Verplaatsingskostenregeling 1989

Geraadpleegd op 25-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 15-07-2004.
Geldend van 15-07-2004 t/m 30-06-2008

Verplaatsingskostenregeling 1989

De minister van Binnenlandse Zaken,

Gelet op het Verplaatsingskostenbesluit 1989 (Stb. 424);

Besluit:

Artikel 1

  • 2 De begripsomschrijvingen in artikel 2 van het besluit zijn voor de toepassing van deze regeling van overeenkomstige toepassing.

Artikel 2

  • 1 Indien het verlaten van een dienstwoning, bedoeld in artikel 4 van het besluit verband houdt met een ontslag uit de dienst, bestaat aanspraak op een tegemoetkoming in verhuiskosten als gold het een verhuizing binnen de woonplaats.

  • 2 Indien het mogelijk blijkt, dat de dienstwoning eerder beschikbaar komt, als de betrokkene een woning buiten de woonplaats betrekt, kan het bevoegde gezag in afwijking van het eerste lid bepalen, dat aanspraak bestaat op gehele of gedeeltelijke vergoeding van de daarmee samenhangende transportkosten.

  • 3 Het bevoegde gezag kan na daartoe een bedrijfsmaatschappelijk advies te hebben ingewonnen, bepalen dat het tweede lid van overeenkomstige toepassing is, indien de betrokkene bij het verlaten van de dienstwoning op sociale gronden een woning buiten de woonplaats betrekt.

  • 7 De betrokkene die geen aanspraak heeft op vervoer voor rijksrekening van zijn inboedel maar uitsluitend op vervoer van zijn bagage heeft bij een verhuizing overzee aanspraak op ten hoogste de kosten van het vervoer per schip van een hoeveelheid van:

    • 1 m³ voor de betrokkene,

    • 1 m³ voor de echtgenoot, de levenspartner of de geregistreerde partner en

    • 1/2 m³ voor elk tot het gezin behorend en meeverhuizend kind.

Artikel 3

  • 1 De betrokkene, die het transport van zijn inboedel door een transportondernemer laat verzorgen, vraagt vooraf offerte bij drie transporteurs en laat het transport slechts uitvoeren op de voor het rijk minst kostbare wijze.

  • 2 Terstond na de verhuizing zendt de betrokkene een gespecificeerde rekening, vergezeld van de in het eerste lid bedoeld offertes naar het bevoegde gezag ter betaling rechtstreeks aan de verhuizer.

  • 3 In afwijking van het gestelde in het eerste en tweede lid kan het bevoegde gezag een verhuizer aanwijzen.

Artikel 4

De betrokkene die het transport van zijn inboedel niet door een transportondernemer laat verzorgen, maar de verhuizing in eigen beheer uitvoert, heeft aanspraak op vergoeding van de kosten van huur en brandstof van een (bestel- of vracht)auto dan wel – indien het vervoer van de inboedel anderszins plaatsvindt – op de vergoeding per kilometer als genoemd in artikel 2 eerste lid, van de Reisregeling binnenland, met dien verstande dat niet meer dan twee ritten naar de nieuwe woning worden vergoed. De betrokkene zendt zijn declaratie – in geval er sprake is van huur van een auto vergezeld van de rekening van het verhuurbedrijf – naar het bevoegde gezag.

Artikel 6

  • 1 Bij een verhuizing uit Nederland naar een plaats buiten Europa of IJsland en omgekeerd, alsmede bij een verhuizing overzee buiten Europa worden met betrekking tot de mee te nemen inboedel voor rijksrekening ten hoogste genomen de kosten van het vervoer per schip van een hoeveelheid die kan worden geladen in een 20 voets container.

  • 2 Onze minister kan bij een verhuizing binnen de Nederlandse Antillen dan wel van de Nederlandse Antillen naar Aruba of omgekeerd, toestaan dat het in het eerste lid genoemde volume wordt overschreden met de laadruimte nodig voor een motorvoertuig.

Artikel 7

De tegemoetkoming in dubbele woonkosten, als bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel b van het besluit, is gelijk aan de noodzakelijk te maken kosten, met dien verstande, dat de tegemoetkoming maximaal € 272,27 per maand bedraagt en over een termijn van maximaal vier maanden wordt verleend.

Artikel 9

  • 1 De tegemoetkoming in de kosten voor transport overzee van een auto bedraagt:

    • a. 100% van de transportkosten indien de auto ten tijde van het transport niet ouder is dan 3 jaar;

    • b. 50% van de transportkosten indien de auto ten tijde van het transport 3 jaar of ouder is.

  • 2 Geen tegemoetkoming in de kosten van transport van een auto wordt verleend, indien de auto minder dan een half jaar voor de datum van verplaatsing van betrokkene is gekocht.

Artikel 10

Bij een verplaatsing uit, naar en buiten Nederland worden voor rijksrekening slechts genomen de kosten van een dekkende verzekering van de bagage en de inboedel tegen schade ten gevolge van of in verband met de verhuizing voor rijksrekening, mits bij die verzekering de verzekerde waarde binnen – naar het oordeel van de minister – redelijke grenzen blijft.

Artikel 11

  • 1 De vergoeding als bedoeld in artikel 12, eerste lid, van het besluit betreft zowel de kosten van openbaar vervoer per trein als de kosten van ander (aansluitend) openbaar vervoer dan de trein.

  • 2 De vergoeding, bedoeld in het eerste lid, voor zover met de trein wordt gereisd, is gelijk aan de gemaakte kosten van het openbaar vervoer op basis van het tarief van de tweede klasse tot ten hoogste de maximumprijs van een NS-jaartrajectkaart tweede klasse.

  • 3 De vergoeding, bedoeld in het eerste lid, voor zover met ander (aansluitend) openbaar vervoer dan de trein wordt gereisd, is gelijk aan de gemaakte kosten van het desbetreffende openbaar vervoer.

  • 4 De betrokkene die met de trein reist en van de woning of het pension met het ander (aansluitend) openbaar vervoer, bedoeld in het derde lid, naar het eerst mogelijke NS-station kan reizen maar van dit openbaar vervoer geen gebruik maakt en in plaats daarvan met eigen vervoer naar dat NS-station reist, ontvangt een tegemoetkoming van € 91 op jaarbasis.

Artikel 12

De betrokkene als bedoeld in artikel 12a van het besluit ontvangt een tegemoetkoming volgens de volgende tabel:

Enkele reisafstand

woning–werk

Maandelijkse vergoeding bij reizen op

meer dan

t/m

1 dag per week

2 dagen per week

3 dagen per week

4 of meer dagen per week

0 km

10 km

€ 8,13

€ 16,25

€ 24,38

€ 32,50

10 km

15 km

€ 16,25

€ 32,50

€ 48,75

€ 65,00

15 km

20 km

€ 22,75

€ 45,50

€ 68,25

€ 91,00

20 km of meer

€ 32,50

€ 65,00

€ 97,50

€ 130,00

Artikel 13

De betrokkene, bedoeld in artikel 12b van het besluit, heeft aanspraak op een tegemoetkoming ter grootte van 25% van de tegemoetkoming vermeld in artikel 12.

Artikel 13a

  • 2 De periode waarop het bepaalde in het eerste lid van toepassing is kan naar keuze van de ambtenaar worden vastgesteld op een kalendermaand, kalenderkwartaal, half kalenderjaar of een heel kalenderjaar.

  • 3 Bij tussentijdse beëindiging van de dienstbetrekking in de loop van een kalenderjaar dient de na toepassing van het eerste lid eventueel verschuldigde loonheffing te worden ingehouden uiterlijk in de kalendermaand volgende op de kalendermaand waarin de dienstbetrekking eindigt.

  • 4 Indien op grond van het tweede lid is gekozen voor een kalenderkwartaal, half kalenderjaar of een heel kalenderjaar worden de tegemoetkomingen genoemd in de artikelen 11, vierde lid, 12 en 13 geacht te zijn toegekend bij wijze van voorschot.

  • 5 Na afloop van de gekozen periode worden de in het vierde lid bedoelde tegemoetkomingen definitief vastgesteld.

