Wet van 11 december 1968, tot vergoeding van door NAVO-motorrijtuigen veroorzaakte
schade
Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het sedert het in werking treden van de
Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen wenselijk is een nadere wettelijke regeling tot stand te brengen inzake de vergoeding
van door NAVO-motorrijtuigen veroorzaakte schade;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: