Besluit beperking kring verzekerden Ziekenfondswet

[Regeling vervallen per 01-01-2006.]
Geraadpleegd op 11-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2003.
Geldend van 01-01-2003 t/m 18-11-2003

Besluit van 24 december 1986, houdende beperking kring verzekerden Ziekenfondswet

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur van 11 november 1986, DGVGZ/VTA/VZ/VV, nr. 36172;

Gelet op artikel 3, negende lid, van de Ziekenfondswet;

Gehoord de Ziekenfondsraad (adviezen van 2 april 1986 nr. SVV/VERZ/4670, 26 juni 1986, nr.SVV/VERZ/17 832 en 8 augustus 1986 nr. JA/16 386);

De Raad van State gehoord (advies van 19 december 1986 nr. W13.86.0589);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur van 23 december 1986, DGVGZ/VTA/VZ/VV, nr. 36850;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Van de verzekering ingevolge artikel 3, eerste lid, onder a, van de Ziekenfondswet zijn uitgezonderd:

  • a. degene die loon of uitkering ontvangt, in aanvulling op een uitkering op grond van de verplichte verzekering ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, en die niet uit hoofde van laatstgenoemde uitkering verzekerd is of wordt ingevolge de Ziekenfondswet;

  • b. degene die bij of krachtens artikel 7 van de Ziektewet als werknemer in de zin van die wet wordt beschouwd met ingang van de dag nadat dat artikel een jaar op hem van toepassing is of zoveel eerder als de werkloosheidsuitkering is gedaald tot minder dan 70% van het dagloon, en die zijn woonplaats heeft buiten het Rijk, op het grondgebied van een staat waar hij noch krachtens de Verordening van de Raad van de Europese Gemeenschappen, dan wel de toepassing van zodanige verordening krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte noch krachtens een verdrag recht heeft op verstrekkingen, welke in beginsel worden verleend ten laste van de Algemene Kas bedoeld in artikel 1q van de Ziekenfondswet;

  • c. degene die bij of krachtens artikel 8a, van de Ziektewet als werknemer in de zin van die wet wordt beschouwd en die zijn woonplaats heeft buiten het Rijk, op het grondgebied van een staat waar hij noch krachtens de Verordening van de Raad van de Europese Gemeenschappen, dan wel de toepassing van zodanige verordening krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, noch krachtens een verdrag recht heeft op verstrekkingen welke in beginsel worden verleend ten laste van de Algemene Kas bedoeld in artikel 1q van de Ziekenfondswet;

  • d. degene die bij of krachtens artikel 7 van de Ziektewet als werknemer in de zin van die wet wordt beschouwd en aan wie door toepassing van artikel 16, derde lid, van de Werkloosheidswet geen uitkering ingevolge die wet wordt verleend.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 2 Bij de toepassing van het eerste lid, onder a en b, wordt tot het einde van een kalenderjaar geen rekening gehouden met wijzigingen van het dagloon, welke na 1 november van het voorafgaande kalenderjaar plaatsvinden of hebben plaatsgevonden.

  • 3 Ten aanzien van de in het eerste lid, onder a of b, bedoelde persoon die recht heeft op een vervolguitkering ingevolge de Werkloosheidswet onderscheidenlijk de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, wordt onder dagloon verstaan, het dagloon waarnaar voor hem de loondervingsuitkering ingevolge die wetten zou zijn berekend indien de duur daarvan nog niet zou zijn verstreken.

Artikel 2a

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Artikel 2b

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 Van de verzekering ingevolge artikel 3, eerste lid, onder a, van de Ziekenfondswet, is uitgezonderd degene die bij of krachtens artikel 8a van de Ziektewet, als werknemer in de zin van die wet wordt beschouwd, en die recht heeft, dan wel op de dag, voorafgaande aan de dag waarop dat artikel op hem van toepassing werd, recht had op medische zorg krachtens een regeling van een op grond van artikel 3, derde lid, dan wel artikel 13, tweede lid, van het Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden volksverzekeringen 1989 aangewezen volkenrechtelijke organisatie.

  • 2 Van de verzekering ingevolge artikel 3, eerste lid, onder b, van de Ziekenfondswet, zijn uitgezonderd:

    • a. degene die recht heeft op een arbeidsongeschiktheidsuitkering ingevolge de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen, indien hij recht heeft, dan wel op de dag, voorafgaande aan de dag waarop zijn recht op die uitkering ingaat, recht had op medische zorg krachtens een regeling van een op grond van artikel 3, derde lid, dan wel artikel 13, tweede lid, van het Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden volksverzekeringen 1989 aangewezen volkenrechtelijke organisatie;

    • b. degene die recht heeft op een uitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet, indien degene op grond van wiens overlijden recht op die uitkering bestaat, op de dag, voorafgaande aan de dag waarop het recht op die uitkering ingaat, recht had op medische zorg krachtens een regeling van een op grond van artikel 3, derde lid, dan wel artikel 13, tweede lid, van het Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden volksverzekeringen 1989 aangewezen volkenrechtelijke organisatie;

    • c. degene die recht heeft op een uitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet, indien hij recht heeft dan wel op de dag, voorafgaande aan de dag waarop het recht op die uitkering ingaat, recht had op medische zorg krachtens een regeling van een op grond van artikel 3, derde lid, dan wel artikel 13, tweede lid, van het Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden volksverzekeringen 1989 aangewezen volkenrechtelijke organisatie.

Terugwerkende kracht

Stb. 2003, 454, datum inwerkingtreding 19-11-2003, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-1999.

