZ, artikelen 2:69, tweede lid, en 3:40, tweede lid, van de Wajong, artikel 91, tweede lid, van de Wet WIA en artikel 14a, tweede lid, van de TW;
-
r.
beslagvrije voet: het bedrag vastgesteld op grond van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering;
-
s.
betrokkene: de persoon aan wie de bestuurlijke boete wordt opgelegd;
-
t.
bestuurlijke boete: de bestuurlijke boete, bedoeld in artikel 27a, eerste lid, van de WW, artikel 21, eerste lid, van de Wet IOW, artikel 45a, eerste lid, van de ZW, artikel 3:16 eerste lid, onderdeel o, en artikel 3:27, eerste lid, onderdeel m, van de Wazo, artikel 29a, eerste lid, van de WAO, artikel 48, eerste lid, van de WAZ, artikel 2:69, eerste lid en artikel 3:40, eerste lid, van de Wajong, artikel 91, eerste lid, van de Wet WIA en artikel 14a, eerste lid, van de TW;
-
u.
inlichtingenverplichting: de verplichting, bedoeld in artikel 25 van de WW, artikel 12, eerste lid van de Wet IOW, de artikelen 31, eerste lid, en 49 van de ZW, artikel 3:27, eerste lid, onderdeel f van de Wazo, artikel 80 van de WAO, artikel 70 van de WAZ, artikelen 2:7, eerste lid, en 3:74 van de Wajong, artikel 27, eerste lid, van de Wet WIA en artikel 12 van de TW;
-
v.
recidive: recidive overtreding zoals bepaald in artikel 27a, vijfde lid, van de WW, artikel 21, vijfde lid, van de Wet IOW, artikel 45a, vijfde lid, van de ZW, artikel 29a, vijfde lid, van de WAO, artikel 48, vijfde lid, van de WAZ, artikelen 2:69, vijfde lid, en 3:40, vijfde lid, van de Wajong, artikel 91, vijfde lid, van de Wet WIA en artikel 14a, vijfde lid, van de TW;
-
w.
schriftelijke waarschuwing: de schriftelijke waarschuwing, bedoeld in artikel 27a, vierde lid, van de WW, artikel 21, vierde lid, van de Wet IOW, artikel 45a, vierde lid, van de ZW, artikel 29a, vierde lid, van de WAO, artikel 48, vierde lid, van de WAZ, artikelen 2:69, vierde lid, en 3:40, vierde lid, van de Wajong, artikel 91, vierde lid, van de Wet WIA en artikel 14a, vierde lid, van de TW.