Regeling diensttijd in verband met ambtsjubilea

Geraadpleegd op 27-11-2024.
Geldend van 30-04-1994 t/m 09-10-2010

Regeling diensttijd in verband met ambtsjubilea

De Minister van Binnenlandse Zaken,

Gelet op artikel 75, vierde lid, van het Besluit algemene rechtspositie politie;

Besluit:

Artikel 1

Als diensttijd voor de toepassing van een ambtsjubileumgratificatie geldt de tijd, doorgebracht:

  • a. in een burgerlijke dienstbetrekking bij de Nederlandse overheid, waaronder te deze mede wordt begrepen de voormalige NV ‘Artillerie-Inrichtingen’;

  • b. tot en met 23 december 1992 in een betrekking bij de NV Nederlandse Spoorwegen;

  • c. tot en met 31 december 1965 in een betrekking als bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de Pensioenwet 1992;

  • d. in een betrekking als bedoeld in de artikelen B2, B3 en U2 van de Algemene burgerlijke pensioenwet;

  • e. tot en met 24 november 1975 in burgerlijke dienst bij de overheid in Suriname;

  • f. in burgerlijke dienst bij de overheid van de Nederlandse Antillen en Aruba, bij de voormalige gouvernementen van Suriname, Curaçao en Nieuw-Guinea en tot en met 26 december 1949 bij de voormalige Indische Pensioenfondsen;

  • g. in dienst bij het niet-openbaar onderwijs in de onder e en f genoemde landen en voormalige overzeese rijksdelen, voor zover zulks de belanghebbende onder de werkingssfeer van een overheidspensioenregeling bracht of zou hebben gebracht indien hij in vaste dienst was geweest;

  • h. tot en met 31 december 1954 in dienst van de Republiek Indonesië, voor zover die tijd door de Garantiewet Burgerlijk Overheidspersoneel Indonesië wordt bestreken;

  • i. in Nederlandse militaire dienst of daarmede voor de toepassing van het Algemeen Rijksambtenarenreglement gelijkgestelde dienst, waaronder begrepen dienst bij het voormalig KNIL, de troepen in de Nederlandse Antillen en Aruba en tot en met 24 november 1975 de troepen in Suriname;

  • j. als volontair met een volledige dagtaak;

  • k. de tijd waarover rechtsherstel is verleend.

Artikel 2

  • 1 Als diensttijd in de zin van deze regeling wordt niet aangemerkt diensttijd die niet in actieve dienst is doorgebracht wegens het bekleden van een politiek ambt.

  • 2 Voorts komt als diensttijd niet in aanmerking diensttijd die, zonder dat werkzaamheden zijn verricht, is doorgebracht buiten het genot van inkomsten uit de dienstbetrekking, behoudens voor zoveel het tijd betreft, gedurende welke belanghebbende mede dan wel overwegend in het algemeen belang buitengewoon verlof heeft genoten.

  • 3 Onverminderd artikel 1, onder k, wordt fictieve diensttijd evenmin als diensttijd aangemerkt.

Artikel 3

Diensttijd, gelijktijdig in meer dan één betrekking doorgebracht, telt voor de vaststelling van de datum van het ambtsjubileum slechts een maal mee.

Artikel 4

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 april 1994.

Artikel 5

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling diensttijd in verband met ambtsjubilea.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 20 april 1994

De

Minister

van Binnenlandse Zaken,

E. van Thijn