Stb. 2002, 453, datum inwerkingtreding 13-09-2002, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-10-2001.
1 De ambtenaar heeft recht op een vakantie-uitkering ten bedrage van 8% van de door
hem genoten bezoldiging.
2 Voor de ambtenaar die 22 jaar of ouder is bedraagt de vakantie-uitkering tenminste
f 290,56 per maand met dien verstande dat dit bedrag bij een onvolledige werktijd
of bij genot van slechts een gedeelte van de bezoldiging, op andere gronden dan vermeld
in het vierde lid, naar evenredigheid wordt verminderd.
3 Voor de ambtenaar die jonger is dan 22 jaar bedraagt de vakantie-uitkering ten minste
het in het tweede lid genoemde bedrag verminderd met 10% voor elk leeftijdsjaar of
gedeelte van een leeftijdsjaar dat hij jonger is dan 22 jaar, met een maximumaftrek
van 30%, met dien verstande dat het bedrag waarop hij alsdan aanspraak heeft bij een
onvolledige werktijd of bij genot van slechts een gedeelte van de bezoldiging, op
andere gronden dan vermeld in het vierde lid, naar evenredigheid wordt verminderd.
4 Wanneer de ambtenaar op grond van de artikelen 22 tot en met 29 of van artikel 59
van het Burgerlijk ambtenarenreglement defensie of op grond van bepalingen van dezelfde
strekking in een soortgelijke regeling slechts een gedeelte van zijn bezoldiging geniet,
wordt hij voor de toepassing van het eerste lid geacht in het genot van zijn volle
bezoldiging te zijn, met dien verstande dat wanneer het feitelijke genot van de bezoldiging
is teruggebracht tot het bedrag van het op de ambtenaar te verhalen gedeelte van de
pensioenbijdrage, hij voor toepassing van het eerste lid wordt geacht geen bezoldiging
te genieten.
Stb. 2002, 453, datum inwerkingtreding 13-09-2002, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2002.
1 De ambtenaar heeft recht op een vakantie-uitkering ten bedrage van 8% van de door
hem genoten bezoldiging.
2 Voor de ambtenaar die 22 jaar of ouder is bedraagt de vakantie-uitkering tenminste
€ 131,85 per maand met dien verstande dat dit bedrag bij een onvolledige werktijd
of bij genot van slechts een gedeelte van de bezoldiging, op andere gronden dan vermeld
in het vierde lid, naar evenredigheid wordt verminderd.
3 Voor de ambtenaar die jonger is dan 22 jaar bedraagt de vakantie-uitkering ten minste
het in het tweede lid genoemde bedrag verminderd met 10% voor elk leeftijdsjaar of
gedeelte van een leeftijdsjaar dat hij jonger is dan 22 jaar, met een maximumaftrek
van 30%, met dien verstande dat het bedrag waarop hij alsdan aanspraak heeft bij een
onvolledige werktijd of bij genot van slechts een gedeelte van de bezoldiging, op
andere gronden dan vermeld in het vierde lid, naar evenredigheid wordt verminderd.
4 Wanneer de ambtenaar op grond van de artikelen 22 tot en met 29 of van artikel 59
van het Burgerlijk ambtenarenreglement defensie of op grond van bepalingen van dezelfde
strekking in een soortgelijke regeling slechts een gedeelte van zijn bezoldiging geniet,
wordt hij voor de toepassing van het eerste lid geacht in het genot van zijn volle
bezoldiging te zijn, met dien verstande dat wanneer het feitelijke genot van de bezoldiging
is teruggebracht tot het bedrag van het op de ambtenaar te verhalen gedeelte van de
pensioenbijdrage, hij voor toepassing van het eerste lid wordt geacht geen bezoldiging
te genieten.