Varkensbesluit

[Regeling vervallen per 01-07-2014.]
Geraadpleegd op 27-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-08-2003.
Geldend van 01-08-2003 t/m 31-07-2005

Besluit van 7 juli 1994, houdende regelen ter zake van het houden en huisvesten van varkens

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij van 23 december 1993, No. J. 9319898, Directie Juridische en Bedrijfsorganisatorische Zaken;

Gelet op richtlijn 91/630/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 19 november 1991 tot vaststelling van minimumnormen ter bescherming van varkens (Pb EG 1991, L 340) en op de artikelen 35, 38, 39, 45 en 111 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren;

Gezien de adviezen van de Raad voor Dierenaangelegenheden, het Landbouwschap, de Nederlandse Vereniging tot Bescherming van Dieren, het Produktschap Vee en Vlees en de Bond van Verenigingen voor Kunstmatige Inseminatie van Varkens;

De Raad van State gehoord (advies van 20 mei 1994, No. W11.94.0003);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij van 30 juni 1994, No. J. 949686, Directie Juridische en Bedrijfsorganisatorische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

§ 1. Begripsbepalingen

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a. wet: Gezondheids- en welzijnswet voor dieren;

  • b. varken: varken dat kennelijk wordt gehouden voor de fokkerij of voor de mesterij;

  • c. beer: geslachtsrijp varken van het mannelijk geslacht dat kennelijk bestemd is voor de fokkerij;

  • d. volwassen beer: beer van 18 maanden of ouder;

  • e. gelt: geslachtsrijp varken van het vrouwelijk geslacht, kennelijk bestemd voor de fokkerij, dat nog niet heeft geworpen;

  • f. gebruiksvarken: varken met een leeftijd van ten minste tien weken tot aan het moment waarop het wordt geslacht dan wel een beer of gelt is geworden;

  • g. big: varken vanaf zijn geboorte tot aan het spenen;

  • h. spenen: blijvend onttrekken van biggen aan een zogende zeug;

  • i. zeug: varken van het vrouwelijk geslacht, kennelijk bestemd voor de fokkerij, na de worp van haar eerste biggen;

  • j. zogende zeug: zeug tot aan het spenen van de biggen;

  • k. gespeend varken: gespeend varken met een leeftijd tot 10 weken;

  • l. stal: ruimte bestemd voor het houden van één of meer varkens;

  • m. derde land: land waarop het Verdrag betreffende de Europese Unie niet van toepassing is.

§ 2. Houden en huisvesten van varkens

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

Artikel 2a

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

  • 1 Gespeende varkens, gebruiksvarkens, gelten en zeugen worden in afzonderlijke groepen gehouden.

  • 2 Aan een eenmaal gevormde groep gespeende varkens of gebruiksvarkens worden geen varkens toegevoegd.

  • 3 Een groep gespeende varkens wordt uiterlijk één week na het spenen gevormd.

  • 4 Een groep gebruiksvarkens wordt gevormd uit varkens afkomstig uit één groep gespeende varkens.

Artikel 2aa

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

  • 1 Er worden maatregelen getroffen om de agressie in groepen, bedoeld in artikel 2a, eerste lid, zoveel mogelijk te beperken. Onder maatregelen wordt in ieder geval verstaan het verstrekken van stro of ander materiaal aan gespeende varkens en gebruiksvarkens.

  • 2 Bij tekenen van ernstige gevechten vindt onmiddellijk onderzoek plaats naar de oorzaken hiervan.

