Artikel 1
[Regeling vervallen per 01-01-2016]
-
a. wet: Wet milieubeheer;
-
b. inrichting: een inrichting die behoort tot een of meer van de categorieën van inrichtingen,
die zijn genoemd in bijlage I van het Inrichtingen-en vergunningenbesluit milieubeheer, onder:
1.3, onder b,
2.6, onder a,
4.3,
5.3,
6.2,
8.1, onder e,
8.2, onder a,
9.3, onder g of j,
11.3, onder a, b, c, 1°, 4°, 6°, f, h, voor zover het betreft een inrichting met een capaciteit van 100.106 kg per jaar of meer, of k, 2°,
12.2, onder a, h of i,
13.3, onder c,
24.2, of
28.4, onder e, voor zover het betreft een inrichting met een capaciteit van 1,5.103 kg per uur of meer.
-
c. vergunning: een vergunning krachtens artikel 8.1 van de wet voor zover deze betrekking heeft op een stookinstallatie;
-
d. kolen: steenkool of uit steenkool vervaardigde vaste brandstoffen, bruinkool en geperste
bruinkool;
-
e. zware stookolie: zware stookolie in de zin van de Wet op de accijns (Stb. 1991, 561) alsmede aardolie en produkten van aardolie waarvan het vloeipunt boven
40°C ligt;
-
f. gasolie: gasolie in de zin van de Wet op de accijns;
-
g. vloeibare brandstoffen: zware stookolie alsmede andere brandstoffen die bij een temperatuur
van 293 Kelvin en een druk van 101,3 kiloPascal in vloeibare toestand verkeren, daaronder
begrepen minerale oliën in de zin van de Wet op de accijns, welke bij genoemde temperatuur en druk niet vloeibaar zijn;
-
h. gasvormige brandstoffen: brandstoffen die bij een temperatuur van 293 Kelvin en een
druk van 101,3 kiloPascal in gasvormige toestand verkeren;
-
i. LPG: vloeibaar gemaakt petroleumgas als bedoeld in artikel 26 van de Wet op de accijns;
-
j. aardgas van standaardkwaliteit: aardgas, waarvan de onderste verbrandingswaarde 38
MJ/kg is;
-
k. rookgas: het mengsel van gassen met de vaste of vloeibare stoffen die zich daarin
bevinden, dat bij het verbruik van brandstoffen vrijkomt en dat naar de buitenlucht
wordt afgevoerd;
-
l. stookinstallatie: technische eenheid, met inbegrip van de bij de eenheid behorende
voorzieningen voor de reiniging van het rookgas, waarin brandstof wordt verstookt
met als doel de warmte-inhoud ervan te benutten;
-
m. bestaande stookinstallatie: een stookinstallatie met betrekking waartoe voor 29 mei
1987 vergunning is verleend tenzij na dat tijdstip de stookinstallatie geheel is vervangen
dan wel, anders dan ter voldoening aan dit besluit, de combinatie van brander- en
vuurhaard door een andere is vervangen of aan die combinatie wijzigingen zijn aangebracht
die met nieuwbouw overeenkomen;
-
n. gasturbine-installatie: een stookinstallatie, bestaande uit een of meer gasturbines,
waarin een vloeibare of een gasvormige brandstof wordt gestookt, met een of meer bijbehorende
ketels waar de verbrandingsgassen van de gasturbine dan wel gasturbines doorheen worden
gevoerd teneinde warmte over te dragen aan een medium dat niet in contact treedt met
die gassen en waarin al of niet een brandstof wordt gestookt en waarbij geen danwel
nagenoeg geen extra lucht voor de verbranding wordt toegevoerd;
-
o. zuigermotor: een stookinstallatie, bestaande uit een toestel waarin een door verbranding
verkregen gasmengsel een zuiger in beweging brengt voor de aandrijving van een werktuig;
-
p. warmte-inhoud van een hoeveelheid brandstof: de op de onderste verbrandingswaarde
betrokken hoeveelheid energie die bij verbranding van die hoeveelheid brandstof vrijkomt;
-
