Stcrt. 2016, 67377, datum inwerkingtreding 01-01-2017, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2016.
Abusievelijk is een wijzigingsopdracht geformuleerd die niet geheel juist is.
3 De vertrekstimuleringspremie bedraagt in alle gevallen maximaal:
-
– gedurende het eerste jaar van aanwijzing als herplaatsingskandidaat het aantal uren
waarvoor de ambtenaar is aangesteld maal één-zesendertigste deel van € 75.000
[Red: per 1 januari 2017: € 76.000 en met terugwerkende kracht tot en met 1 januari
2016]
,
-
– gedurende het tweede jaar van aanwijzing als herplaatsingskandidaat het aantal uren
waarvoor de ambtenaar is aangesteld maal één-zesendertigste deel van € 50.000
[Red: per 1 januari 2017: € 51.000 en met terugwerkende kracht tot en met 1 januari
2016]
,
-
– gedurende het derde jaar van aanwijzing als herplaatsingskandidaat het aantal uren
waarvoor de ambtenaar is aangesteld maal één-zesendertigste deel van € 25.000.
8 Indien de berekende vertrekstimuleringspremie ingevolge het vijfde lid meer bedraagt
dan het ingevolge het derde lid geldende maximumbedrag bedraagt deze maximaal twaalf
maandsalarissen, verhoogd met de vakantie-uitkering en de eindejaarsuitkering, waarbij
voor het tweede jaar na aanwijzing als herplaatsingskandidaat € 25.000 en voor het
derde jaar na zodanige aanwijzing € 50.000
[Red: per 1 januari 2017: € 51.000 en met terugwerkende kracht tot en met 1 januari
2016]
in mindering wordt gebracht.
Stb. 2016, 489, datum inwerkingtreding 01-01-2017, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-06-2016.
1 Indien het bevoegd gezag heeft vastgesteld dat er voor een herplaatsingskandidaat
geen passende functie meer beschikbaar zal zijn, kan deze herplaatsingskandidaat op
diens aanvraag en onder verlening van ontslag op eigen verzoek op grond van artikel 87 een vertrekstimuleringspremie worden toegekend.
2 De vertrekstimuleringspremie, die nooit meer kan bedragen dan het totaal van de bezoldiging
tot aan het bereiken van de voor de ambtenaar geldende AOW-gerechtigde leeftijd, bedraagt:
-
a. één-derde bruto maandsalaris per jaar voor de eerste 10 jaren dat de ambtenaar in
politiedienst is geweest, en
-
b. één-tweede bruto maandsalaris per politiedienstjaar boven de 10 jaren.
3 De vertrekstimuleringspremie bedraagt in alle gevallen maximaal:
-
– gedurende het eerste jaar van aanwijzing als herplaatsingskandidaat het aantal uren
waarvoor de ambtenaar is aangesteld maal één-zesendertigste deel van € 75.000,
-
– gedurende het tweede jaar van aanwijzing als herplaatsingskandidaat het aantal uren
waarvoor de ambtenaar is aangesteld maal één-zesendertigste deel van € 50.000,
-
– gedurende het derde jaar van aanwijzing als herplaatsingskandidaat het aantal uren
waarvoor de ambtenaar is aangesteld maal één-zesendertigste deel van € 25.000.
4 Gedurende het vierde jaar en volgende jaren van aanwijzing als herplaatsingskandidaat
bestaat geen recht op toekenning van een vertrekstimuleringspremie.
5 Voor de berekening van de vertrekstimuleringspremie wordt uitgegaan van het laatstgenoten
salaris, verhoogd met het percentage van de eindejaarsuitkering en de vakantieuitkering
op de datum waarop het ontslag ingaat. De fiscale consequenties die aan deze premie
zijn verbonden, komen voor rekening van de herplaatsingskandidaat. De berekening van
het maandsalaris is een gewogen salaris op grond van de aanstellingen van de ambtenaar
in het verleden.
6 Op verzoek van de ambtenaar kan de vertrekstimuleringspremie rechtstreeks betaald
worden aan een pensioenfonds of een verzekeringsmaatschappij of gestort worden in
een bankspaarregeling.
7 De toegekende vertrekstimuleringspremie wordt in zijn geheel terugbetaald, indien
betrokkene:
-
a. vanwege ontslag op zijn aanvraag op grond van artikel 87 een werkloosheidsuitkering op grond van de Werkloosheidswet wordt toegekend die ten
laste van het bevoegd gezag wordt gebracht, of
-
b. terugkeert naar de politie, binnen een periode, te rekenen vanaf de datum van het
ontslag, genoemd in het eerste lid, die gelijk staat aan de duur waarop betrokkene
op basis van zijn vertrekstimuleringspremie recht zou hebben gehad op buitengewoon
verlof, bedoeld in het negende lid.
Indien de terugkeer plaatsvindt in het eerste, tweede of derde jaar na afloop van
bedoelde periode wordt eenmalig respectievelijk 75, 50 dan wel 25 procent van de vertrekstimuleringspremie
terugbetaald.
8 Indien de berekende vertrekstimuleringspremie ingevolge het vijfde lid meer bedraagt
dan het ingevolge het derde lid geldende maximumbedrag bedraagt deze maximaal twaalf
maandsalarissen, verhoogd met de vakantie-uitkering en de eindejaarsuitkering, waarbij
voor het tweede jaar na aanwijzing als herplaatsingskandidaat € 25.000 en voor het
derde jaar na zodanige aanwijzing € 50.000 in mindering wordt gebracht.
9 De herplaatsingskandidaat kan in plaats van de vertrekstimuleringspremie kiezen voor
buitengewoon verlof met behoud van bezoldiging, waarvan de duur wordt bepaald aan
de hand van de vertrekstimuleringspremie waarop de herplaatsingskandidaat maximaal
aanspraak zou hebben. Ingeval van hervatting van de werkzaamheden bij de politie binnen
de toegekende periode van buitengewoon verlof met behoud van bezoldiging wordt het
resterende deel van dat verlof ingetrokken met ingang van de datum van die hervatting
en wordt bruto terugbetaling van de bezoldiging over het reeds genoten buitengewoon
verlof gevorderd. Indien de hervatting plaatsvindt in het eerste, tweede of derde
jaar na afloop van bedoelde periode wordt eenmalig respectievelijk 75, 50 dan wel
25 procent van de bezoldiging terugbetaald.
10 De bedragen, genoemd in het derde en achtste lid, worden per 1 januari van elk kalenderjaar
bij ministeriële regeling geïndexeerd, overeenkomstig de contractlonen, zoals deze
voor het betrokken jaar, blijkens bekendmaking in de Macro-Economische Verkenningen
in het voorafgaande jaar is geraamd, waarbij wordt afgerond naar het naaste veelvoud
van € 1.000. Bedoelde indexering vindt voor het eerst plaats met terugwerkende kracht
tot en met 1 januari 2016.
11 In afwijking van het tweede lid, onder b, bedraagt de vertrekstimuleringspremie voor
de ambtenaar ouder dan 50 jaar met ten minste tien dienstjaren een bruto maandsalaris
per dienstjaar boven de leeftijd van 50 jaar. Dit lid vervalt met ingang van 1 januari
2020.