Artikel 2b

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

  • 1 In afwijking van artikel 2a, eerste lid, is het toegestaan:

    • a. een zeug ten behoeve van het zogen van de biggen, tezamen met de biggen, individueel te houden;

    • b. een gelt of zeug individueel te houden vanaf:

      • 1°. één week vóór het berekende tijdstip van werpen tot het tijdstip van werpen;

      • 2°. twee dagen voorafgaand aan de dag van natuurlijke dekking of kunstmatige inseminatie tot en met vier dagen na de dag van natuurlijke dekking of kunstmatige inseminatie;

    • c. gespeende varkens, gebruiksvarkens, gelten of zeugen tijdelijk af te zonderen van de groep voor de tijdspanne die nodig is:

      • 1°. voor het om gezondheidsredenen onderzoeken of behandelen van het varken;

      • 2°. voor het drachtigheidsonderzoek of het collecteren van sperma;

      • 3°. voor identificatie, wassen, ontsmetten of wegen van het varken;

      • 4°. voor voeropname;

      • 5°. om de stal te reinigen;

    • d. varkens tijdelijk af te zonderen van de groep indien de varkens buitengewoon agressief zijn, of ziek of gewond zijn, dan wel door andere varkens zijn aangevallen.

  • 2 Bij een tijdelijke afzondering van de groep als bedoeld in het eerste lid, onderdeel d, beschikken de varkens over voldoende ruimte om zich te kunnen omdraaien, voor zover specifiek veterinair advies niet anders luidt.

Artikel 2c

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

  • 1 Met het oog op de uitvoering van de artikelen 2a en 2b wordt medewerking gevorderd van het bestuur van het Produktschap voor Vee en Vlees.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde medewerking bestaat uit het verrichten van de noodzakelijke werkzaamheden en het bij verordening stellen van regels.

  • 3 De krachtens de in het tweede lid bij verordening vastgestelde voorschriften en genomen besluiten behoeven de goedkeuring van Onze Minister.

  • 4 Onze Minister kan met betrekking tot het verlenen van de in het eerste lid bedoelde medewerking beleidsregels stellen.

  • 5 De in het tweede bedoelde regels kunnen onder meer betrekking hebben op de instelling van de plicht tot identificatie van varkens, de registratie daarvan, alsmede op de melding daarvan aan een daarbij aan te wijzen instantie.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

  • 1 Zeugen en gelten worden niet aangebonden gehouden.

  • 2 Varkensstallen zijn op zodanige wijze ingericht dat de varkens:

    • a. toegang hebben tot een schone en comfortabele ruimte met een adequate waterafvoer, waar alle varkens tegelijk kunnen liggen;

    • b. kunnen rusten en ongehinderd kunnen opstaan;

    • c. andere varkens kunnen zien.

  • 3 Een stal bestemd voor een zeug of een gelt is zodanig ingericht dat achter de zeug of de gelt voldoende vrije ruimte beschikbaar is voor het natuurlijke of het begeleide werpen.

  • 4 Een stal bestemd voor een zogende zeug met biggen, waarin de zeug zich vrij kan bewegen en kan omdraaien, is voorzien van een bescherming voor de biggen. In een stal waarin een zogende zeug met biggen zich niet vrij kan bewegen of omdraaien, beschikken de biggen over voldoende ruimte om ongehinderd te kunnen worden gezoogd.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

  • 1 De beschikbare oppervlakte van een stal bedraagt voor gelten of zeugen zonder biggen, die in een groep worden gehouden, tenminste per gelt of zeug 2,25 m². De beschikbare oppervlakte van een stal bestemd voor gelten na dekking en zeugen zonder biggen die in groepen van minder dan zes worden gehouden, bedraagt 2,475 m².

  • 2 De voor de varkens beschikbare oppervlakte van een stal bestemd voor gespeende varkens, gebruiksvarkens en niet in een groep gehouden gelten of zeugen bedraagt tenminste per varken met een gemiddeld gewicht:

    • a. tot 30 kg: 0,4 m2;

    • b. van 30 tot 50 kg: 0,6 m2;

    • c. van 50 tot 85 kg: 0,8 m2;

    • d. van 85 tot en met 110 kg: 1,0 m2;

    • e. van meer dan 110 kg: 1,3 m2.

  • 3 De zijden van de stal waarin een groep zeugen en gelten wordt gehouden, zijn langer dan 2,8 meter. Indien minder dan zes gelten of zeugen in een groep worden gehouden, zijn de zijden van de stal waarin deze groep wordt gehouden langer dan 2,4 meter.

