Wijzigingswet Wet op het basisonderwijs, ISOVSO, WVO, enz. (decentralisatie van huisvestingsvoorzieningen)

Geraadpleegd op 04-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 04-07-2013 en zichtdatum 03-12-2024.
Geldend van 04-07-2013 t/m heden

Wet van 4 juli 1996, houdende wijziging van de Wet op het basisonderwijs, de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs, alsmede de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met de decentralisatie van de huisvestingsvoorzieningen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om in het kader van de decentralisatie van de huisvestingsvoorzieningen de Wet op het basisonderwijs, de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs alsmede de Wet op het voortgezet onderwijs in die zin te wijzigen dat beslissingen omtrent deze voorzieningen geheel bij de gemeentebesturen worden gelegd en deze niet meer aan de goedkeuring van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij zijn onderworpen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL II. WIJZIGING ISOVSO

[Red: Wijzigt de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs.]

ARTIKEL VII. WIJZIGING WET VAN 27 FEBRUARI 1992, (STB. 112)

[Red: Wijzigt de Wet van 27 februari 1992 (Stb. 112).]

ARTIKEL VIII. WIJZIGING WET VAN 15 DECEMBER 1993 (STB. 716)

[Red: Wijzigt de Wet van 15 december 1993 (Stb. 716).]

ARTIKEL IX. OVERGANGSRECHT VOOR BLIJVEND GEBRUIK BESTEMDE VOORZIENINGEN IN DE HUISVESTING T.B.V. HET BASISONDERWIJS

[Vervallen per 04-07-2013]

ARTIKEL X. OVERGANGSRECHT VOOR BLIJVEND GEBRUIK BESTEMDE VOORZIENINGEN IN DE HUISVESTING T.B.V. HET (VOORTGEZET) SPECIAAL ONDERWIJS

[Vervallen per 04-07-2013]

ARTIKEL XI. OVERGANGSRECHT VOOR BLIJVEND GEBRUIK BESTEMDE VOORZIENINGEN IN DE HUISVESTING WEGENS BIJZONDERE OMSTANDIGHEDEN T.B.V. HET (VOORTGEZET) SPECIAAL ONDERWIJS

[Vervallen per 04-07-2013]

ARTIKEL XII. OVERGANGSRECHT TIJDELIJKE VOORZIENINGEN IN DE HUISVESTING T.B.V. HET PRIMAIR ONDERWIJS

[Vervallen per 04-07-2013]

ARTIKEL XIII. OVERGANGSRECHT VOOR TIJDELIJK GEBRUIK BESTEMDE VOORZIENINGEN IN DE HUISVESTING T.B.V. HET PRIMAIR ONDERWIJS

[Vervallen per 04-07-2013]

ARTIKEL XIV. OVERGANGSRECHT ANDERE VOORZIENINGEN PRIMAIR ONDERWIJS

[Vervallen per 04-07-2013]

ARTIKEL XV. OVERGANGSRECHT GOEDKEURING EIGEN BOUWPLANNEN PRIMAIR ONDERWIJS

[Vervallen per 04-07-2013]

ARTIKEL XVI. OVERGANGSRECHT BETALING GEDERFDE VERGOEDING BIJ VERHUUR PRIMAIR ONDERWIJS

[Vervallen per 04-07-2013]

ARTIKEL XVII. OVERGANGSRECHT VOORZIENINGEN IN DE HUISVESTING T.B.V. SCHOLEN VOOR V.W.O., A.V.O. EN V.B.O.

  • 1 Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen stelt het Investeringsschema als bedoeld in artikel 5 van het Huisvestingsbesluit WVO/WCBO dat betrekking heeft op het jaar 1997 niet vast.

  • 2 Aanvragen voor voorzieningen in de huisvesting als bedoeld in artikel 4, tweede lid, van het Huisvestingsbesluit WVO/WCBO ten behoeve van scholen voor voorbereidend wetenschappelijk onderwijs, voor algemeen voortgezet onderwijs en voor voorbereidend beroepsonderwijs, die zijn ingediend bij Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen voor 1 februari 1996 en betrekking hebben op het jaar 1998 dan wel niet voor 1 februari 1996 zijn ingediend en betrekking hebben op de jaren 1999 en 2000, worden beschouwd als aanvragen waarop de bepalingen bij of krachtens de Wet op het voortgezet onderwijs van toepassing zijn, zoals deze luiden na de inwerkingtreding van deze wet. Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen zendt de aanvragen, bedoeld in de vorige volzin, aan de desbetreffende gemeenten ten behoeve van de toepassing van artikel 76e van de Wet op het voortgezet onderwijs, zoals dit artikel luidt na de inwerkingtreding van deze wet.

  • 3 De uitvoering van de beslissingen op een aanvraag als bedoeld in artikel 6 van het Huisvestingsbesluit WVO/WCBO die betrekking hebben op het jaar 1997 vindt plaats door de desbetreffende gemeente aan de hand van de bepalingen bij of krachtens de Wet op het voortgezet onderwijs, zoals deze luidden voor de inwerkingtreding van deze wet.

  • 4 Aanvragen voor voorzieningen in de huisvesting als bedoeld in artikel 4, derde lid, van het Huisvestingsbesluit WVO/WCBO ten behoeve van scholen voor voorbereidend wetenschappelijk onderwijs, voor algemeen voortgezet onderwijs en voor voorbereidend beroepsonderwijs, die niet voor 1 februari 1996 zijn ingediend bij Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en betrekking hebben op het jaar 1998, worden beschouwd als aanvragen waarop de bepalingen bij of krachtens de Wet op het voortgezet onderwijs van toepassing zijn, zoals deze luiden na de inwerkingtreding van deze wet. De tweede volzin van het tweede lid is van toepassing.

  • 5 Aanvragen voor voorzieningen in de inventaris als bedoeld in artikel 4, vierde lid, van het Huisvestingsbesluit WVO/WCBO ten behoeve van scholen voor voorbereidend wetenschappelijk onderwijs, voor algemeen voortgezet onderwijs en voor voorbereidend beroepsonderwijs, die zijn ingediend voor 15 december 1996 en betrekking hebben op het jaar 1997, worden beschouwd als aanvragen waarop de bepalingen bij of krachtens de Wet op het voortgezet onderwijs van toepassing zijn, zoals deze luiden na de inwerkingtreding van deze wet. De tweede volzin van het tweede lid is van toepassing.

ARTIKEL XVIII

  • 1 Indien artikel 76u van de Wet op het voortgezet onderwijs toepassing vindt, vergoedt de gemeente, indien gedeelten van de gebouwen uit eigen middelen zijn bekostigd en hiervoor geen vergoeding is genoten, aan het bevoegd gezag van de desbetreffende school de restantboekwaarde van die gedeelten, voor zover het gaat om investeringen die hebben plaatsgevonden voor 1 januari 1997.

  • 2 De restantboekwaarde wordt vastgesteld op basis van de afschrijvingstermijn van een dertigjarige annuïtaire lening. Het bevoegd gezag dient de bekostiging uit eigen middelen aan te tonen door middel van een verklaring van een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.

ARTIKEL XIX. GEMEENTELIJKE REGELING M.B.T. AFHANDELING AANVRAGEN T.B.V. 1997; TIJDSTIP VASTSTELLING GEMEENTELIJKE REGELING O.G.V. DE ARTIKELEN 76 WBO, 84 ISOVSO EN 76M WVO

  • 1 [Red: Vervallen.]

ARTIKEL XX. BEPALING ONTVANGSTEN EN UITGAVEN O.G.V. DE ARTIKELEN 74 WBO EN 82 ISOVSO

[Vervallen per 04-07-2013]

ARTIKEL XXI. AFHANDELING GESCHILLEN; FINANCIËLE AANSPRAKEN

[Vervallen per 04-07-2013]

ARTIKEL XXIII. INWERKINGTREDING

  • 1 Deze wet treedt met uitzondering van de artikelen VII en IX tot en met XIX, alsmede XXII in werking met ingang van 1 januari 1997.

  • 2 Artikel VII treedt in werking met ingang van 1 augustus 1997.

  • 3 De artikelen IX tot en met XIX en XXII treden in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage, 4 juli 1996

Beatrix

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

T. Netelenbos

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

J. J. van Aartsen

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken,

A. G. M. van de Vondervoort

De Minister van Financiën,

G. Zalm

Uitgegeven de dertigste juli 1996

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager