Legesbesluit 1983

[Regeling vervallen per 01-01-2004.]
Geraadpleegd op 23-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2002.
Geldend van 01-01-2002 t/m 31-12-2003

Besluit van 24 januari 1983, tot vaststelling van een nieuw Legesbesluit

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Ministers van Buitenlandse Zaken van 20 december 1982, Directie Algemene Zaken, DAZ-345781 en van Financiën van 20 december 1982, Directoraat-Generaal van de Rijksbegroting, Inspectie der Rijksfinanciën, nr. 482-8133;

Gelet op artikel 2 van de wet van 9 mei 1890 tot nadere regeling van de heffing en bestemming van de kanselarijleges (Stb. 80), zoals deze laatstelijk is gewijzigd bij de wet van 23 juni 1923, Stb. 291;

Overwegende dat het wenselijk is, wijziging aan te brengen met betrekking tot de legesheffing voor paspoorten en andere reisdocumenten, alsook de kanselarijleges voor de afgifte van visa te verhogen;

De Raad van State gehoord (advies van 7 januari 1983, nr. 2719/06/8301);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Buitenlandse Zaken van 13 januari 1983, Directie Algemene Zaken, DAZ-7417, uitgebracht mede namens Onze Minister van Financiën;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2004]

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a. het verlengen van een paspoort, of een ander reisdocument: het verlengen van de geldigheidsduur van een paspoort c.q. reisdocument, alsook het geldig maken van een paspoort of een ander reisdocument, waarvan de geldigheidsduur reeds is verstreken, voor een later tijdvak.

  • b. Onze Minister: Onze Minister van Buitenlandse Zaken.

  • c. levenspartner: een persoon als bedoeld in artikel 2, derde lid, van het Reglement Dienst Buitenlandse Zaken van 24 november 1986, Stb. 611.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2004]

  • 1 Voor het afgeven van een paspoort met een geldigheidsduur van ten hoogste vijf jaar, ten behoeve van een Nederlander al dan niet vergezeld van één of meer kinderen beneden de leeftijd van twaalf jaar, wordt aan kanselarijleges geheven een bedrag van € 24,50.

  • 2 Voor het afgeven van een paspoort met een geldigheidsduur van ten hoogste vijf jaar, ten behoeve van een Nederlander beneden de leeftijd van zestien jaar, wordt het bedrag aan kanselarijleges met 50% verlaagd.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-01-2004]

Voor het afgeven van een paspoort, een groter aantal bladen bevattende dan een paspoort bedoeld in het vorig artikel, met een geldigheidsduur van ten hoogste vijf jaar, ten behoeve van een Nederlander, wordt aan kanselarijleges geheven een bedrag van € 35,39.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-01-2004]

  • 2 Voor het verlengen van een paspoort als bedoeld in het tweede lid van artikel 2, wordt het bedrag aan kanselarijleges met 50% verlaagd.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-01-2004]

  • 1 Voor het afgeven of verlengen van een diplomatiek paspoort of een dienstpaspoort, met een geldigheidsduur van ten hoogste drie jaar, wordt aan kanselarijleges geheven een bedrag van € 24,50.

  • 2 Dit recht is niet verschuldigd voor het afgeven of verlengen van paspoorten ten behoeve van het personeel van de Dienst Buitenlandse Zaken dat in het buitenland is tewerkgesteld, hun inwonende echtgeno(o)t(e) of levenspartner en bij hen inwonende minderjarige kinderen.

  • 3 Indien een paspoort als bedoeld in het eerste lid van dit artikel, is afgegeven of verlengd met een geldigheidsduur korter dan drie jaar, worden geen kanselarijleges geheven voor de verlenging daarvan tot ten hoogste drie jaar, te rekenen van de datum waarop laatstelijk kanselarijleges werden betaald.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-01-2004]

  • 1 Voor het afgeven van een identiteitskaart (toeristenkaart) B met een geldigheidsduur van ten hoogste twee jaar ten behoeve van een Nederlander, wordt aan kanselarijleges geheven een bedrag van € 6,47.

  • 2 Voor het afgeven van een identiteitskaart (toeristenkaart) BJ met een geldigheidsduur van ten hoogste twee jaar ten behoeve van een minderjarige Nederlander, wordt aan kanselarijleges geheven een bedrag van € 1,59.

  • 3 Voor het afgeven van een identiteitskaart (toeristenkaart) C ten behoeve van een Nederlander doch uitsluitend geldig voor de Beneluxlanden, wordt aan kanselarijleges geheven een bedrag van € 1,59.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-01-2004]

Voor het afgeven van een identiteitskaart (toeristenkaart) Am, met een geldigheidsduur van ten hoogste één maand, door de brigade-commandant van de Koninklijke Marechaussee ten behoeve van een Nederlander, wordt aan kanselarijleges geheven een bedrag van € 24,50.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 01-01-2004]

  • 1 Voor het afgeven of verlengen van een paspoort of een ander reisdocument met een geldigheidsduur van ten hoogste vijf jaar, ten behoeve van een vreemdeling al dan niet vergezeld van één of meer kinderen beneden de leeftijd van twaalf jaar, wordt aan kanselarijleges geheven een bedrag van € 24,50.

  • 2 Indien een paspoort bedoeld in het vorig lid wordt afgegeven of verlengd ten behoeve van een vreemdeling beneden de leeftijd van zestien jaar, wordt het bedrag aan kanselarijleges met 50% verlaagd.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 01-01-2004]

  • 1 Voor het afgeven of verlengen door Onze Minister van een reisdocument ten behoeve van:

    • - een persoon die niet in een Nederlands persoonsregister is opgenomen;

    • - een persoon, werkzaam in de internationale Rijn- of luchtvaart, en bij Onze Minister als zodanig geregistreerd,

    worden de bedragen van de kanselarijleges, genoemd in de artikelen 2, 3, 4, 6 en 8 verhoogd met een bedrag van € 18,15 met dien verstande dat de afgifte of verlenging plaatsvindt met een geldigheidsduur van ten hoogste:

    • a. vijf jaar, indien het een Nederlander betreft;

    • b. één jaar, indien het een vreemdeling betreft;

    • c. twee jaar, indien het de afgifte van een identiteitskaart (toeristenkaart) betreft.

  • 2 Voor het afgeven of verlengen door Onze Minister van een additioneel (tweede) paspoort met een geldigheidsduur van ten hoogste twee jaar ten behoeve van een Nederlander, die aantoont om dringende redenen van beroepsuitoefening niet te kunnen volstaan met het bezit van één paspoort, worden de bedragen van de kanselarijleges, genoemd in de artikelen 2, 3 en 4 verhoogd met een bedrag van € 18,15.

Artikel 9a

[Regeling vervallen per 01-01-2004]

Voor het aanbrengen van een wijziging in de persoonsgegevens van de houder van een reisdocument, alsmede voor het op diens verzoek bijschrijven van de persoonsgegevens van een kind, door Onze Minister wordt aan kanselarijleges geheven een bedrag van € 2,50.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 01-01-2004]

Voor het afgeven van een laissez-passer wordt aan kanselarijleges geheven een bedrag van € 24,50.

Artikel 10a

[Regeling vervallen per 01-01-2004]

Voor het verlengen van een reisdocument als bedoeld in de artikelen 2, 3, 8 en 10, met een geldigheidsduur van ten hoogste één jaar, door autoriteiten die door Onze Minister daartoe zijn gemachtigd, wordt aan kanselarijleges geheven een bedrag van € 43,79.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 01-01-2004]

  • 1 Indien de aanvrager van een reisdocument reeds eerder een reisdocument werd verstrekt, welk document bij de aanvraag - anders dan door overmacht - niet compleet kan worden overgelegd, wordt boven het bedrag verschuldigd ingevolge de artikelen 2, 3, 5, 6, 8, 9 of 10, aan kanselarijleges geheven een bedrag van € 39,03.

  • 2 Indien de omstandigheid omschreven in het eerste lid zich binnen een periode van twee jaren wederom voordoet, wordt het verschuldigde bedrag aan kanselarijleges, berekend op de voet van het eerste lid, verdubbeld.

Artikel 12

[Regeling vervallen per 01-01-2004]

Voor het afgeven van een collectief paspoort wordt aan kanselarijleges geheven een bedrag van € 52,64 met dien verstande dat dit bedrag, indien de afgifte plaatsvindt door Onze Minister, wordt verhoogd met € 5,26 voor elke persoon die op het collectieve paspoort staat vermeld.

Artikel 16

[Regeling vervallen per 01-01-2004]

Indien de belanghebbende onvermogend is kan, na verkregen algemene of bijzondere machtiging van Onze Minister, afgifte of verlenging van een reisdocument met een geldigheidsduur van één jaar kosteloos plaatsvinden.

Artikel 17

[Regeling vervallen per 01-01-2004]

  • 1 Afgifte en verlenging van een reisdocument geschiedt nadat dit - als bewijs van betaling der verschuldigde kanselarijleges - is voorzien van een of meer zegels, welke door een stempelafdruk ongeldig zijn gemaakt.

  • 2 Onze Minister is bevoegd te bepalen dat in door hem nader aan te geven gevallen de kwijting van de kanselarijleges op andere wijzen plaatsvindt, dan in het eerste lid omschreven.

  • 3 Onze Minister stelt het model van de in het eerste lid bedoelde zegels vast.

Artikel 18

[Regeling vervallen per 01-01-2004]

De in artikel 17 bedoelde zegels verstrekt Onze Minister, bij wijze van voorschot, aan de autoriteiten die met de afgifte van paspoorten en identiteitskaarten (toeristenkaarten) en met de verlenging van paspoorten zijn belast.

Onze Minister is bevoegd ter zake nadere regelingen te stellen.

Artikel 19

[Regeling vervallen per 01-01-2004]

De verantwoording en afdracht van de geheven leges vindt plaats aan Onze Minister, op de wijze door Onze Minister voor te schrijven.

Artikel 20

[Regeling vervallen per 01-01-2004]

Het toezicht op de juiste wijze van heffing en verantwoording van de kanselarijleges wordt uitgeoefend door de ambtenaren, door Onze Minister aan te wijzen.

Artikel 21

[Regeling vervallen per 01-01-2004]

Dit besluit kan worden aangehaald onder de titel "Legesbesluit 1983".

Artikel 22

[Regeling vervallen per 01-01-2004]

Dit besluit treedt in werking op een door Onze Minister te bepalen datum.

Met ingang van dezelfde datum vervalt het Koninklijk Besluit van 2 augustus 1960, Stb. 336.

Onze Minister van Buitenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit, dat in het Staatsblad zal worden geplaatst en waarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State en aan de Algemene Rekenkamer.

's-Gravenhage , 24 januari 1983

Beatrix

De Minister van Buitenlandse Zaken,

H. van den Broek

De Minister van Financiën,

O. Ruding

Uitgegeven de achtentwintigste januari 1983

De Minister van Justitie,

F. Korthals Altes