q. thermisch vermogen: de warmte-inhoud van de maximale hoeveelheid brandstof die per
tijdseenheid kan worden toegevoerd aan een stookinstallatie;
-
r. belasting: het deel van het thermische vermogen, waarbij de stookinstallatie daadwerkelijk
wordt bedreven;
-
s. ISO-luchtcondities: een temperatuur van 288 Kelvin, een druk van 101,3 kiloPascal
en een relatieve vochtigheid van 60 procent;
-
t. motorrendement: het procentuele aandeel van de warmte-inhoud van de toegevoerde brandstoffen,
dat bij de hoogste belasting waarbij de zuigermotor continu kan worden bedreven, bij
ISO-luchtcondities in arbeid wordt omgezet;
-
u. gasturbinerendement: het procentuele aandeel van de warmte-inhoud van de toegevoerde
brandstoffen, dat bij de hoogste belasting waarbij de gasturbine continu kan worden
bedreven, bij ISO-luchtcondities in netto-arbeid wordt omgezet;
-
v. ontzwavelingspercentage: de verhouding, uitgedrukt in procenten, van enerzijds het
verschil tussen de met de brandstof toegevoerde massahoeveelheid zwavelverbindingen
en de met het rookgas uitgeworpen massahoeveelheid zwavelverbindingen, berekend als
zwavel, en anderzijds de met de brandstof toegevoerde massahoeveelheid zwavelverbindingen,
eveneens berekend als zwavel;
-
w. elektriciteits-produktiebedrijf: houder van een vergunning als bedoeld in artikel
3, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1989 (Stb. 1989, 535);
-
x. raffinaderij: een inrichting voor de raffinage van aardolie;
-
y. vaste brandstoffen: brandstoffen die niet gasvormig of vloeibaar zijn in de zin van
dit besluit;
-
z. procesfornuis: een stookinstallatie die in hoofdzaak gebruikt wordt voor andere doeleinden
dan het verhitten van water of stoom, het opwekken van kracht, dan wel van een combinatie
daarvan;
-
aa. rookgasdebiet: de volumehoeveelheid rookgas per tijdseenheid, uitgedrukt in m3 per uur;
-
bb. brandstof: een brandstof in de zin van de Wet inzake de luchtverontreiniging;
-
cc. bevoegd gezag: het bestuursorgaan dat bevoegd is een vergunning krachtens artikel 8.1 van de Wet milieubeheer voor de betrokken inrichting te verlenen;
-
dd. biomassa: producten die uitsluitend bestaan uit plantaardig landbouw- of bosbouwmateriaal
dat gebruikt kan worden als brandstof om de warmte-inhoud ervan te benutten, alsmede
de volgende als brandstof gebruikte afvalstoffen:
-
1°. plantaardige afvalstoffen die ontstaan zijn bij de uitoefening van land- of bosbouw;
-
2°. plantaardige afvalstoffen die afkomstig zijn van de levensmiddelenindustrie indien
de als gevolg van de thermische behandeling van zodanige afvalstoffen opgewekte warmte
wordt teruggewonnen;
-
3°. vezelachtige afvalstoffen die ontstaan zijn bij de vervaardiging van ruwe pulp of
de vervaardiging van papier uit pulp, indien zodanige afvalstoffen op de plaats waar
zij zijn ontstaan, thermisch worden behandeld en de als gevolg daarvan opgewekte warmte
wordt teruggewonnen;
-
4°. afvalstoffen bestaande uit hout dat niet als gevolg van een behandeling met houtbeschermingsmiddelen
of het aanbrengen van een beschermingslaag gehalogeneerde organische verbindingen
dan wel zware metalen kan bevatten;
-
5°. afvalstoffen bestaande uit kurk;
-
ee. ketelinstallatie: stookinstallatie, ontworpen om in hoofdzaak water of stoom te verhitten;
-
ff. gasturbine: krachtwerktuig waarin een continu toegevoerd gecomprimeerd gasvormig mengsel
van brandstof en lucht tot ontbranding wordt gebracht waarna dit axiaal expandeert
langs een rotor.