Stb. 2015, 531, datum inwerkingtreding 01-01-2016, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2015.
1 De ambtenaar die de functie van griffier uitoefent, ontvangt een maandelijkse tegemoetkoming
van € 538,13 in verband met representatiekosten.
2 De ambtenaar die de functie van plaatsvervangend griffier uitoefent of de functie
van griffier ten minste drie maanden waarneemt, ontvangt een maandelijkse tegemoetkoming
van 75% van het in het eerste lid genoemde bedrag in verband met representatiekosten.
3 De ambtenaar die een andere functie dan de in het tweede lid genoemde functie uitoefent
waaraan representatiekosten zijn verbonden, ontvangt indien deze functie is vermeld
op een daartoe door het bevoegd gezag vastgestelde lijst een maandelijkse tegemoetkoming
ter hoogte van het op die lijst bij die functie vermelde bedrag dat maximaal 25% van
het in het eerste lid genoemde bedrag kan zijn.
4 In deze bepaling wordt onder representatiekosten verstaan de door de ambtenaar gemaakte
of te maken kosten in verband met de eisen die de uitoefening van de functie stelt
ten aanzien van het onderhouden van externe contacten en het verrichten van representatieve
activiteiten, waaronder worden begrepen de kosten in verband met:
-
a. huur of aanschaf van kleding en schoeisel of andere persoonlijke attributen;
-
b. aanpassing en inrichting van de eigen woning;
-
c. persoonlijke verzorging;
-
d. contributies en lidmaatschappen;
-
e. ontvangsten van bescheiden omvang in de eigen woning;
-
f. het aanbieden van lunches, diners en overige consumpties, persoonlijke attenties en
geschenken, en
-
g. fooien.
5 De tegemoetkoming wordt niet uitbetaald vanaf de eerste dag van de kalendermaand volgend
op die waarin de ambtenaar in het geheel geen dienst heeft verricht, tenzij het niet
verrichten van de dienst het gevolg is van vakantieverlof of ziekte voor zover het
de eerste vier weken van de ziekte betreft. De uitbetaling wordt hervat in de kalendermaand
volgend op die waarin de ambtenaar zijn dienst heeft hervat.
6 De ambtenaar die een tegemoetkoming als bedoeld in het eerste lid ontvangt, kan geen
representatiekosten declareren.
7 Aan de ambtenaar die geen tegemoetkoming als bedoeld in het eerste lid ontvangt, of
de ambtenaar, bedoeld in het eerste lid, die kosten voor representatieve activiteiten
heeft gemaakt, die niet zijn genoemd in het vierde lid, kunnen daadwerkelijk gemaakte
representatiekosten geheel of gedeeltelijk worden vergoed, indien:
-
a. het onderhouden van externe contacten en het verrichten van representatieve activiteiten
plaatsvindt met voorafgaande toestemming van of in opdracht van het bevoegd gezag;
-
b. de declaratie van representatiekosten is ingediend binnen zes maanden na de kalendermaand
waarin de kosten zijn gemaakt, en
-
c. daarbij door de ambtenaar bewijsstukken worden overgelegd waaruit blijkt dat de kosten
daadwerkelijk zijn gemaakt.
8 Het bedrag, bedoeld in het eerste lid, wordt per 1 januari van elk jaar bij regeling
van Onze Minister voor Wonen en Rijksdienst aangepast voor zover de consumentenprijsindex
van het Centraal bureau voor de statistiek, geldend voor de maand september van het
voorafgaande jaar, daartoe aanleiding geeft.
Stb. 2015, 531, datum inwerkingtreding 01-01-2016, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2015.
1 De ambtenaar die de functie van griffier uitoefent, ontvangt een maandelijkse tegemoetkoming
van € 538,13 in verband met representatiekosten.
2 De ambtenaar die de functie van plaatsvervangend griffier uitoefent of de functie
van griffier ten minste drie maanden waarneemt, ontvangt een maandelijkse tegemoetkoming
van 75% van het in het eerste lid genoemde bedrag in verband met representatiekosten.
3 De ambtenaar die een andere functie dan de in het tweede lid genoemde functie uitoefent
waaraan representatiekosten zijn verbonden, ontvangt indien deze functie is vermeld
op een daartoe door het bevoegd gezag vastgestelde lijst een maandelijkse tegemoetkoming
ter hoogte van het op die lijst bij die functie vermelde bedrag dat maximaal 25% van
het in het eerste lid genoemde bedrag kan zijn.
4 In deze bepaling wordt onder representatiekosten verstaan de door de ambtenaar gemaakte
of te maken kosten in verband met de eisen die de uitoefening van de functie stelt
ten aanzien van het onderhouden van externe contacten en het verrichten van representatieve
activiteiten, waaronder worden begrepen de kosten in verband met:
-
a. huur of aanschaf van kleding en schoeisel of andere persoonlijke attributen;
-
b. aanpassing en inrichting van de eigen woning;
-
c. persoonlijke verzorging;
-
d. contributies en lidmaatschappen;
-
e. ontvangsten van bescheiden omvang in de eigen woning;
-
f. het aanbieden van lunches, diners en overige consumpties, persoonlijke attenties en
geschenken, en
-
g. fooien.
5 De tegemoetkoming wordt niet uitbetaald vanaf de eerste dag van de kalendermaand volgend
op die waarin de ambtenaar in het geheel geen dienst heeft verricht, tenzij het niet
verrichten van de dienst het gevolg is van vakantieverlof of ziekte voor zover het
de eerste vier weken van de ziekte betreft. De uitbetaling wordt hervat in de kalendermaand
volgend op die waarin de ambtenaar zijn dienst heeft hervat.
6 De ambtenaar die een tegemoetkoming als bedoeld in het eerste lid ontvangt, kan geen
representatiekosten declareren.
7 Aan de ambtenaar die geen tegemoetkoming als bedoeld in het eerste lid ontvangt, of
de ambtenaar, bedoeld in het eerste lid, die kosten voor representatieve activiteiten
heeft gemaakt, die niet zijn genoemd in het vierde lid, kunnen daadwerkelijk gemaakte
representatiekosten geheel of gedeeltelijk worden vergoed, indien:
-
a. het onderhouden van externe contacten en het verrichten van representatieve activiteiten
plaatsvindt met voorafgaande toestemming van of in opdracht van het bevoegd gezag;
-
b. de declaratie van representatiekosten is ingediend binnen zes maanden na de kalendermaand
waarin de kosten zijn gemaakt, en
-
c. daarbij door de ambtenaar bewijsstukken worden overgelegd waaruit blijkt dat de kosten
daadwerkelijk zijn gemaakt.
8 Het bedrag, bedoeld in het eerste lid, wordt per 1 januari van elk jaar bij regeling
van Onze Minister voor Wonen en Rijksdienst aangepast voor zover de consumentenprijsindex
van het Centraal bureau voor de statistiek, geldend voor de maand september van het
voorafgaande jaar, daartoe aanleiding geeft.