Artikel 4a

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

  • 1 Onverminderd artikel 3, tweede lid, wordt een beer op zodanige wijze gehuisvest dat hij zich kan omdraaien en de andere varkens kan horen en ruiken.

  • 2 De beschikbare oppervlakte in een stal bestemd voor een beer bedraagt ten minste:

    • a. voor een beer jonger dan 12 maanden: 4 m²;

    • b. voor een beer van 12 maanden of ouder en jonger dan 18 maanden: 5 m²;

    • c. voor een beer van 18 maanden of ouder: 6 m²;

    • d. ingeval de stal tevens voor het dekken wordt gebruikt: 10 m².

  • 3 De beschikbare oppervlakte in een stal als bedoeld in het tweede lid, onderdeel d, is voor een beer vrij beschikbaar.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

  • 1 De voor de varkens beschikbare vloer van een stal bestaat niet geheel uit roostervloer, tenzij de vloer is bestemd voor gespeende varkens of zogende zeugen met biggen en niet is vervaardigd van beton.

  • 2 Indien de vloer van de in artikel 4, eerste lid, bedoelde stal gedeeltelijk uit roostervloer bestaat, bedraagt de oppervlakte van het dichte deel van de voor gelten of zeugen zonder biggen beschikbare vloer tenminste per gelt of zeug 1,3 m2.

  • 3 Indien de vloer van de in artikel 4, tweede lid, bedoelde stal gedeeltelijk uit roostervloer bestaat, bedraagt de oppervlakte van het dichte deel van de voor varkens beschikbare vloer tenminste per varken met een gemiddeld gewicht:

    • a. tot 30 kg: 0,12 m2;

    • b. van 30 tot 50 kg: 0,20 m2;

    • c. van 50 tot 85 kg: 0,25 m2;

    • d. van 85 tot en met 110 kg: 0,30 m2;

    • e. van meer dan 110 kg: 0,40 m2.

  • 4 Indien de vloer van de in artikel 4, tweede lid, bedoelde stal gedeeltelijk uit roostervloer bestaat, bedraagt, in afwijking van het derde lid, vanaf een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip de oppervlakte van het dichte deel van de voor varkens beschikbare vloer tenminste per varken met een gemiddeld gewicht:

    • a. tot 30 kg: 0,24 m2;

    • b. van 30 tot 50 kg: 0,35 m2;

    • c. van 50 tot 85 kg: 0,45 m2;

    • d. van 85 tot en met 110 kg: 0,60 m2;

    • e. van meer dan 110 kg: 0,75 m2.

  • 5 Indien de vloer van de in artikel 4a, bedoelde stal gedeeltelijk uit roostervloer bestaat, bedraagt de oppervlakte van het dichte deel van de vloer tenminste twee derden van de totale vloeroppervlakte.

  • 6 In een stal, bestemd voor één of meer zogende zeugen met biggen, beschikken de biggen over een dichte vloer of een vloer bedekt met een rubber mat waarvan de oppervlakte ten minste 0,6 m2 per toom biggen bedraagt.

  • 7 De vloeren van de stal zijn op zodanige wijze ontworpen, gebouwd en onderhouden dat bij de varkens geen letsel of pijn wordt veroorzaakt.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

Een vloer of een gedeelte daarvan, voorzien van gierdoorlatende openingen, wordt als dicht beschouwd indien:

  • a. het totaal aan gierdoorlatende openingen niet meer bedraagt dan 5% van de totale oppervlakte van het dichte deel van de vloer, en

  • b. de breedte van gierdoorlatende spleten ten hoogste 10 mm en de doorsnede van ronde gierdoorlatende openingen ten hoogste 20 mm bedraagt.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

Onverminderd artikel 3, tweede lid, heeft in een stal waarin gelten of zeugen zonder biggen in voerligboxen worden gehouden elk varken de beschikking over een vrije ruimte met een lengte van ten minste 2 meter.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

  • 1 Onverminderd artikel 5, zevende lid, is de spleetbreedte tussen de roosterbalken van een roostervloer over de gehele oppervlakte van de roostervloer gelijk en bedraagt deze bij stallen bestemd voor:

    • a. zeugen zonder biggen en gelten na dekking: ten hoogste 20 mm;

    • b. zogende zeugen met biggen: ten hoogste 10 mm bij betonroostervloeren en 12 mm bij andere roostervloeren;

    • c. gespeende varkens: ten hoogste 14 mm bij betonroostervloeren en 15 mm bij andere roostervloeren;

    • d. gebruiksvarkens: ten hoogste 18 mm bij betonroostervloeren en 20 mm bij andere roostervloeren.

  • 2 De balkbreedte van de roosterbalken van een betonroostervloer bedraagt bij een stal bestemd voor:

    • a. biggen en gespeende varkens: ten minste 50 mm

    • b. gebruiksvarkens, gelten na dekking en zeugen: ten minste 80 mm.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

  • 1 Het dichte deel van de vloer van een stal bestemd voor een beer of een zogende zeug met biggen is voorzien van strooisel bestaande uit stro, hooi, houtkrullen, zaagsel, compost, turf of een mengsel daarvan, dan wel, ingeval van een zogende zeug met biggen, bedekt met een rubber mat.

  • 2 Varkens beschikken permanent over voldoende materiaal om te onderzoeken en mee te spelen. Het materiaal is niet schadelijk voor de gezondheid van de varkens.

  • 3 Onverminderd het tweede lid, beschikken zeugen en gelten in de laatste week voor het werpen over voldoende los materiaal dat voldoet als adequaat nestmateriaal, tenzij dit in verband met de op het bedrijf gebruikte mengmestmethode technisch niet uitvoerbaar is.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

  • 1 De lichtintensiteit in een stal bestemd voor varkens bedraagt verticaal op dierhoogte gemeten ten minste 40 lux gedurende ten minste 8 uur per dag.

  • 2 In een stal bestemd voor varkens wordt een continue geluidsniveau van 85 dBA of hoger alsmede constant of plotseling lawaai vermeden.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

  • 1 Het voedersysteem in groepshuisvesting waarborgt dat alle varkens voldoende voedsel tot zich kunnen nemen, zelfs in aanwezigheid van concurrenten.

  • 2 Indien varkens in een groep worden gehouden en niet ad libitum of via een automatisch individueel voedersysteem worden gevoederd, is de lengte van de rechte trog zodanig dat alle varkens tegelijkertijd kunnen eten. De lengte van de rechte trog bedraagt ten minste 0,30 m per geslachtsrijp varken.

§ 3. De verzorging van varkens

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

Artikel 12

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

Drachtige zeugen en gelten worden zo nodig tegen uitwendige en inwendige parasieten behandeld en worden voordat zij in het kraamhok worden gebracht grondig schoongemaakt.

Artikel 13

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

  • 1 Alle varkens worden ten minste eenmaal per dag gevoederd.

  • 2 Varkens ouder dan twee weken beschikken permanent over voldoende vers water.

  • 3 Aan guste en drachtige zeugen en gelten wordt een toereikende hoeveelheid bulk- of vezelrijk en energierijk voer verstrekt om hun honger te verminderen en in de behoefte tot kauwen te voorzien.

§ 4. Ingrepen bij varkens

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

Artikel 15

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

Onverminderd het bepaalde bij of krachtens de Wet op de uitoefening van de diergeneeskunde geschiedt het castreren van mannelijke varkens ouder dan vier weken slechts indien de varkens verdoofd zijn.

§ 5. Scheiden van het ouderdier

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

Artikel 16

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

  • 1 Het spenen van biggen geschiedt niet voordat de biggen 28 dagen oud zijn.

  • 2 In afwijking van het eerste lid kunnen de biggen eerder worden gespeend, indien het welzijn of de gezondheid van de zeug of van de biggen in het gedrang komen.

  • 3 In afwijking van het eerste lid kunnen de biggen ten hoogste zeven dagen eerder worden gespeend, indien de biggen naar gespecialiseerde voorzieningen worden gebracht die a. volledig worden leeggemaakt en grondig worden gereinigd en ontsmet vóórdat een nieuwe groep biggen wordt binnengebracht, en b. gescheiden zijn van de voorzieningen waar zeugen worden gehouden om het overdragen van ziekten op de biggen zo veel mogelijk te beperken.

§ 6. Overige bepalingen

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

Artikel 17

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

Onverminderd het overigens ten aanzien van de invoer bepaalde geschiedt de invoer van varkens die vanuit een derde land via Nederland voor het eerst op het grondgebied van de Europese Gemeenschappen worden gebracht, slechts indien de varkens vergezeld gaan van een geldig, door de bevoegde autoriteit van dat derde land afgegeven, volledig ingevuld en gedagtekend certificaat als bedoeld in artikel 8 van richtlijn 91/630/EEG.

Artikel 19

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

  • 1 Artikel 2a, eerste lid, voorzover van toepassing op gelten en zeugen, is tot 1 januari 2008 niet van toepassing indien de gebruiker van de stal kan aantonen dat:

    • a. de stal voor 1 november 1998 in gebruik is genomen, en

    • b. de stal of de vloer van de stal na 1 november 1998 niet is verbouwd of herbouwd.

  • 2 Artikel 2a, tweede tot en met vierde lid, is tot 1 januari 2008 niet van toepassing indien de gebruiker van de stal kan aantonen dat:

    • a. de stal voor 1 november 1998 in gebruik is genomen, en

    • b. de stal of de vloer van de stal na 1 november 1998 niet is verbouwd.

  • 3 De artikelen 4 en 5, tweede lid, zijn tot 1 januari 2008 niet van toepassing indien de gebruiker van de stal kan aantonen dat:

    • a. de stal vóór 1 november 1998 in gebruik is genomen;

    • b. de stal vanaf 1 november 1998 voldoet aan de artikelen 4, eerste lid, en 5, tweede lid, van het Varkensbesluit zoals dat luidde vóór 1 september 1998, en

    • c. de stal of de vloer van de stal na 1 november 1998 niet is verbouwd of herbouwd.

  • 5 Artikel 4a, tweede lid, onderdeel d en derde lid is tot 1 januari 2005 niet van toepassing indien de gebruiker van de stal kan aantonen dat:

    • a. de stal voor de inwerkingtreding van het besluit, bedoeld in het vierde lid, onderdeel a, onder 1°, in gebruik is genomen;

    • b. de stal voldoet aan artikel 4a, onderdeel c,van het Varkensbesluit zoals dat luidde voor de inwerkingtreding van het besluit, bedoeld in onderdeel a, en

    • c. de stal of de vloer van de stal na de inwerkingtreding van het besluit, bedoeld in onderdeel a, niet is verbouwd of herbouwd.

  • 6 Artikel 5, vierde lid, is gedurende 10 jaar na het in dat lid bedoelde tijdstip niet van toepassing indien de gebruiker van de stal kan aantonen dat:

Artikel 19a

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

Met ingang van 1 januari 2000 is artikel 19 vanaf het tijdstip waarop registratie van de kennisgeving van overgang van een varkensrecht als bedoeld in artikel 1, onderdeel h, van de Wet herstructurering varkenshouderij, of een gedeelte daarvan, overeenkomstig de artikelen 18 en 19, onderscheidenlijk 20, van die wet heeft plaatsgevonden, niet van toepassing op een stal als bedoeld in artikel 19:

Artikel 20

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Artikel 21

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

Dit besluit kan worden aangehaald als: Varkensbesluit.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het staatsblad worden geplaatst.

's-Gravenhage , 7 juli 1994

Beatrix

De Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

J. D. Gabor

Uitgegeven de negende augustus 1994

De Minister van Justitie,

A. Kosto