Besluit inzake stoffen die de ozonlaag aantasten 1995

[Regeling vervallen per 01-12-2015.]
Geraadpleegd op 01-12-2024.
Geldend van 04-12-1996 t/m 13-10-2003

Besluit van 25 oktober 1995, houdende regels betreffende stoffen die de ozonlaag aantasten

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 28 december 1994, nr. MJZ 28d94011, Centrale Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving;

Gelet op verordening (EG) nr. 3093/94 van de Raad van de Europese Unie van 15 december 1994 betreffende stoffen die de ozonlaag afbreken (PbEG L 333) en artikel 24 van de Wet milieugevaarlijke stoffen;

De Raad van State gehoord (advies van 8 juni 1995, nr. W08.95.0002);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 18 oktober 1995, nr. DJZ M 013, Centrale Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving;

Hebben goedgevonden en verstaan:

§ 1. Algemeen

[Regeling vervallen per 01-12-2015]

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-12-2015]

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a. verordening: verordening (EG) nr. 3093/94 van de Raad van de Europese Unie van 15 december 1994 betreffende stoffen die de ozonlaag afbreken (PbEG L 333);

  • b. wet: Wet milieugevaarlijke stoffen;

  • c. commissie: Commissie van de Europese Gemeenschappen;

  • d. protocol: Protocol van Montreal betreffende stoffen die de ozonlaag afbreken, zoals dat is aangepast en gewijzigd tijdens de van 23 tot en met 25 november 1992 te Kopenhagen gehouden vierde bijeenkomst van de partijen bij het protocol (Trb. 1993, 164);

  • e. blustoestel: toestel als bedoeld in artikel 1, onder c, van het Besluit draagbare blustoestellen alsmede ieder ander draagbaar of verrijdbaar toestel, bestemd voor het bestrijden van brand met behulp van blusgas;

  • f. blusgasinstallatie: stationair opgesteld samenstel van op elkaar afgestemde toestellen, leidingen en daarbij behorende componenten, bestemd voor het bestrijden van brand met behulp van blusgas en niet zijnde een blustoestel;

  • g. koelinstallatie: mobiel of stationair samenstel van op elkaar afgestemde toestellen en leidingen, dat dient tot het onttrekken van warmte, waarvan de som van de nominale aandrijfvermogens van de compressoren, met uitsluiting van eventuele aanwezige hulpapparatuur, 500 watt of meer bedraagt en waarin een stof, genoemd in bijlage I bij de verordening, een preparaat dat een zodanige stof bevat, of een onvolledig met uitsluitend fluor gehalogeneerde koolwaterstofverbinding met maximaal twee koolstofatomen, dan wel een preparaat dat een zodanige stof bevat, dient als koudemiddel;

  • h. regenereren: tot een standaardkwaliteit opwerken of voor hergebruik geschikt maken van stoffen of preparaten die door terugwinning en inzameling uit installaties, apparaturen of produkten zijn verkregen.

§ 2. Geleidelijke vermindering van de produktie en de invoer

[Regeling vervallen per 01-12-2015]

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-12-2015]

  • 1 Het is verboden een stof, genoemd in de groepen I en II van bijlage I bij de verordening, een preparaat dat een zodanige stof bevat, of een produkt dat een zodanige stof of een zodanig preparaat bevat:

    • a. te vervaardigen;

    • b. in te voeren, of

    • c. voor handels- of produktiedoeleinden voorhanden te hebben.

  • 2 In afwijking van het eerste lid is het toegestaan een stof of preparaat als bedoeld in het eerste lid, te vervaardigen, in te voeren of voor handels- of produktiedoeleinden voorhanden te hebben:

    • a. indien wordt aangetoond dat die stof of dat preparaat wordt vernietigd met behulp van door de partijen bij het protocol goedgekeurde technologieën, dan wel wordt gebruikt als grondstof voor de vervaardiging van een andere stof of een ander preparaat, of

    • b. voor zover de in artikel 3, eerste en tweede lid, van de verordening bedoelde hoeveelheden niet worden overschreden.

  • 3 In afwijking van het eerste lid is het toegestaan een stof of preparaat als bedoeld in het eerste lid, voor handels- of produktiedoeleinden voorhanden te hebben:

    • a. indien die stof of dat preparaat door regeneratie is verkregen, of

    • b. voor zover de in artikel 4, eerste en tweede lid, van de verordening bedoelde hoeveelheden niet worden overschreden.

  • 4 In afwijking van het eerste lid is het toegestaan een produkt als bedoeld in het eerste lid, voor handelsdoeleinden voorhanden te hebben voor zover dat produkt voor 1 januari 1995 voor het eerst voor gebruik ter beschikking is gesteld.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-12-2015]

  • 1 Het is verboden halon, genoemd in groep III van bijlage I bij de verordening, een preparaat dat een zodanige stof bevat, of een produkt dat een zodanige stof of een zodanig preparaat bevat:

    • a. te vervaardigen;

    • b. in te voeren, of

    • c. voor handels- of produktiedoeleinden voorhanden te hebben.

  • 2 In afwijking van het eerste lid is het toegestaan een stof of preparaat als bedoeld in het eerste lid, te vervaardigen:

    • a. indien wordt aangetoond dat die stof of dat preparaat wordt vernietigd met behulp van door de partijen bij het protocol goedgekeurde technologieën, dan wel wordt gebruikt als grondstof voor de vervaardiging van een andere stof of een ander preparaat, of

    • b. voor zover de in artikel 3, derde lid, van de verordening bedoelde hoeveelheden niet worden overschreden.

  • 3 In afwijking van het eerste lid is het toegestaan een stof of preparaat als bedoeld in het eerste lid, voor handels- of produktiedoeleinden voorhanden te hebben:

    • a. indien die stof of dat preparaat door regeneratie is verkregen, of

    • b. voor zover de in artikel 4, derde lid, van de verordening bedoelde hoeveelheden niet worden overschreden.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-12-2015]

  • 1 Het is verboden tetrachloorkoolstof, genoemd in groep IV van bijlage I bij de verordening, een preparaat dat een zodanige stof bevat, of een produkt dat een zodanige stof of een zodanig preparaat bevat:

    • a. te vervaardigen;

    • b. in te voeren, of

    • c. voor handels- of produktiedoeleinden voorhanden te hebben.

  • 2 In afwijking van het eerste lid is het toegestaan een stof of preparaat als bedoeld in het eerste lid, te vervaardigen:

    • a. indien wordt aangetoond dat die stof of dat preparaat wordt vernietigd met behulp van door de partijen bij het protocol goedgekeurde technologieën, dan wel wordt gebruikt als grondstof voor de vervaardiging van een andere stof of een ander preparaat, of

    • b. voor zover de in artikel 3, vierde lid, van de verordening bedoelde hoeveelheden niet worden overschreden.

  • 3 In afwijking van het eerste lid is het toegestaan een stof of preparaat als bedoeld in het eerste lid, voor handels- of produktiedoeleinden voorhanden te hebben:

    • a. indien die stof of dat preparaat door regeneratie is verkregen, of

    • b. voor zover de in artikel 4, vierde lid, van de verordening bedoelde hoeveelheden niet worden overschreden.

  • 4 In afwijking van het eerste lid is het toegestaan het bedoelde produkt voor handelsdoeleinden voorhanden te hebben voor zover dat produkt voor 1 januari 1995 voor het eerst voor gebruik ter beschikking is gesteld.

  • 5 In afwijking van het eerste lid is het toegestaan:

    • a. chloroform te vervaardigen indien dat per kilogram minder dan 100 milligram tetrachloorkoolstof bevat;

    • b. een andere stof of een ander preparaat te vervaardigen indien die stof of dat preparaat per kilogram minder dan 10 milligram tetrachloorkoolstof bevat.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-12-2015]

  • 1 Het is verboden 1,1,1-trichloorethaan, genoemd in groep V van bijlage I bij de verordening, tot 1 januari 1996 te vervaardigen, indien de in artikel 3, vijfde lid, van de verordening bedoelde hoeveelheden worden overschreden.

  • 2 Het is met ingang van 1 januari 1996 verboden de stof, genoemd in het eerste lid, een preparaat dat een zodanige stof bevat, of een produkt dat een zodanige stof of een zodanig preparaat bevat:

    • a. te vervaardigen;

    • b. in te voeren, of

    • c. voor handels- of produktiedoeleinden voorhanden te hebben.

  • 3 In afwijking van het tweede lid is het toegestaan de genoemde stof of het bedoelde preparaat te vervaardigen:

    • a. indien wordt aangetoond dat die stof of dat preparaat wordt vernietigd met behulp van door de partijen bij het protocol goedgekeurde technologieën, dan wel wordt gebruikt als grondstof voor de vervaardiging van een andere stof of een ander preparaat, of

    • b. voor zover de in artikel 3, vijfde lid, van de verordening bedoelde hoeveelheden niet worden overschreden.

  • 4 In afwijking van het tweede lid is het toegestaan de genoemde stof of het bedoelde preparaat voor handels- of produktiedoeleinden voorhanden te hebben:

    • a. indien die stof of dat preparaat door regeneratie is verkregen, of

    • b. voor zover de in artikel 4, vijfde lid, van de verordening bedoelde hoeveelheden niet worden overschreden.

  • 5 In afwijking van het tweede lid is het toegestaan het bedoelde produkt voor handelsdoeleinden voorhanden te hebben voor zover dat produkt voor 1 januari 1996 voor het eerst voor gebruik ter beschikking is gesteld.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-12-2015]

  • 1 Het is verboden methylbromide, genoemd in groep VI van bijlage I bij de verordening, of een preparaat dat een zodanige stof bevat:

    • a. te vervaardigen;

    • b. in te voeren, of

    • c. voor handels- of produktiedoeleinden voorhanden te hebben.

  • 2 In afwijking van het eerste lid is het toegestaan de genoemde stof of het bedoelde preparaat te vervaardigen:

    • a. indien die stof of dat preparaat wordt vervaardigd ten behoeve van een quarantainetoepassing waarvoor het gebruik op grond van nationale of internationale fytosanitaire regelgeving is voorgeschreven, of

    • b. voor zover de in artikel 3, zesde lid, van de verordening bedoelde hoeveelheden niet worden overschreden.

  • 3 In afwijking van het eerste lid is het toegestaan de genoemde stof of het bedoelde preparaat voor handels- of produktiedoeleinden voorhanden te hebben:

    • a. voor zover die stof of dat preparaat is vervaardigd ten behoeve van een quarantainetoepassing waarvoor het gebruik op grond van nationale of internationale fytosanitaire regelgeving is voorgeschreven, of

    • b. voor zover de in artikel 4, zesde lid, van de verordening bedoelde hoeveelheden niet worden overschreden.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-12-2015]

  • 1 Het is met ingang van 1 januari 1996 verboden een onvolledig gehalogeneerde broomfluorkoolwaterstof, genoemd in groep VII van bijlage I bij de verordening, een preparaat dat een zodanige stof bevat of een produkt dat een zodanige stof of een zodanig preparaat bevat:

    • a. te vervaardigen;

    • b. in te voeren, of

    • c. voor handels- of produktiedoeleinden voorhanden te hebben.

  • 2 In afwijking van het eerste lid is het toegestaan een stof of preparaat als bedoeld in het eerste lid, te vervaardigen:

    • a. indien wordt aangetoond dat die stof of dat preparaat wordt vernietigd met behulp van door de partijen bij het protocol goedgekeurde technologieën, dan wel wordt gebruikt als grondstof voor de vervaardiging van een andere stof of een ander preparaat, of

    • b. voor zover de in artikel 3, zevende lid, van de verordening bedoelde hoeveelheden niet worden overschreden.

  • 3 In afwijking van het eerste lid is het toegestaan een stof of preparaat als bedoeld in het eerste lid, voor handels- of produktiedoeleinden voorhanden te hebben:

    • a. indien die stof of dat preparaat door regeneratie is verkregen, of

    • b. voor zover de in artikel 4, zevende lid, van de verordening bedoelde hoeveelheden niet worden overschreden.

  • 4 In afwijking van het eerste lid is het toegestaan het bedoelde produkt voor handelsdoeleinden voorhanden te hebben voor zover dat produkt voor 1 januari 1996 voor het eerst voor gebruik ter beschikking is gesteld.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 01-12-2015]

  • 1 Het is met ingang van 1 januari 2015 verboden een onvolledig gehalogeneerde chloorfluorkoolwaterstof, genoemd in groep VIII van bijlage I bij de verordening, een preparaat dat een zodanige stof bevat of een produkt dat een zodanige stof of een zodanig preparaat bevat:

    • a. in te voeren, of

    • b. voor handels- of produktiedoeleinden voorhanden te hebben.

  • 2 In afwijking van het eerste lid is het toegestaan een stof of preparaat als bedoeld in het eerste lid, voor handels- of produktiedoeleinden voorhanden te hebben:

    • a. indien die stof of dat preparaat door regeneratie is verkregen, of

    • b. voor zover de in artikel 4, achtste lid, van de verordening bedoelde hoeveelheden niet worden overschreden.

  • 3 In afwijking van het eerste lid is het toegestaan het bedoelde produkt voor handelsdoeleinden voorhanden te hebben voor zover dat produkt voor 1 januari 2015 voor het eerst voor gebruik ter beschikking is gesteld.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 01-12-2015]

Artikel 10

[Regeling vervallen per 01-12-2015]

  • 1 Een recht dat ingevolge artikel 4, tiende lid, van de verordening is toegekend aan degene die een stof, genoemd in bijlage I bij de verordening of een preparaat dat een zodanige stof bevat, vervaardigt, is overdraagbaar.

  • 2 Degene aan wie ingevolge artikel 4, tiende lid, van de verordening een recht is toegekend, doet bij overdracht daarvan terstond mededeling aan de commissie en aan Onze Minister.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 01-12-2015]

  • 1 Het is verboden zich te ontdoen van een uit een koelinstallatie, blustoestel of blusgasinstallatie afkomstige stof, genoemd in bijlage I bij de verordening, of preparaat dat een zodanige stof bevat, anders dan door afgifte daarvan aan een persoon aan wie een daarvoor toereikende vergunning is verleend op grond van het hoofdstuk Afvalstoffen van de Wet milieubeheer.

  • 2 Het eerste lid is niet van toepassing op het blussen van brand met halon, genoemd in groep III van bijlage I bij de verordening, dat afkomstig is uit een blustoestel of een blusgasinstallatie.

§ 3. Toepassing van HCFK's

[Regeling vervallen per 01-12-2015]

Artikel 12

[Regeling vervallen per 01-12-2015]

  • 1 Het is verboden een onvolledig gehalogeneerde chloorfluorkoolwaterstof, genoemd in groep VIII van bijlage I bij de verordening, of een preparaat dat een zodanige stof bevat, toe te passen.

  • 2 In afwijking van het eerste lid is het toegestaan een stof of preparaat als bedoeld in het eerste lid, toe te passen:

    • a. als oplos- of reinigingsmiddel;

    • b. als koudemiddel in een koelinstallatie, een koelkast of een diepvriezer;

    • c. als blaasmiddel ten behoeve van het vervaardigen van isolatiemateriaal, hardschuim en vormschuim;

    • d. voor laboratorium- en analysetoepassingen;

    • e. als grondstof voor de vervaardiging van een andere stof of een ander preparaat of

    • f. als dragergas voor sterilisatietoepassingen met ethyleenoxide in gesloten systemen waarbij volledige terugwinning van de stof of het preparaat plaatsvindt.

  • 3 In afwijking van het tweede lid is het toepassen van een stof of preparaat als bedoeld in het eerste lid, verboden met ingang van 1 januari 1996:

    • a. in kleef- en vormsmeermiddelen die niet in een gesloten systeem worden toegepast;

    • b. in spuitbussen;

    • c. als fixeermiddel in laser-printers die na 31 december 1995 zijn vervaardigd;

    • d. als koudemiddel in een niet-gesloten direct verdampingssysteem dat na 31 december 1995 is vervaardigd;

    • e. als koudemiddel in een koelkast of diepvriezer die na 31 december 1995 voor gebruik ter beschikking is gesteld, of

    • f. als koudemiddel in een mobiele airconditioninginstallatie ten behoeve van het vervoer over de weg, die na 31 december 1995 voor gebruik ter beschikking is gesteld.

  • 4 In afwijking van het tweede lid is het toepassen van een stof of preparaat als bedoeld in het eerste lid, verboden met ingang van 1 januari 1998:

    • a. als koudemiddel in een mobiele airconditioninginstallatie ten behoeve van het vervoer per spoor, die na 31 december 1997 voor gebruik ter beschikking is gesteld;

    • b. als dragergas voor sterilisatietoepassingen met ethyleenoxide.

  • 5 In afwijking van het tweede lid is het toepassen van een stof of preparaat als bedoeld in het eerste lid, verboden met ingang van 1 januari 2000 als koudemiddel in een koelinstallatie die na 31 december 1999 is geïnstalleerd of voor gebruik ter beschikking is gesteld en waarvan het aandrijfvermogen van de compressoren 150 kilowatt of meer bedraagt, tenzij het belang van de bescherming van de externe veiligheid zich, naar het oordeel van het bevoegde gezag voor de inrichting waarin zich die koelinstallatie bevindt, tegen het gebruik van ammoniak in die koelinstallatie verzet.

  • 6 Het toepassen van een stof of preparaat als bedoeld in het eerste lid, is verboden in een toepassing die door de commissie is vastgesteld overeenkomstig artikel 5, zesde lid, van de verordening, met ingang van een door de commissie te bepalen datum.

  • 7 Het invoeren of voor handels- of produktiedoeleinden voorhanden hebben van in dit artikel bedoelde apparaturen of produkten die een in het eerste lid bedoelde stof of preparaat bevatten, is verboden met ingang van de datum waarop het toepassen van de in het eerste lid bedoelde stof of het preparaat ten behoeve van het gebruik in die apparaturen of produkten verboden is, tenzij die apparaturen of die produkten aantoonbaar voor die datum zijn vervaardigd.

§ 4. Koelinstallaties

[Regeling vervallen per 01-12-2015]

Artikel 13

[Regeling vervallen per 01-12-2015]

  • 1 Het tijdens onderhouds- of installatiewerkzaamheden aan een koelinstallatie bedrijfsmatig toepassen van een stof, genoemd in bijlage I bij de verordening, of een preparaat dat een zodanige stof bevat, is uitsluitend toegestaan aan een natuurlijke persoon of rechtspersoon die over een erkenningsbewijs beschikt dat is verstrekt door een instelling die door Onze Minister is aangewezen.

  • 2 Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op het tijdens onderhouds- of installatiewerkzaamheden aan een koelinstallatie bedrijfsmatig toepassen van een onvolledig met uitsluitend fluor gehalogeneerde koolwaterstofverbinding met maximaal twee koolstofatomen of een preparaat dat een zodanige stof bevat.

  • 3 De voorwaarden die door een instelling als bedoeld in het eerste lid worden gehanteerd voor het verlenen van een erkenningsbewijs behoeven de goedkeuring van Onze Minister.

Artikel 14

[Regeling vervallen per 01-12-2015]

  • 1 Het is verboden in een nieuwe koelinstallatie die na 1 januari 1993 is geïnstalleerd of voor gebruik ter beschikking is gesteld, een stof, genoemd in de groepen I, II of III van bijlage I bij de verordening, of een preparaat dat een zodanige stof bevat, bedrijfsmatig toe te passen of voorhanden te hebben.

  • 2 Het is verboden vloeistofleidingen te bevriezen met behulp van een stof, genoemd in bijlage I bij de verordening, of een preparaat dat een zodanige stof bevat, indien die stof of dat preparaat daarbij naar de atmosfeer wordt geëmitteerd.

Artikel 15

[Regeling vervallen per 01-12-2015]

  • 1 Het is verboden een stof, genoemd in bijlage I bij de verordening, of een preparaat dat een zodanige stof bevat, bedrijfsmatig toe te passen of voorhanden te hebben in een koelinstallatie, indien deze koelinstallatie onvoldoende lekdicht is.

  • 2 Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op het bedrijfsmatig toepassen of voorhanden hebben in een koelinstallatie van een onvolledig met uitsluitend fluor gehalogeneerde koolwaterstofverbinding met maximaal twee koolstofatomen.

  • 3 Bij ministeriële regeling worden nadere regels gesteld met betrekking tot de in het eerste lid bedoelde lekdichtheid van een koelinstallatie.

§ 5. Toepassing van halon-blusgas

[Regeling vervallen per 01-12-2015]

Artikel 16

[Regeling vervallen per 01-12-2015]

  • 1 Het is verboden halon, genoemd in groep III van bijlage I bij de verordening, of een preparaat dat een zodanige stof bevat, bedrijfsmatig toe te passen of voorhanden te hebben in een koelinstallatie, een blusgasinstallatie, een blustoestel of enig ander produkt.

  • 2 Het eerste lid is niet van toepassing op:

    • a. het bedrijfsmatig toepassen of het voorhanden hebben ten behoeve van toepassingen die door Onze Minister zijn aangewezen als noodzakelijk voor het maatschappelijk verkeer, voor de veiligheid van personen of voor de veiligheid van het milieu;

    • b. het voorhanden hebben in een blusgasinstallatie of een blustoestel, geïnstalleerd of voor gebruik ter beschikking gesteld voor 5 november 1992;

    • c. het bedrijfsmatig toepassen of het voorhanden hebben ten behoeve van het opnieuw vullen van een blusgasinstallatie of een blustoestel, geïnstalleerd of voor gebruik ter beschikking gesteld voor 5 november 1992.

Artikel 17

[Regeling vervallen per 01-12-2015]

Onverminderd het in artikel 16 bepaalde mag een stof of preparaat als bedoeld in artikel 16, eerste lid, uitsluitend bedrijfsmatig worden toegepast voor het vullen van een blusgasinstallatie of een blustoestel, indien die stof of dat preparaat door regeneratie is verkregen.

§ 6. Isolatiematerialen

[Regeling vervallen per 01-12-2015]

Artikel 18

[Regeling vervallen per 01-12-2015]

  • 1 Het is verboden isolatiemateriaal te vervaardigen of voor handels- of produktiedoeleinden voorhanden te hebben, indien dit isolatiemateriaal een stof bevat, genoemd in de groepen I of II van bijlage I bij de verordening, of een preparaat dat een zodanige stof bevat.

  • 2 Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de meetmethode waarmee de aanwezigheid van een stof of preparaat als bedoeld in het eerste lid, kan worden vastgesteld.

§ 7. Oplos- en reinigingsmiddelen

[Regeling vervallen per 01-12-2015]

Artikel 19

[Regeling vervallen per 01-12-2015]

  • 1 Het is verboden een stof, genoemd in de groepen I, II, V of VIII van bijlage I bij de verordening, of een preparaat dat een zodanige stof bevat, bedrijfsmatig toe te passen als oplos- of reinigingsmiddel, indien onvoldoende terugwinning plaatsvindt van de bij die handeling vrijkomende stof of het vrijkomende preparaat.

  • 2 Bij ministeriële regeling worden nadere regels gesteld met betrekking tot de in het eerste lid bedoelde terugwinning.

§ 8. Voorschriften inzake in- en uitvoer van stoffen en produkten

[Regeling vervallen per 01-12-2015]

Artikel 20

[Regeling vervallen per 01-12-2015]

  • 1 In afwijking van het bepaalde in de artikelen 2 tot en met 9, is het toegestaan de in die artikelen bedoelde stoffen of preparaten in te voeren indien deze stoffen of preparaten zijn bestemd om te worden geplaatst onder enige douaneregeling als bedoeld in artikel 4, onderdeel 16, onder b of c, van verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (PbEG L 302), dan wel om te worden opgeslagen in een vrij entrepot.

  • 2 In afwijking van het bepaalde in de artikelen 2 tot en met 9, is het voorts toegestaan de in die artikelen bedoelde stoffen of preparaten in te voeren indien deze stoffen of preparaten zijn bestemd om te worden geplaatst onder enige douaneregeling als bedoeld in artikel 4, onderdeel 16, onder a, d, e, of f van voornoemde verordening en daarbij een afschrift van de vergunning van de commissie als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de verordening wordt overgelegd.

  • 3 In afwijking van het bepaalde in de artikelen 2 tot en met 9, is het voorhanden hebben van de in die artikelen bedoelde stoffen of preparaten toegestaan voor zover het stoffen of preparaten betreft die overeenkomstig het eerste of tweede lid zijn ingevoerd.

  • 4 In afwijking van het bepaalde in de artikelen 2 tot en met 9, is het voorhanden hebben van de in die artikelen bedoelde stoffen of preparaten toegestaan voor zover het stoffen of preparaten betreft die overeenkomstig verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (PbEG L 302) zijn aangebracht en aangegeven en nog niet zijn geplaatst onder een douaneregeling als bedoeld in het eerste of tweede lid.

  • 5 De aanvraag voor een vergunning als bedoeld in het tweede lid bevat de in artikel 6, tweede lid, van de verordening genoemde gegevens.

  • 6 Als instantie waaraan door de commissie een afschrift van de vergunning wordt gezonden, wordt Onze Minister aangewezen.

Artikel 21

[Regeling vervallen per 01-12-2015]

Het is verboden een ingevolge artikel 10 van de verordening aangewezen produkt dat met behulp van een stof, genoemd in bijlage I bij de verordening, is vervaardigd, in te voeren uit een land dat geen partij is bij het protocol.

Artikel 22

[Regeling vervallen per 01-12-2015]

Het is verboden een stof, genoemd in bijlage I bij de verordening, of een preparaat dat een zodanige stof bevat, uit te voeren naar een land dat geen partij is bij het protocol.

Artikel 23

[Regeling vervallen per 01-12-2015]

De verboden, bedoeld in de artikelen 20 tot en met 22, zijn niet van toepassing voor zover de commissie toestemming voor de betrokken handeling heeft verleend overeenkomstig artikel 12 of artikel 13 van de verordening.

Artikel 24

[Regeling vervallen per 01-12-2015]

  • 1 Degene die een stof, genoemd in bijlage I bij de verordening, of een preparaat dat een zodanige stof bevat, vervaardigt, invoert of uitvoert, geeft jaarlijks voor 1 april aan de commissie kennis van de in artikel 17, eerste lid, van de verordening bedoelde gegevens. Hij zendt een afschrift van de kennisgeving aan Onze Minister.

  • 2 Degene die een stof, genoemd in de groepen I, II, III, IV en VII van bijlage I bij de verordening, toepast, geeft met ingang van 1996, jaarlijks voor 1 april aan de commissie kennis van de in artikel 17, tweede lid, van de verordening bedoelde gegevens. Hij zendt een afschrift van de kennisgeving aan Onze Minister.

  • 3 Degene die een stof, genoemd in groep V van bijlage I bij de verordening, toepast, geeft met ingang van 1997, jaarlijks voor 1 april aan de commissie kennis van de in artikel 17, tweede lid, van de verordening bedoelde gegevens. Hij zendt een afschrift van de kennisgeving aan Onze Minister.

  • 4 Degene die een stof, genoemd in groep VI van bijlage I bij de verordening, vervaardigt, invoert of uitvoert, geeft voor de eerste dag van de vijfde maand na de inwerkingtreding van de verordening, jaarlijks voor 1 april aan de commissie kennis van de in artikel 17, derde lid, van de verordening bedoelde gegevens. Hij zendt een afschrift van de kennisgeving aan Onze Minister.

Artikel 25

[Regeling vervallen per 01-12-2015]

  • 1 Degene die een stof, genoemd in bijlage I bij de verordening, of een preparaat dat een zodanige stof bevat, vervaardigt, is verplicht, op verzoek van de commissie, alle door haar verlangde gegevens te verstrekken die naar haar redelijk oordeel nodig zijn voor een juiste uitvoering van haar taken ingevolge de verordening.

  • 2 Degene die een stof of preparaat als bedoeld in het eerste lid vervaardigt, is verplicht aan de door Onze Minister aangewezen personen toegang te verlenen, in alle door hen verlangde bescheiden inzage te verlenen en de gelegenheid te bieden daarvan afschrift te nemen, alle door hen verlangde gegevens te verstrekken en anderszins alle door hen gewenste medewerking te verlenen, indien zij dit nodig oordelen voor een onderzoek als bedoeld in artikel 18 van de verordening.

§ 9. Slotbepalingen

[Regeling vervallen per 01-12-2015]

Artikel 26

[Regeling vervallen per 01-12-2015]

Regeneratie of verkrijging van een stof of preparaat door regeneratie als bedoeld in de artikelen 2, derde lid, onder a, 3, derde lid, onder a, 4, derde lid, onder a, 5, vierde lid, onder a, 7, derde lid, onder a, 8, tweede lid, onder a, en 17, wordt door degene die de stof of het preparaat voorhanden heeft, aangetoond door middel van een schriftelijk bewijs waarop is vermeld:

  • de naam en het adres van het bedrijf dat de stof of het preparaat heeft geregenereerd;

  • de hoeveelheid van de stof of het preparaat die door dat bedrijf is geregenereerd;

  • de naam en het adres van het bedrijf waaraan de geregenereerde stof of het geregenereerde preparaat ter beschikking is gesteld door het bedrijf dat de regeneratie heeft uitgevoerd.

Artikel 27

[Regeling vervallen per 01-12-2015]

Dit besluit is niet van toepassing op het bedrijfsmatig toepassen of het voorhanden hebben van een stof, genoemd in bijlage I bij de verordening, of een preparaat dat een zodanige stof bevat, voor zover op grond van artikel 8.40 van de Wet milieubeheer ter zake van dat gebruik regels zijn gesteld.

Artikel 28

[Regeling vervallen per 01-12-2015]

  • 1 Het Besluit inzake stoffen die de ozonlaag aantasten wordt ingetrokken.

  • 2 Na de inwerkingtreding van dit besluit berusten de Regeling aanwijzing essentiële toepassingen halon-blusgas, de Regeling terugwinning oplos- en reinigingsmiddelen, de Regeling aanwijzing Stichting Erkenningsregeling voor de uitoefening van het Koeltechnisch Installatiebedrijf en de Regeling lekdichtheidsvoorschriften koelinstallaties op de artikelen 16, tweede lid, 19, tweede lid, 13, eerste lid, onderscheidenlijk 15, derde lid, van dit besluit.

Artikel 29

[Regeling vervallen per 01-12-2015]

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Artikel 30

[Regeling vervallen per 01-12-2015]

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit inzake stoffen die de ozonlaag aantasten 1995.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 25 oktober 1995

Beatrix

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Margaretha de Boer

Uitgegeven de achtentwintigste december 1995

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager