Besluit rijonderricht motorrijtuigen

[Regeling vervallen per 01-06-2009.]
Geraadpleegd op 25-11-2024.
Geldend van 01-10-2008 t/m 30-04-2009

Besluit van 17 november 1994, houdende vaststelling Besluit rijonderricht motorrijtuigen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 28 juni 1994, nr. R 175817, Hoofddirectie van de Waterstaat, Hoofdafdeling Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Gelet op de artikelen 5, 8, 9, 10, 17, 21, 22 en 23 van de Wet rijonderricht motorrijtuigen 1993;

De Raad van State gehoord (advies van 5 september 1994, nr. W09.94.0408);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 11 november 1994, nr. R 184777, Hoofddirectie van de Waterstaat, Hoofdafdeling Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk I. Begripsbepalingen

[Regeling vervallen per 01-06-2009]

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-06-2009]

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

wet: Wet rijonderricht motorrijtuigen 1993.

Hoofdstuk II. Categorieën certificaten

[Regeling vervallen per 01-06-2009]

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-06-2009]

Certificaten worden afgegeven voor het geven van rijonderricht voor de volgende categorieën motorrijtuigen:

  • a. motorrijtuigen voor het besturen waarvan rijbewijs A als bedoeld in het Reglement rijbewijzen is vereist (categorie A);

  • b. motorrijtuigen voor het besturen waarvan rijbewijs B als bedoeld in het Reglement rijbewijzen is vereist (categorie B);

  • c. motorrijtuigen voor het besturen waarvan rijbewijs C als bedoeld in het Reglement rijbewijzen is vereist (categorie C);

  • d. motorrijtuigen voor het besturen waarvan rijbewijs D als bedoeld in het Reglement rijbewijzen is vereist (categorie D);

  • e. samenstellen van motorrijtuig en getrokken voertuig, voor het besturen waarvan rijbewijs E in combinatie met rijbewijs B als bedoeld in het Reglement rijbewijzen is vereist (categorie E bij B);

  • f. samenstellen van motorrijtuig en getrokken voertuig, voor het besturen waarvan rijbewijs E in combinatie met rijbewijs C of D als bedoeld in het Reglement rijbewijzen is vereist (categorie E bij B, C en D);

  • g. motorrijtuigen voor het besturen waarvan rijbewijs AM als bedoeld in het Reglement rijbewijzen is vereist (categorie AM).

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-06-2009]

De in artikel 5, eerste lid, van de wet bedoelde ambtenaren doen aan het instituut ten behoeve van het bijhouden van het register mededeling omtrent onbevoegd in certificaten aangebrachte wijzigingen als bedoeld in de artikelen 14 en 19 van de wet.

Hoofdstuk III. Rijonderricht

[Regeling vervallen per 01-06-2009]

§ 1. Vooropleiding

[Regeling vervallen per 01-06-2009]

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-06-2009]

  • 1 Bij de aanvraag voor het afleggen van het examen rijinstructeur dient de aanvrager een bewijsstuk aan het instituut over te leggen waaruit blijkt dat de aanvrager met goed gevolg een opleiding heeft gevolgd op het niveau van ten minste middelbaar algemeen voortgezet onderwijs, lager danwel voorbereidend beroepsonderwijs of individueel beroepsonderwijs.

  • 2 Het bepaalde in het eerste lid geldt niet ten aanzien van de aanvrager die reeds beschikt over een certificaat voor het geven van rijonderricht.

§ 2. Uitzondering certificaatplicht

[Regeling vervallen per 01-06-2009]

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-06-2009]

  • 1 Artikel 7 van de wet is niet van toepassing op degene die in verband met het verkrijgen van de bekwaamheid tot het geven van rijonderricht, in het bezit is van een door het instituut afgegeven ontheffing.

  • 2 Bij ministeriële regeling worden regels vastgesteld omtrent de personen die in aanmerking komen voor een ontheffing, alsmede omtrent de aanvraag van een ontheffing.

  • 3 Een ontheffing is geldig gedurende 6 maanden, gerekend vanaf de dag van afgifte, en wordt slechts eenmaal verstrekt. De geldigheidsduur van een ontheffing ten behoeve van de opleiding tot politierijinstructeur wordt bij elke ontheffing afzonderlijk vastgesteld en bedraagt ten hoogste 12 maanden.

  • 4 Een ontheffing is slechts geldig voor het geven van rijonderricht in de op het bewijs van ontheffing vermelde categorie of categorieën van motorrijtuigen.

  • 5 Aan een ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden vastgesteld omtrent deze voorschriften.

  • 6 De ontheffing kan door het instituut worden ingetrokken indien de voorschriften niet worden nageleefd.

  • 7 Het ontheffingsbewijs dient te voldoen aan de bij ministeriële regeling vastgestelde eisen inzake inrichting en uitvoering en dient behoorlijk leesbaar te zijn.

  • 9 Van de afgifte en de intrekking van een ontheffing wordt door het instituut aantekening gemaakt in het in artikel 4 van de wet bedoelde register.

§ 3. Bekwaamheidseisen

[Regeling vervallen per 01-06-2009]

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-06-2009]

De eisen van bekwaamheid tot het geven van rijonderricht, bedoeld in artikel 9, tweede lid, onderdeel a, van de wet, luiden als volgt:

  • A. Kennis van verkeer, verkeerswetgeving en vakbekwaamheidseisen:

  • B. Rijvaardigheid en voertuigbeheersing:

    • 9. vaardigheid in het onder alle omstandigheden bedienen van het voertuig, met inbegrip van handelen bij storing van het voertuig;

    • 10. vaardigheid in het onder alle omstandigheden goed en bewust aan het verkeer deelnemen, met inbegrip van het oplossen van verkeersopgaven alsmede het tijdig onderkennen van risico's en het verantwoord reageren daarop;

    • C. Onderwijsdeskundigheid:

    • 11. kennis en beheersing van algemene instructie- en begeleidingsprincipes;

    • 12. kennis van en inzicht in voor de rijopleiding relevante verschillen tussen leerlingen, alsmede de wijze waarop de opleiding daarop moet worden gericht;

    • 13. kennis en inzicht inzake de beoordeling van de vaardigheid van leerlingen;

    • 14. kennis van onderwijskundige hulpmiddelen en inzicht in de juiste toepassing daarvan;

    • 15. vaardigheid in het geven van theorieles;

    • 16. vaardigheid in het geven van praktijkles;

    • 17. vaardigheid in het corrigerend optreden tijdens de praktijkles;

    • 18. vaardigheid in het aanpassen van de opleiding aan individuele leerlingen;

    • 19. vaardigheid in het beoordelen van leerlingen;

    • 20. vaardigheid in het toepassen van onderwijskundige hulpmiddelen.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-06-2009]

  • 1 Voor de eerste afgifte van een certificaat voor het geven van rijonderricht met betrekking tot motorrijtuigen van de rijbewijscategorie A of B moet door de aanvrager worden voldaan aan de in artikel 6 genoemde eisen, met uitzondering van onderdeel 1a.

  • 2 Voor de eerste afgifte van een certificaat voor het geven van rijonderricht met betrekking tot motorrijtuigen van de rijbewijscategorie A of B aan een aanvrager die reeds beschikt over een geldig certificaat voor de categorie B of A, dan wel over een geldig certificaat voor het geven van rijonderricht met betrekking tot bromfietsen, moet door de aanvrager worden voldaan aan de in artikel 6 genoemde eisen, met uitzondering van de onderdelen 1a, 8, 15, 18, 19 en 20.

  • 3 Voor de eerste afgifte van een certificaat voor het geven van rijonderricht met betrekking tot motorrijtuigen van de rijbewijscategorie C of D moet de aanvrager beschikken over een geldig certificaat voor de categorie B en moet door de aanvrager worden voldaan aan de in artikel 6 genoemde eisen, met uitzondering van de onderdelen 8, 15, 18, 19 en 20.

  • 4 Voor de eerste afgifte van een certificaat voor het geven van rijonderricht met betrekking tot voertuigen van de rijbewijscategorie E bij B moet de aanvrager beschikken over een geldig certificaat voor de categorie B en moet door de aanvrager worden voldaan aan de in artikel 6, onderdelen 9, 10 en 16, genoemde eisen.

  • 5 Voor de eerste afgifte van een certificaat voor het geven van rijonderricht met betrekking tot voertuigen van de rijbewijscategorieën E bij C en E bij D moet de aanvrager beschikken over een geldig certificaat voor de categorie C en moet door de aanvrager worden voldaan aan de in artikel 6, onderdelen 9, 10 en 16, genoemde eisen.

  • 6 Voor de eerste afgifte van een certificaat voor het geven van rijonderricht met betrekking tot voertuigen van de categorie AM, moet door de aanvrager worden voldaan aan de in artikel 6 genoemde eisen, met uitzondering van de onderdelen 1a, 9, 10, 16 en 17.

  • 7 Voor de eerste afgifte van een certificaat voor het geven van rijonderricht met betrekking tot voertuigen van de categorie AM, aan een aanvrager die reeds beschikt over een geldig certificaat voor de categorie B of A, moet door de aanvrager worden voldaan aan de in artikel 6 genoemde eisen, met uitzondering van de onderdelen 1a, 8 tot en met 10 en 15 tot en met 20.

  • 8 Voor de toepassing van het eerste, tweede, derde, zesde en zevende lid moet de aanvrager voor wat betreft de eisen, genoemd onder 1, 2, 3, 4 en 7, in het bijzonder voldoen aan de eisen voor zover die eisen betrekking hebben op de categorie motorrijtuigen waarvoor afgifte van een certificaat wordt gevraagd.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 01-06-2009]

  • 1 Voor de afgifte van een certificaat in verband met het verstrijken van de geldigheidsduur van een eerder aan de aanvrager afgegeven certificaat, moet door de aanvrager worden voldaan aan de volgende eisen inzake het behoud van bekwaamheid als bedoeld in artikel 9, tweede lid, onderdeel b, van de wet:

    • A. Kennis van verkeer en verkeerswetgeving:

      • 1. kennis van en inzicht in de achtergrond van de voorschriften van de Wegenverkeerswet 1994, het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 en het Reglement rijbewijzen, alsmede globale kennis van het Voertuigreglement;

      • 2. inzicht in het oplossen van verkeersopgaven in relatie tot onderdeel 1;

      • 3. kennis van en inzicht in ontwikkelingen op het gebied van de verkeersveiligheid alsmede op het gebied van de mobiliteit en verkeersdoorstroming;

      • 4. kennis van en inzicht in ontwikkelingen inzake de invloed van het gemotoriseerd verkeer op het milieu;

    • B. Onderwijsdeskundigheid:

      • 5. kennis en beheersing van algemene instructie- en begeleidingsprincipes;

      • 6. kennis van en inzicht in voor de rijopleiding relevante verschillen tussen leerlingen, alsmede de wijze waarop de opleiding daaraan moet worden aangepast;

      • 7. kennis en inzicht inzake de beoordeling van de vaardigheid van leerlingen;

      • 8. kennis van onderwijskundige hulpmiddelen en inzicht in de juiste toepassing daarvan.

  • 2 Indien een afgifte bedoeld in het eerste lid betrekking heeft op een certificaat voor het geven van rijonderricht met betrekking tot voertuigen van de rijbewijscategorieën C, D, E bij C of E bij D, beschikt de aanvrager over een ingevolge hoofdstuk VIIA van de Wegenverkeerswet 1994 voor deze rijbewijscategorieën vereist geldig getuigschrift.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 01-06-2009]

  • 1 Bij ministeriële regeling kunnen instructeursbewijzen die door het bevoegde gezag in het buitenland zijn afgegeven, worden aangewezen, op basis waarvan certificaten voor het geven van rijonderricht kunnen worden afgegeven.

  • 2 Onze Minister wijst slechts instructeursbewijzen aan die door hem als gelijkwaardig worden beoordeeld aan certificaten die zijn afgegeven nadat aan de in artikel 6 bedoelde eisen is voldaan.

  • 3 Onze Minister kan bij de aanwijzing van een buitenlands instructeursbewijs aanvullende eisen stellen waaraan de aanvrager voor afgifte van een certificaat dient te voldoen, alsmede bepalen op welke wijze daarvan blijk dient te worden gegeven.

Hoofdstuk IV. Bijscholing

[Regeling vervallen per 01-06-2009]

Artikel 10

[Regeling vervallen per 01-06-2009]

De hoofdopleiding, bedoeld in artikel 17, tweede lid, onderdeel a, van de wet, waarvan het bezit van een geldig diploma is vereist voor de afgifte van een certificaat voor het geven van bijscholing, is een opleiding op het niveau van het wetenschappelijk onderwijs of het hoger-beroepsonderwijs, waarbij is geëxamineerd in een van de volgende vakken: psychologie, pedagogiek, andragogiek, voorlichtingskunde onderwijskunde of in een ander gelijksoortig vak.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 01-06-2009]

De voor de afgifte van een certificaat voor het geven van bijscholing vereiste beroepservaring als bedoeld in artikel 17, tweede lid, onderdeel b, van de wet, bedraagt ten minste twee jaren.

Artikel 12

[Regeling vervallen per 01-06-2009]

De aanvullende eisen van bekwaamheid voor het geven van bijscholing als bedoeld in artikel 17, tweede lid, onderdeel c, van de wet op het gebied van de lichamelijke en geestelijke geschiktheid of van de rijvaardigheid van de houder van een rijbewijs luiden als volgt:

  • a. kennis van de hoofdlijnen van de verkeerswetgeving en van het oplossen van verkeersopgaven;

  • b. kennis van probleemgedrag en verkeersongevallen in relatie tot psychologische, sociale en medische factoren;

  • c. kennis van probleemgedrag en verkeersongevallen in relatie tot de factoren voertuig en omgeving;

  • d. kennis van en vaardigheid in het organiseren, geven en evalueren van bijscholing.

Hoofdstuk V. Maatregelen vakbekwaamheid

[Regeling vervallen per 01-06-2009]

Artikel 13

[Regeling vervallen per 01-06-2009]

  • 2 Bij het opleggen van de verplichting tot het afleggen van een toets geeft Onze Minister aan op welk onderdeel of welke onderdelen van de vakbekwaamheid, bedoeld in artikel 6, de toets betrekking dient te hebben.

Artikel 14

[Regeling vervallen per 01-06-2009]

  • 1 Tijdstip waarop en plaats waar de houder van een certificaat het in artikel 21, tweede lid, van de wet bedoelde onderzoek dient te ondergaan, dan wel de in artikel 21, derde lid, van de wet bedoelde toets moet afleggen, worden door de aangewezen deskundige of deskundigen ingeval het een onderzoek betreft, dan wel door het instituut ingeval het een toets betreft, vastgesteld en aan betrokkene bij aangetekende brief medegedeeld.

  • 2 Indien betrokkene niet op de vastgestelde tijd en plaats aanwezig is terwijl van een geldige reden van verhindering blijkt, worden tijd en plaats voor het onderzoek dan wel de toets opnieuw door de deskundige of deskundigen dan wel door het instituut vastgesteld en aan betrokkene bij aangetekende brief medegedeeld.

  • 3 Indien betrokkene niet op de vastgestelde tijd en plaats aanwezig is zonder dat van een geldige reden van verhindering blijkt, wordt daarvan door de aangewezen deskundige of deskundigen dan wel door het instituut mededeling gedaan aan Onze Minister.

Hoofdstuk VI. Overgangs- en slotbepalingen

[Regeling vervallen per 01-06-2009]

Artikel 15

[Regeling vervallen per 01-06-2009]

Tot het tijdstip waarop hoofdstuk VI van de Wegenverkeerswet 1994 en het Reglement rijbewijzen in werking treden, treden voor de toepassing van artikel 6, onderdeel A, onder 1, en artikel 8, onderdeel A, onder 1, van dit besluit de op rijbewijzen, rijvaardigheid en rijbevoegdheid betrekking hebbende bepalingen van de Wegenverkeerswet en hoofdstuk VI van het Wegenverkeersreglement in de plaats van hoofdstuk VI van de Wegenverkeerswet 1994 en het Reglement rijbewijzen.

Artikel 16

[Regeling vervallen per 01-06-2009]

Ten aanzien van onderzoeken en examens rijinstructeur, die zijn aangevraagd vóór het tijdstip van inwerkingtreding van artikel 9 van de wet, treden tot één jaar na dat tijdstip de eisen zoals vastgesteld in het Besluit van 11 oktober 1974 (Stb. 633), houdende vaststelling van de eisen van bekwaamheid tot het geven van rijonderricht, in de plaats van de in artikel 6 van het onderhavige besluit vastgestelde eisen, tenzij de aanvrager uitdrukkelijk om toepassing van de in artikel 6 opgenomen eisen verzoekt.

Artikel 17

[Regeling vervallen per 01-06-2009]

De artikelen van dit besluit treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Artikel 18

[Regeling vervallen per 01-06-2009]

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit rijonderricht motorrijtuigen.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage , 17 november 1994

Beatrix

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

A. Jorritsma-Lebbink

Uitgegeven de eerste december 1994

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager