Registratiebesluit BIG

Geraadpleegd op 23-11-2024.
Geldend van 17-03-2010 t/m 30-06-2012

Besluit van 13 november 1995, houdende regelen inzake de registratie van beoefenaren van beroepen in de individuele gezondheidszorg

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 1 maart 1995, PAO/BOG-951921;

Gelet op de artikelen 5, tweede lid, 11, 12, tweede lid, onder d, en derde lid, 42, vijfde lid, en 105, derde lid, van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg;

De Raad van State gehoord (advies van 15 juni 1995, no. W13.95.0099);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 1 november 1995, PAO/BOG-9510951;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 2

  • 1 Bij de indiening van een aanvrage om inschrijving in een register als bedoeld in artikel 3 van de wet worden de volgende bescheiden verstrekt:

    • a. het desbetreffende door Onze Minister beschikbaar te stellen formulier, dat door de aanvrager is ingevuld;

    • b. het desbetreffende in hoofdstuk III, artikel 41, eerste lid, onder a, of artikel 105, tweede lid, van de wet bedoelde getuigschrift, dan wel de verklaring van Onze Minister, bedoeld in artikel 41, eerste lid, onder b of c, of 106, eerste lid, van de wet.

  • 2 Het formulier, bedoeld in het eerste lid, bevat in elk geval rubrieken voor de vermelding van de naam, de voornamen, het geslacht, de geboortedatum, de nationaliteit en het adres van de aanvrager, voor de beantwoording van de vragen of hij onder curatele is gesteld wegens geestelijke stoornis en of hij is ontzet van het recht het betrokken beroep uit te oefenen en voor de vermelding van de data waarop hij de opleiding tot het desbetreffende beroep heeft aangevangen en voltooid.

  • 3 Van een getuigschrift als bedoeld in het eerste lid wordt het originele exemplaar verstrekt dan wel een kopie die is gewaarmerkt door de instelling die het desbetreffende getuigschrift heeft afgegeven, of door een in Nederland gevestigde notaris. Van een verklaring als bedoeld in dat lid kan een fotokopie worden overgelegd.

Artikel 3

In afwijking van artikel 2, eerste lid, onder b, kunnen degenen die de bevoegdheid hadden verkregen of waren toegelaten tot de uitoefening van een in artikel 104, vierde lid, van de wet genoemd beroep, dan wel de bevoegdheid hadden verkregen tot het voeren van de titel van verpleegkundige vóór het tijdstip waarop artikel 3, eerste lid, van de wet ten aanzien van het desbetreffende beroep in werking is getreden, bij de indiening van de aanvrage om inschrijving, behalve het in artikel 2, eerste lid, onder a, bedoelde formulier, een fotokopie verstrekken van het getuigschrift of de beschikking waaraan zij de desbetreffende bevoegdheid of toelating ontlenen.

Artikel 4

Bij het indienen van een aanvrage als bedoeld in artikel 2 wordt een bedrag van € 80 betaald.

Artikel 5

  • 1 Van de voorwaarden, bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder b, van de wet, die een beperking van de beroepsuitoefening door de in het register ingeschrevene inhouden, wordt schriftelijk kennis gegeven aan:

    • a. de werkgever van de betrokkene;

    • b. de instelling bij welke de betrokkene zijn beroep uitoefent op grond van een andere overeenkomst dan een arbeidsovereenkomst.

  • 2 Van de gegevens, bedoeld in artikel 11, eerste lid, van de wet, de gegevens omtrent de voorwaarden, bedoeld in het eerste lid, daaronder niet begrepen, wordt kennis gegeven aan de instanties, bedoeld in het eerste lid, in een of meer dag- of weekbladen die in het gebied waarin de betrokkene zijn beroep uitoefent, worden verspreid en door middel van publicatie op daartoe bestemde websites op internet.

Artikel 6

Aan een ieder die dat verlangt, wordt meegedeeld hetgeen in het register staat aangetekend met betrekking tot de voorwaarden die een ingeschrevene zijn opgelegd met toepassing van artikel 50, tweede lid, van de wet, dan wel onderdeel uitmaken van de aan een ingeschrevene opgelegde maatregel van voorwaardelijke schorsing, bedoeld in artikel 48, zesde lid, van de wet, of van de maatregel, bedoeld in artikel 80, eerste lid, onder a, van de wet, en die een beperking van de beroepsuitoefening inhouden. Hetzelfde geldt met betrekking tot de voorwaarden, bedoeld in artikel 105, derde lid, eerste volzin, van de wet.

Artikel 7

  • 1 Van de totstandkoming van een inschrijving in een register met toepassing van artikel 41, derde lid, van de wet, en van de duur van die inschrijving of van de aard van de andere beperkingen die aan die inschrijving zijn verbonden, wordt kennis gegeven in de Staatscourant en, indien deze bekend zijn, aan de in artikel 5, eerste lid, bedoelde instanties.

  • 2 Van de doorhaling van een inschrijving die met toepassing van artikel 42, derde lid, eerste volzin, van de wet is geschied, en van de doorhaling van een met toepassing van artikel 41 van de wet tot stand gekomen inschrijving op grond van het intreden of bekend worden van omstandigheden als bedoeld in artikel 42, eerste lid, van de wet, ten aanzien van de betrokkene, wordt kennis gegeven aan de in artikel 5, eerste lid, bedoelde instanties, in een of meer dag- of weekbladen die in het gebied waarin de betrokkene zijn beroep uitoefent, worden verspreid, in de Staatscourant en door middel van publicatie op daartoe bestemde websites op internet.

Artikel 8

Voor zover de verstrekking van een mededeling als bedoeld in artikel 12, derde lid, van de wet, of artikel 6, schriftelijk geschiedt, wordt een bedrag van € 5 in rekening gebracht.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 13 november 1995

Beatrix

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. Borst-Eilers

Uitgegeven de achtentwintigste november 1995

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager