Besluit vergoeding representatiekosten rijkspersoneel

[Regeling vervallen per 01-01-2014.]
Geraadpleegd op 24-11-2024.
Geldend van 28-08-2002 t/m 31-12-2013

Besluit van 30 juli 1993, betreffende de regeling van de vergoeding van representatiekosten in de sector rijk

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken van 23 april 1993, nr. AB93/U356, directoraat-generaal Management en Personeelsbeleid, directie Arbeidsvoorwaarden, afdeling Arbeidsvoorwaarden Rijkspersoneel;

gelet op de artikelen 125, eerste lid, onderdeel j. en 134, eerste lid, van de Ambtenarenwet 1929;

de Raad van State gehoord (advies van 16 juni 1993, nr. W04.93.0248);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken van 14 juli 1993, nr. AB93/585, directoraat-generaal Management en Personeelsbeleid, directie Arbeidsvoorwaarden, afdeling Arbeidsvoorwaarden Rijkspersoneel;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

  • 2 Voor de toepassing van dit besluit worden met het bevoegd gezag gelijkgesteld de voorzitters van elk der beide Kamers der Staten Generaal, de vice-president van de Raad van State, het College van de Algemene Rekenkamer, de Nationale ombudsman en de directeur van het Kabinet der Koningin.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

  • 1 Voor representatiekosten van een ambtenaar kan het bevoegd gezag een vergoeding verstrekken welke ten hoogste  € 6 400 per kalenderjaar bedraagt.

  • 2 Onze Minister kan met betrekking tot het eerste lid nadere regels stellen.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 1991.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit vergoeding representatiekosten rijkspersoneel.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

Tavarnelle, 30 juli 1993

Beatrix

De Minister van Binnenlandse Zaken a.i.,

J. E. Andriessen

Uitgegeven de eenendertigste augustus 1993

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin