Wet van 7 juli 1988, houdende regels betreffende loodsen
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de uitvoerende taken van
de overheid ten aanzien van het loodsen van zeeschepen te beëindigen en in de plaats
daarvan een openbaar lichaam voor beroep in te stellen als bedoeld in artikel 134 van de Grondwet, daarbij regels stellend over de opleiding tot loods en de bevoegdheid tot uitoefening
van dit beroep, aldus tevens de grondslag scheppend voor de uitvoering van verdragen
en besluiten van volkenrechtelijke organisaties, waaronder de Richtlijn van de Raad
van de Europese Gemeenschappen inzake het loodsen van schepen door Noordzeeloodsen
op de Noordzee en in het Kanaal (Pb EG L33/32);
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: