Regeling gelijkstelling niet-gewerkte weken met gewerkte weken

[Regeling vervallen per 01-01-2013.]
Geraadpleegd op 25-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 29-12-2005.
Geldend van 29-12-2005 t/m 30-09-2006

Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 18 december 1986, nr. 86/8025, houdende regels gelijkstelling niet-gewerkte weken met gewerkte weken

De Sociale Verzekeringsraad,

Overwegende, dat het wenselijk is regels te stellen over het gelijkstellen van weken, waarin geen arbeid is verricht in de dienstbetrekking, waaruit de werknemer werkloos is geworden, met weken, als bedoeld in artikel 17, eerste lid, van de Werkloosheidswet;

Overwegende voorts, dat het wenselijk is regels te stellen over het meer keren in aanmerking nemen van weken, waarin arbeid is verricht;

Gelet op artikel 17, vijfde lid, van de Werkloosheidswet (Stb. 1986, 566);

Besluit:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Met weken, waarin als werknemer arbeid is verricht, als bedoeld in artikel 17, onderdeel a, van de Werkloosheidswet of artikel 58, eerste lid, onder deel a, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen worden gelijkgesteld:

  • a. weken, waarvoor de werknemer zonder te werken loon heeft ontvangen;

  • b. weken, waarin de werknemer niet heeft gewerkt als gevolg van vakantie-, snipper-, of compensatieverlofdagen, voor zover hij voor die dagen geen loon, maar een schadeloosstelling wegens loonderving heeft ontvangen, of een aanspraak hierop heeft verkregen;

  • c. weken, waarin de werknemer niet heeft gewerkt als gevolg van feestdagen, voor zover hij voor die dagen geen loon, maar een schadeloosstelling wegens loonderving heeft ontvangen;

  • d. weken, waarin de werknemer niet heeft gewerkt en waarvoor hij schadeloosstelling of schadevergoeding wegens het beëindigen van de dienstbetrekking heeft ontvangen;

  • e. weken, waarin de werknemer niet heeft gewerkt en waarvoor hij een betaling heeft ontvangen wegens niet-genoten compensatie, - of periodiek verlof bij de beëindiging van de dienstbetrekking;

  • f. weken, waarin de werknemer niet heeft gewerkt als gevolg van ploegendienst of andere vormen van werkroosters;

  • g. weken, waarin de werknemer niet heeft gewerkt als gevolg van een regeling tot toepassing van een kortere dan de normale werktijd;

  • h. weken, waarin de werknemer niet heeft gewerkt en waarvoor hij een uitkering op grond van een vorstuitkeringsreglement danwel een uitkering op grond van artikel 18 van de Werkloosheidswet heeft ontvangen;

  • i. weken, waarin de werknemer niet heeft gewerkt en waarover hij recht op uitkering op grond van hoofdstuk IV van de Werkloosheidswet heeft;

  • j. weken, waarin de werknemer niet heeft gewerkt als gevolg van een verplichte bedrijfssluiting en waarvoor de werknemer geen loon of inkomsten wegens loonderving danwel vakantiebonnen of daarmee overeenkomende aanspraken heeft ontvangen of verkregen;

  • k. weken, onmiddellijk voorafgaand aan het intreden van werkloosheid als bedoeld in artikel 16 van de Werkloosheidswet, waarin de werknemer niet heeft gewerkt maar door de toepassing van artikel 4b van de Regeling gelijkstelling niet-gewerkte uren met gewerkte uren geen relevant arbeidsurenverlies heeft geleden, indien de werknemer op de eerste dag van die laatste periode waarin niet is gewerkt voldaan zou hebben aan de wekeneis als bedoeld in artikel 17, onderdeel a, van de Werkloosheidswet of artikel 58, eerste lid, onder deel a, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Indien een schadeloosstelling, schadevergoeding of betaling, als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel b, c, d of e niet over bepaalde weken is berekend, bepaalt het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen op welke weken deze betrekking heeft.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 Voor de vaststelling van het aantal weken, waarin als werknemer arbeid is verricht, als bedoeld in artikel 17, onderdeel a, van de Werkloosheidswet, worden weken meer dan één keer in aanmerking genomen indien:

    • a. zich tijdens een recht op uitkering opnieuw werkloosheid, als bedoeld in artikel 16 van de Werkloosheidswet, voordoet; of

    • b. een recht op uitkering geheel of gedeeltelijk is geëindigd en zich vervolgens opnieuw werkloosheid, als bedoeld in artikel 16 van de Werkloosheidswet, voordoet, voor zover op dat moment het totale verlies van arbeidsuren groter is dan het verlies van arbeidsuren op het moment, waarop het eerstgenoemde recht is ontstaan.

  • 2 Het eerste lid is niet van toepassing in gevallen, waarin het recht op uitkering geheel of gedeeltelijk is geëindigd en zich vervolgens opnieuw werkloosheid, als bedoeld in artikel 16 van de Werkloosheidswet voordoet, indien:

    • a. de werknemer op het moment, waarop het geheel of gedeeltelijk geëindigde recht ontstond, al zijn arbeidsuren in dienstbetrekking had verloren; of

    • b. het aantal resterende arbeidsuren in dienstbetrekking op het moment, waarop zich opnieuw werkloosheid voordoet, gelijk is aan danwel groter is dan het aantal resterende arbeidsuren in dienstbetrekking op het moment, waarop het geheel of gedeeltelijk geëindigde recht ontstond.

Artikel 4a

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling gelijkstelling niet-gewerkte weken met gewerkte weken.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Dit besluit treedt in werking op het tijdstip dat de Werkloosheidswet in werking treedt, zijnde 1 januari 1987.

Zoetermeer, 18 december 1986

De Sociale Verzekeringsraad,

E.P. de Jong

voorzitter

G. J. van der Hoeven

algemeen secretaris