Stb. 2010, 75, datum inwerkingtreding 03-03-2010, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-07-2009.
1 De militair kan bij de commandant eenmaal per kalenderjaar een aanvraag indienen om
zijn arbeidsduur gedurende het resterende deel van dat kalenderjaar met 2 uren per
week te verkorten wanneer:
-
a. de militair is aangesteld bij het beroepspersoneel; en
-
b. de militair een functie vervult in fase twee of fase drie; en
-
c. het rooster van de militair in het resterende deel van dat kalenderjaar zal zijn gebaseerd
op een arbeidsduur van gemiddeld 38 uur per week.
Voor de militair die in verband met deeltijdverlof een arbeidsduur heeft van gemiddeld
minder dan 38 uur per week wordt de ingevolge de vorige volzin geldende aanspraak
vastgesteld op een evenredig deel van de aanspraak bij een arbeidsduur van gemiddeld
38 uur per week.
2 De in het eerste lid bedoelde verkorting van de arbeidsduur wordt verwerkt in het
voor de betrokken militair geldende rooster dan wel wordt toegekend in de vorm van
acht spaaruren per maand wanneer het een militair betreft van wie het rooster is gebaseerd
op een arbeidsduur van gemiddeld 38 uur per week. Voor de militair die in verband
met deeltijdverlof een arbeidsduur heeft van gemiddeld minder dan 38 uur per week
wordt de ingevolge de vorige volzin geldende aanspraak vastgesteld op een evenredig
deel van de aanspraak bij een arbeidsduur van gemiddeld 38 uur per week.
3 De commandant wijst een aanvraag indien het gaat om een militair als bedoeld in het
eerste lid toe.
4 Een toegestane verkorting van de arbeidsduur gaat in op de eerste dag van de maand,
volgend op de maand waarin de verkorting is toegestaan.
5 Een toegestane verkorting van de arbeidsduur wordt jaarlijks stilzwijgend voortgezet
tenzij:
-
a. de militair een aanvraag indient om de tijdelijke verkorting van de arbeidsduur te
beëindigen; of
-
b. de militair een aanvraag indient als bedoeld in artikel 54d, eerste lid.
6 Indien de militair een andere functie wordt toegewezen vervalt met ingang van de datum
waarop hij de nieuwe functie gaat vervullen de verkorting van de arbeidsduur. In dat
geval kan de militair bij zijn nieuwe commandant een aanvraag als bedoeld in het eerste
lid indienen.
7 Voor het deel dat de arbeidsduur wordt verkort, wordt maandelijks een inhouding op
de inkomsten van de militair toegepast. Deze inhouding bedraagt 2 maal 1/165 deel
van het voor de betrokken militair geldende maandsalaris, of een evenredig deel daarvan
voor de militair die in verband met deeltijdverlof een arbeidsduur heeft van gemiddeld
minder dan 38 uur per week.