1 Van de verzekering ingevolge artikel 3, eerste lid, onder a, van de Ziekenfondswet, is uitgezonderd degene die bij of krachtens artikel 8a van de Ziektewet, als werknemer in de zin van die wet wordt beschouwd, en die recht heeft, dan wel op de dag, voorafgaande aan de dag waarop dat artikel op hem van toepassing werd, recht had op medische zorg krachtens een regeling van een op grond van artikel 3, eerste lid, onder d, dan wel artikel 14, tweede lid, van het Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden volksverzekeringen 1999 aangewezen volkenrechtelijke organisatie.

2 Van de verzekering ingevolge artikel 3, eerste lid, onder b, van de Ziekenfondswet, zijn uitgezonderd:

  • a. degene die recht heeft op een arbeidsongeschiktheidsuitkering ingevolge de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen, indien hij recht heeft, dan wel op de dag, voorafgaande aan de dag waarop zijn recht op die uitkering ingaat, recht had op medische zorg krachtens een regeling van een op grond van artikel 3, eerste lid, onder d, dan wel artikel 14, tweede lid, van het Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden volksverzekeringen 1999 aangewezen volkenrechtelijke organisatie;

  • b. degene die recht heeft op een uitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet, indien degene op grond van wiens overlijden recht op die uitkering bestaat, op de dag, voorafgaande aan de dag waarop het recht op die uitkering ingaat, recht had op medische zorg krachtens een regeling van een op grond van artikel 3, eerste lid, onder d, dan wel artikel 14, tweede lid, van het Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden volksverzekeringen 1999 aangewezen volkenrechtelijke organisatie;

  • c. degene die recht heeft op een uitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet, indien hij recht heeft dan wel op de dag, voorafgaande aan de dag waarop het recht op die uitkering ingaat, recht had op medische zorg krachtens een regeling van een op grond van artikel 3, eerste lid, onder d, dan wel artikel 14, tweede lid, van het Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden volksverzekeringen 1999 aangewezen volkenrechtelijke organisatie.

Artikel 2c

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Van de verzekering ingevolge artikel 3, eerste lid, onder a, van de Ziekenfondswet is uitgezonderd degene die onmiddellijk voorafgaand aan 1 januari 1994 een invaliditeitspensioen in de zin van artikel 7, eerste lid, onder b, van de Wet privatisering Spoorwegpensioenfonds genoot en die onmiddellijk voorafgaand aan de inwerkingtreding van dit artikel ingevolge artikel 2, achtste, tiende of elfde lid, van het Aanwijzingsbesluit verplicht-verzekerden Ziekenfondswet niet verzekerd was ingevolge de Ziekenfondswet.

Artikel 2d

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Van de verzekering ingevolge artikel 3, eerste lid, onder a, van de Ziekenfondswet is uitgezonderd degene wiens arbeidsverhouding met inachtneming van artikel 3 van de Ziektewet juncto een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 8b van de Ziektewet wordt aangemerkt als dienstbetrekking in de zin van de Ziektewet en die tevens,

  • a. ambtenaar is in de zin van de Ambtenarenwet, dan wel

  • b. behoort tot het personeel, bedoeld in de hoofdstukken I-Q en I-R van het Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel, dan wel

  • c. bij een bijzondere instelling voor hoger beroepsonderwijs, bedoeld in de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, behoort tot het onderwijspersoneel, benoemd in een functie met een maximumschaal van 10 of hoger, of tot de leden van het college van bestuur of tot de centrale directie, dan wel

  • d. bij een door het Rijk bekostigde bijzondere school voor voortgezet onderwijs als bedoeld in de Wet op het voortgezet onderwijs, behoort tot het onderwijzend personeel of tot de leden van de directie of tot de centrale directie, dan wel

  • e. bij een door het Rijk bekostigde bijzondere instelling voor educatie en beroepsonderwijs als bedoeld in artikel 1.3.1. van de Wet educatie en beroepsonderwijs, dan wel een daarmee in titel 3 van hoofdstuk 12 van genoemde wet gelijkgestelde bekostigde instelling, behoort tot het onderwijzend personeel of tot de leden van het college van bestuur of tot de centrale directie, dan wel

  • f. bij een instelling als bedoeld in artikel 1.3.4. van de Wet educatie en beroepsonderwijs, behoort tot het onderwijzend personeel of tot de leden van het college van bestuur of tot de centrale directie, dan wel

  • g. bij een landelijk orgaan als bedoeld in artikel 1.5.1. van de Wet educatie en beroepsonderwijs, behoort tot de consulenten of de directie, dan wel

  • h. behoort tot door Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, in voorkomend geval in overeenstemming met Onze Minister die het mede aangaat aan te wijzen groepen van personen.

Artikel 2e

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Van de verzekering ingevolge artikel 3, eerste lid, onder a, van de Ziekenfondswet is uitgezonderd degene die uitsluitend uit hoofde van een arbeidsverhouding als overheidswerknemer in de zin van artikel 1, onderdeel l, van de Wet overheidspersoneel onder de werknemersverzekeringen een uitkering op grond van de Werkloosheidswet ontvangt, tenzij hij op grond van die arbeidsverhouding verplicht verzekerd was, of uitsluitend in verband met overschrijding van de voor de verplichte ziekenfondsverzekering geldende loongrens niet verplicht verzekerd was.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

De verzekering ingevolge artikel 3d, eerste lid, van de Ziekenfondswet eindigt met ingang van de eerste dag van de maand waarin de verzekerde de leeftijd van 65 jaar bereikt.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 2 Onze Minister kan in overeenstemming met Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en Onze Minister van Financiën, nadere regels stellen ter uitvoering van het eerste lid.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Dit besluit kan worden aangehaald als: Besluit beperking kring verzekerden Ziekenfondswet.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat daarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State.

's-Gravenhage , 24 december 1986

Beatrix

De Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur,

L. C. Brinkman

Uitgegeven de dertigste december 1986

De Minister van Justitie,

F. Korthals Altes