Vaststellingsbesluit Binnenvaartpolitiereglement

Geraadpleegd op 30-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-04-2008.
Geldend van 01-04-2008 t/m 24-05-2011

Besluit van 26 oktober 1983, tot vaststelling van een reglement houdende bepalingen ter voorkoming van aanvaring of aandrijving op de openbare wateren in het Rijk, die voor de scheepvaart openstaan

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 5 april 1983, nr. RRV 16 895, Hoofddirectie van de Waterstaat, Hoofdafdeling Bestuurlijke en Juridische Zaken, mede namens Onze Minister van Justitie;

Overwegende, dat de ontwikkelingen in het scheepvaartverkeer en het streven te komen tot een uniform stelsel van verkeersregels en verkeerstekens voor de vaarwegen in Europa het wenselijk maken de bepalingen ter voorkoming van aanvaring of aandrijving op de openbare wateren in het Rijk, die voor de scheepvaart openstaan, te herzien;

Gelet op artikel 1 van de Wet van 15 april 1891 (Stb. 91), houdende bepalingen tot voorkoming van aanvaring of aandrijving op de openbare wateren in het Rijk, die voor de scheepvaart openstaan;

De Raad van State gehoord (advies van 7 september 1983, nr. W09.83.0219/08.3.35);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 12 oktober 1983, nr. RRV 54005, Hoofddirectie van de Waterstaat, Hoofdafdeling Bestuurlijke en Juridische Zaken, uitgebracht mede namens Onze Minister van Justitie;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

Vastgesteld wordt een reglement houdende bepalingen ter voorkoming van aanvaring of aandrijving op de openbare wateren in het Rijk, die voor de scheepvaart openstaan, met de daarbij behorende bijlagen, dat is gevoegd bij dit besluit, en dat wordt aangehaald als " Binnenvaartpolitiereglement".

Artikel 1a

Een wijziging van richtlijn nr. 2002/59/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 27 juni 2002 betreffende de invoering van een communautair monitoring- en informatiesysteem voor de zeescheepvaart en tot intrekking van richtlijn 93/75/EEG van de Raad (PbEG L 208), gaat voor de toepassing van het Binnenvaartpolitiereglement gelden met ingang van de dag waarop aan de betrokken wijzigingsrichtlijn uitvoering moet zijn gegeven, tenzij bij ministerieel besluit, dat in de Staatscourant wordt bekendgemaakt, een ander tijdstip wordt vastgesteld.

Artikel 2

  • 1 Het Binnenvaartpolitiereglement geldt op de openbare wateren in het Rijk, die voor de scheepvaart openstaan, met uitzondering van:

    • a. de Boven-Rijn, de Waal, het Pannerdensch Kanaal, de Neder-Rijn en de Lek;

    • b. de aan de onder a genoemde vaarwegen gelegen havens, laad- en losplaatsen en recreatieplassen, met uitzondering van de voorhavens van sluizen;

    • c. de Westerschelde met haar mondingen;

    • d. het Kanaal van Terneuzen met de buitenvoorhavens te Terneuzen;

    • e. de Eemsmonding, zoals bedoeld in het Eems-Dollardverdrag;

    • f. de Nederlandse gedeelten van de gemeenschappelijke Maas; en

    • g. de zeewaarts van de in het tweede lid vermelde lijn gelegen wateren.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde lijn loopt langs de zuidwestelijke grens van de Eemsmonding, zoals bedoeld in het Eems-Dollardverdrag (Trb. 1960, 69), tot het punt waar zij wordt gesneden door de lijn die loopt van de Grote Kaap op Rottummeroog (53°32'.7 N, 06°34'.7 O) over de lichttoren op Schiermonnikoog (53°29'.2 N, 06°08'.9 O) naar de Oostkaap op Ameland (53°27'.8 N, 05°55'.8 O) vervolgens van de lichttoren op Ameland (53°27'.0 N, 05°37'.6 O) naar de Noordkaap op Terschelling (53°26'.6 N, 05°32'.8 O), voorts van de lichttoren Brandaris op Terschelling (53°21'.7 N, 05°12'.8 O) naar de lichttoren Vuurduin op Vlieland (53°17'.8 N, 05°03'.6 O), dan van paal 35 ZW op Vlieland (53°13'.3 N, 04°52.2 O) naar lichttoren Eierland op Texel (53°11'.0 N, 04°51'.4 O), vervolgens van paal Onrust Z op Texel (52°59'.6 N, 04°43'.7 O) naar de lichttoren Kijkduin bij Den Helder (52°57'.4 N, 04°43'.7 O), vandaar langs de Noord- en Zuidhollandse kustlijn en de kustlijn van de Maasvlakte, Voorne, Goeree, Schouwen, Noord-Beveland en Walcheren - en van de dammen daartussen - tot het snijpunt van de kustlijn van Walcheren met de lijn over de kerktorens van Aagtekerke en Domburg, vandaar tot de positie 51°37'.0 N, 03°27'.2 O, vandaar tot de positie 51°35'.6 N, 03°23'.3 O, vandaar tot de positie 51°34'.0 N, 03°22'.2 O, vandaar tot de positie 51°24'.7 N, 03°17'.9 O, en vandaar naar de grenspaal 369 op de grens van Nederland en België. De lijn loopt over de zeehoofden van de havens.

Artikel 3

In dit besluit wordt verstaan onder Onze Minister: Onze Minister van Verkeer en Waterstaat.

Artikel 4

  • 2 Onze Minister wijst de instantie aan, bedoeld in artikel 4.06, eerste lid, onder a, van het Binnenvaartpolitiereglement.

  • 5 Onze Minister wijst de categorieën van schepen aan, bedoeld in artikel 4.06, vierde lid, van het Binnenvaartpolitiereglement.

Artikel 5

  • 1 In het Binnenvaartpolitiereglement wordt onder de bevoegde autoriteit verstaan:

    • a. voor de vaarwegen in beheer bij het Rijk, de personen die worden aangewezen door Onze Minister;

    • b. voor de vaarwegen in beheer bij een ander openbaar lichaam, de personen die worden aangewezen telkens door het bestuur van het openbare lichaam;

    • c. voor de vaarwegen niet in beheer bij enig openbaar lichaam, de personen die worden aangewezen door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente waarin telkens de vaarweg is gelegen.

Artikel 7a

Overtreding van de bepalingen van het Binnenvaartpolitiereglement, met uitzondering van de artikelen 1.01, 1.02, tweede en vijfde lid, 1.03, derde lid, 3.01, vijfde, zesde en zevende lid, 3.01a, 3.25, derde lid, 5.01, derde en vierde lid, 5.02, 6.01, 6.28b, eerste lid, 6.29, tweede lid, 8.04, 9.01, 10.01, 12.01, 12.02 en 12.03, dan wel overtreding van de aan ontheffingen verbonden voorschriften, met uitzondering van overtreding van de voorschriften verbonden aan een ontheffing als bedoeld in artikel 10.07, tweede lid, vormt een strafbaar feit.

Artikel 10

Dit besluit treedt in werking op een door Ons te bepalen tijdstip.

Wij kunnen andere tijdstippen vaststellen waarop verschillende artikelen of onderdelen van artikelen van dit besluit, dan wel verschillende artikelen of onderdelen van artikelen van het Binnenvaartpolitiereglement, in werking treden.

Artikel 11

Dit besluit kan worden aangehaald als "Vaststellingsbesluit Binnenvaartpolitiereglement".

Lasten en bevelen, dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting en de bijlage bij deze laatste, alsmede het bij dit besluit gevoegde Binnenvaartpolitiereglement in het Staatsblad zullen worden geplaatst en dat daarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State.

's-Gravenhage , 26 oktober 1983

Beatrix

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

N. Smit-Kroes

De Minister van Justitie,

F. Korthals Altes

Uitgegeven de negentiende januari 1984

De Minister van Justitie,

F. Korthals Altes