  • 6 Voor de berekening van de loonheffing over het bovenmatig deel van de in de gekozen periode uitbetaalde tegemoetkomingen dient te worden uitgegaan van de daadwerkelijk afgelegde woon-werkverkeerkilometers, vermeerderd met alle daadwerkelijk afgelegde dienstreiskilometers.

  • 7 Het zesde lid is niet van toepassing indien doorgaans naar een vaste plaats van tewerkstelling wordt gereisd waarvoor de vaste tegemoetkoming als bedoeld in artikelen 11, vierde lid, 12 en 13 bij wijze van voorschot wordt toegekend en waarbij de totale afstand (heen en terug) tussen de woning en die plaats van tewerkstelling niet meer dan 150 kilometer bedraagt. In dat geval kan voor de berekening van de loonheffing over het bovenmatig deel van de in de gekozen periode uitbetaalde tegemoetkomingen worden uitgegaan van de overeenkomstig het achtste lid berekende woon-werkverkeerkilometers, vermeerderd met alle in die periode daadwerkelijk afgelegde dienstreiskilometers.

  • 8 De kilometers die betrekking hebben op het dagelijks reizen tussen de woning en de vaste plaats van tewerkstelling als bedoeld in het zevende lid, worden berekend aan de hand van de formule:

    D x R x A x T = K

    In deze formule is:

    D: 206, zijnde het aantal reguliere werkdagen per jaar, verminderd met het gemiddelde aantal dagen in verband met kortstondige afwezigheid (vakantie, verlof en ziekte);

    R: het gemiddelde aantal reisdagen per week gedeeld door 5;

    A: de totale reisafstand tussen de woning en de vaste plaats van tewerkstelling (heen en terug), doch maximaal 150 kilometer;

    T: ¼, ½ of 1 zijnde onderscheidenlijk het kalenderkwartaal, het halve kalenderjaar of het hele kalenderjaar waarover wordt afgerekend;

    K: het aantal woon-werkverkeerkilometers dat meetelt bij de berekening van de loonheffing over het bovenmatig deel van de in de gekozen periode toegekende reiskostenvergoedingen.

Artikel 14

  • 1 De tegemoetkoming in pensionkosten als bedoeld in artikel 12ba, eerste lid, van het besluit bedraagt voor de betrokkene die gewoonlijk met gezinsleden samenwoont 90% en voor de overige betrokkenen 60% van de betaalde pensionkosten, voor zover deze kosten niet uitgaan boven de door het bevoegde gezag redelijk geoordeelde pensionkosten.

  • 2 De vergoeding in reiskosten voor gezinsbezoek dan wel voor het bezoeken van de plaats waar betrokkene nog is gehuisvest is gelijk aan de kosten van het gebruik van het opebaar vervoer en wel naar het tarief van de laagste klasse dan wel – indien per eigen vervoer wordt gereisd – gelijk aan de vergoeding per kilometer als genoemd in artikel 3 van de Reisregeling binnenland.

Artikel 15

  • 1 De vergoeding of tegemoetkoming ingevolge het bepaalde in artikel 14 wordt voor de eerste keer voor niet langer dan zes maanden verleend. Het bevoegde gezag kan deze termijn op verzoek van de betrokkene telkens voor niet langer dan zes maanden verlengen.

  • 2 Geen aanspraak op vergoeding of tegemoetkoming in reis- en/of pensionkosten bestaat indien de declaratie van de in een kalendermaand gemaakte kosten niet binnen drie maanden na die kalendermaand bij het bevoegd gezag is ingediend.

  • 3 Onze Minister is bevoegd om te bepalen dat de vergoedingen of tegemoetkomingen vastgesteld op basis van de artikelen 11, 12 en 13 zonder declaratie worden uitbetaald.

Artikel 16

  • 1 De aanvraag voor tegemoetkoming in verhuiskosten dient voor de datum van de verhuizing bij het bevoegde gezag te zijn ingediend.

Artikel 17

Deze regeling, die zal worden gepubliceerd in de Nederlandse Staatscourant, treedt in werking op 1 november 1989.

's-Gravenhage, 20 oktober 1989

De

minister

van Binnenlandse Zaken,

C. P. van Dijk