Bijdragebesluit zorg

[Regeling vervallen per 01-01-2015.]
Geraadpleegd op 25-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-10-2005.
Geldend van 01-10-2005 t/m 31-12-2005

Besluit van 26 september 1996, houdende regeling van de bijdragen in de kosten van zorg ingevolge de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten, en in de kosten van verzorging door een verzorgingshuis als bedoeld in de Overgangswet verzorgingshuizen (Bijdragebesluit zorg)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 12 juli 1996, VPZ/VU-961475, gedaan mede namens Onze Minister van Justitie en in overeenstemming met de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

Gelet op artikel 6, derde lid, van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten, artikel 6a van de Wet persoonsregistraties en artikel 15 van de Overgangswet verzorgingshuizen;

De Raad van State gehoord (advies van 16 augustus 1996, No. W13.96.0305);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 25 september 1996, VPZ/VU-962243, uitgebracht mede namens Onze Minister van Justitie en in overeenstemming met de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk I. Algemene bepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Hoofdstuk II. Bijdrage bij verblijf in een instelling

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

§ 1. Bijdrageplicht

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 De verzekerde van 18 jaren of ouder draagt bij in de kosten van de zorg, verleend door een instelling.

  • 2 Voor de toepassing van het eerste lid wordt afwezigheid uit de instelling, anders dan in verband met beëindiging van de zorgverlening, buiten beschouwing gelaten.

  • 3 Een wijziging in de burgerlijke staat van de verzekerde en het bereiken van een voor de toepassing van dit besluit van belang zijnde leeftijd door de verzekerde of zijn echtgenoot wordt in aanmerking genomen met ingang van de datum waarop die wijziging plaatsvindt.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 De verzekerde is de bijdrage, bedoeld in artikel 2, verschuldigd aan het uitvoeringsorgaan.

  • 2 Indien aan een verzekerde zorg wordt verleend met toepassing van artikel 6, vierde lid, van de wet, is hij de bijdrage, in afwijking van het eerste lid verschuldigd aan Onze Minister van Justitie.

§ 2. Inkomensafhankelijke bijdrage

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 Met inachtneming van het tweede en het derde lid, bedraagt de bijdrage voor:

    • a. de ongehuwde verzekerde die gedurende het etmaal in een instelling verblijft: € 1 728 per maand;

    • b. de gehuwde verzekerden die beiden gedurende het etmaal in een instelling verblijven, tezamen: € 1 728 per maand.

  • 2 De bijdrage bedraagt niet meer dan negentig procent van dertig maal het op grond van de Wet tarieven gezondheidszorg goedgekeurde of vastgestelde tarief per dag.

  • 3 De bijdrage wordt indien het bijdrageplichtig inkomen, gedeeld door twaalf, minder bedraagt dan het ingevolge het eerste en tweede lid verschuldigde bedrag, op aanvraag verlaagd tot 8,5% van het bijdrageplichtig inkomen.

  • 4 Over een gedeelte van een maand is de bijdrage gelijk aan het vastgestelde bedrag per maand, vermenigvuldigd met twaalf maal het aantal dagen waarover de bijdrage binnen die maand verschuldigd is en gedeeld door 365.

  • 5 Van de voor gehuwde verzekerden gezamenlijk berekende bijdrage is ieder van de echtgenoten een gedeelte verschuldigd naar rato van ieders aandeel in het bijdrageplichtig inkomen.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

De hoogte van de bijdrage wordt jaarlijks opnieuw berekend voor de periode van de eerste dag van januari tot en met de eenendertigste dag van de daaropvolgende maand december.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 Het bijdrageplichtig inkomen wordt als volgt berekend:

    • a. het inkomen over het peiljaar van de ongehuwde verzekerde onderscheidenlijk de gehuwde verzekerden tezamen wordt verminderd met de door die verzekerde onderscheidenlijk die verzekerden verschuldigde of ingehouden belasting;

    • b. op het met toepassing van onderdeel a berekende bedrag worden in mindering gebracht:

      • 1°. 15% van de redelijkerwijs te verwachten netto-opbrengst van in het lopende kalenderjaar verrichte arbeid, van een loon- of salarisdoorbetaling wegens ziekte of van een uitkering ingevolge de Ziektewet;

      • 2°. zak- en kleedgeld, premies voor een ziektekostenverzekering, een jonggehandicaptenkorting, een ouderenkorting of extra vrijlatingen, een en ander volgens bij ministeriële regeling te bepalen regels.

  • 2 Inkomen dat in het buitenland wordt belast, dan wel is vrijgesteld van belasting op grond van bepalingen van internationaal recht, wordt mede in aanmerking genomen als ware dit aan de Nederlandse belastingwetgeving onderworpen.

  • 3 De verzekerde meldt aan het uitvoeringsorgaan wijzigingen als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, subonderdeel 1, wijziging van zijn ziektekostenverzekering die voor het vaststellen van zijn eigen bijdrage relevant is dan wel wijzigingen als bedoeld in artikel 2, derde lid.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 2 De indexering, bedoeld in het eerste lid, geschiedt met toepassing van het indexpercentage.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 Voor de berekening van het bijdrageplichtig inkomen over het jaar waarin een verzekerde of zijn echtgenoot voor het eerst inkomen geniet, wordt niet van het bedrag, bedoeld in artikel 6, eerste lid, onderdeel a, uitgegaan, maar wordt uitgegaan van het inkomen dat de verzekerde of zijn echtgenoot over het desbetreffende kalenderjaar naar verwachting zal genieten, verminderd met de naar verwachting over dat kalenderjaar verschuldigde of ingehouden belasting.

  • 2 Voor de berekening van het bijdrageplichtig inkomen over het jaar volgende op het jaar waarin een verzekerde of zijn echtgenoot voor het eerst inkomen geniet, wordt niet van het bedrag, bedoeld in artikel 6, eerste lid, onderdeel a, uitgegaan, maar wordt uitgegaan van het inkomen dat de verzekerde of zijn echtgenoot over het lopende kalenderjaar naar verwachting zal genieten, verminderd met de naar verwachting over dat kalenderjaar verschuldigde of ingehouden belasting.

  • 3 Voor de berekening van het bijdrageplichtig inkomen over het tweede jaar volgend op het jaar waarin een verzekerde of zijn echtgenoot voor het eerst inkomen geniet, wordt niet uitgegaan van het bedrag, bedoeld in artikel 6, eerste lid, onderdeel a, maar wordt uitgegaan van de in het tweede lid bedoelde bedragen.

  • 4 Op de vaststelling van het bijdrageplichtig inkomen over het derde jaar volgend op het jaar waarin een verzekerde of zijn echtgenoot voor het eerst inkomen geniet, is artikel 6 van toepassing en blijft artikel 7 buiten beschouwing.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 2 Indien artikel 8, eerste lid, van toepassing is en de werkzaamheden in de loop van het kalenderjaar aanvangen, worden de bedragen, bedoeld in artikel 6, eerste lid, onderdeel b, naar rato van het deel van het kalenderjaar waarover de inkomsten worden verworven, in mindering gebracht.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 In afwijking van artikel 6, eerste lid, onderdeel a, vindt op aanvraag van de verzekerde een voorlopige vaststelling van het bijdrageplichtig inkomen plaats op basis van het redelijkerwijs gedurende het lopende kalenderjaar te verwachten inkomen en de over dat kalenderjaar te verwachten belasting indien toepassing van artikel 6, eerste lid, onderdeel a, ertoe zou leiden dat na afdracht van de bijdrage maandelijks gemiddeld minder over zou blijven dan het van toepassing zijnde bedrag, vermeld in artikel 23 van de Wet werk en bijstand, zoals dat geldt in het lopende kalenderjaar.

  • 2 Indien het eerste lid is toegepast, vindt na afloop van het jaar definitieve vaststelling plaats. Indien daaruit blijkt dat niet voldaan is aan het eerste lid, vindt definitieve vaststelling plaats met toepassing van artikel 6.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Indien het inkomen over het peiljaar tweemaal het indexpercentage of meer is gedaald of gestegen ten opzichte van het inkomen van een jaar daarvoor, wordt artikel 7 niet toegepast, maar wordt het bijdrageplichtig inkomen vastgesteld met toepassing van artikel 6.

Artikel 12

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Op een aanvraag als bedoeld in de artikelen 10, eerste lid, en 15, vierde lid, wordt beslist door het uitvoeringsorgaan of, ingeval artikel 6, vierde lid, van de wet van toepassing is, door Onze Minister van Justitie.

§ 3. Inkomensafhankelijke bijdrage in bijzondere gevallen

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Artikel 14

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 In afwijking van artikel 4 bedraagt de bijdrage 12,5% van het bijdrageplichtig inkomen met een minimum van € 132,60 en een maximum van € 696,60 per maand voor:

    • a. de gehuwde verzekerde wiens echtgenoot niet verblijft in een instelling;

    • b. de ongehuwde verzekerde gedurende de eerste zes maanden van verblijf in een instelling;

    • c. de gehuwde verzekerden die beiden in een instelling verblijven, zolang niet ten aanzien van elk van hen een periode van zes maanden of de periode, bedoeld in artikel 17, eerste lid, is verstreken, tezamen;

    • d. de ongehuwde verzekerde die moet of gehuwde verzekerden tezamen die moeten voorzien in de kosten van onderhoud van eigen, aangehuwde of pleegkinderen, mits voor die kinderen op grond van de artikelen 7 en 26 van de Algemene Kinderbijslagwet recht op een uitkering bestaat of aan die kinderen, voor zover ze de leeftijd van 27 jaar nog niet hebben bereikt, studiefinanciering is toegekend krachtens de Wet studiefinanciering 2000;

    • e. de ongehuwde verzekerde of de gehuwde verzekerden tezamen indien het uitvoeringsorgaan het waarschijnlijk acht dat het verblijf in de instelling voor de ongehuwde verzekerde, voor beide of voor een van de beide gehuwde verzekerden kan worden beëindigd en terugkeer naar de maatschappij mogelijk is en zal worden bewerkstelligd.

  • 2 De onderdelen b en c van het eerste lid zijn niet van toepassing indien het verblijf aanvangt binnen zes maanden na beëindiging van een verblijf in een instelling waarvoor de ongehuwde verzekerde of de gehuwde verzekerden tezamen een bijdrage als bedoeld in artikel 4 verschuldigd was of waren.

  • 3 Voor de berekening van de periode van zes maanden worden perioden van verblijf in instellingen samengeteld, tenzij tussen twee zodanige perioden meer dan zestig dagen zijn verlopen. Voor deze berekening telt verblijf in instellingen waarvan de kosten niet ten laste van het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten komen, mee. De eerste volzin is niet van toepassing op verzekerden die maximaal twee weken per twee maanden in een instelling verblijven.

Artikel 15

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 Voor de toepassing van artikel 14 is het bijdrageplichtig inkomen gelijk aan het inkomen over het peiljaar van de ongehuwde verzekerde onderscheidenlijk van de gehuwde verzekerden tezamen, doch zonder de correctie voor buitengewone uitgaven, bedoeld in artikel 1, tweede lid.

  • 3 Het met toepassing van artikel 14 en het eerste lid vastgestelde bedrag wordt voor de jaarlijkse herziening, bedoeld in artikel 5, slechts geïndexeerd. Deze indexering geschiedt met toepassing van het indexpercentage.

  • 4 In afwijking van het eerste lid vindt op aanvraag van de verzekerde een voorlopige vaststelling van het bijdrageplichtig inkomen plaats op basis van het redelijkerwijs gedurende het lopende kalenderjaar te verwachten inkomen, indien het inkomen in dat jaar ten minste € 1816 lager is dan het inkomen over het peiljaar dan wel algemene bijstand ingevolge de Wet werk en bijstand betreft.

  • 5 Indien het vierde lid is toegepast, vindt na afloop van het jaar definitieve vaststelling plaats. Indien daaruit blijkt dat het bijdrageplichtig inkomen minder dan € 1816 lager is geweest dan het inkomen, bedoeld in het eerste lid, vindt definitieve vaststelling plaats overeenkomstig het eerste lid.

Hoofdstuk III. Bijdrage in andere gevallen

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

§ 1. Bijdrageplicht

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Artikel 16a

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 3 De bijdrageplicht, bedoeld in het eerste lid, geldt ook gedurende perioden van onderbreking van zorg anders dan in verband met beëindiging van de zorgverlening.

  • 4 De eigen bijdrage, bedoeld in het eerste lid, wordt niet opgelegd voor zover:

    • a. binnen twee jaar na aanvang van de zorg voor de te betalen eigen bijdrage geen beschikking dan wel voorlopige beschikking tot vaststelling van deze bijdrage is verzonden;

    • b. binnen een jaar nadat de zorgaanbieder de naam, het adres en de woonplaats alsmede het aantal zorguren heeft aangeleverd bij het centraal administratiekantoor, bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van het Administratiebesluit Bijzondere Ziektekostenverzekering, het centraal administratiekantoor de naam, het adres en de woonplaats niet heeft teruggevonden in de gemeentelijke basisadministratie.

Artikel 16b

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Tenzij anders bepaald, is de verzekerde de bijdrage, bedoeld in artikel 16a verschuldigd aan het uitvoeringsorgaan.

§ 2. Bijdragen voor huishoudelijke verzorging, persoonlijke verzorging, ondersteunende begeleiding, activerende begeleiding en verpleging, indien er geen sprake is van verblijf

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Artikel 16d

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 De bijdrage voor de zorg, bedoeld in de artikelen 3 tot en met 5 van het Besluit, bedraagt € 11,80 per uur. Indien er sprake is van zorgverlening gedurende een deel van een uur, wordt de bijdrage naar evenredigheid berekend.

  • 2 De ongehuwde verzekerde dan wel de gehuwde verzekerden tezamen zijn per vier weken aan bijdragen als bedoeld in het eerste lid niet meer verschuldigd dan eendertiende van 15% van het bijdrageplichtig inkomen, verminderd met € 142,20 met dien verstande dat hij dan wel zij tezamen ten minste € 16,20 en ten hoogste € 536,80 zijn verschuldigd.

  • 3 De bijdrage is niet verschuldigd:

    • a. indien de verzekerde of zijn echtgenoot, een bijdrage ingevolge de artikelen 4 of 14 verschuldigd is;

    • b. in die gevallen dat het uitvoeringsorgaan, op advies van een instelling voor algemeen maatschappelijk werk of de Raad voor de kinderbescherming, van oordeel is dat het verschuldigd zijn van de bijdrage ertoe leidt dat de zorg niet wordt verstrekt en dit mishandeling, verwaarlozing of ernstige schade voor de opvoeding of ontwikkeling van een minderjarige verzekerde tot gevolg heeft;

    • c. voor advies, instructie en voorlichting door een aan een instelling verbonden gespecialiseerde verpleegkundige.

Artikel 16e

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 Voor de vaststelling van het bijdrageplichtig inkomen, bedoeld in artikel 16d, tweede lid, wordt uitgegaan van het inkomen over het peiljaar van de ongehuwde verzekerde onderscheidenlijk van de gehuwde verzekerden tezamen , doch zonder de correctie voor buitengewone uitgaven, bedoeld in artikel 1, tweede lid.

  • 2 Inkomen dat in het buitenland wordt belast, dan wel is vrijgesteld van belasting op grond van bepalingen van internationaal recht, wordt mede in aanmerking genomen als ware dit aan de Nederlandse belastingwetgeving onderworpen.

  • 3 In afwijking van het eerste lid vindt op aanvraag van de verzekerde een voorlopige vaststelling van het bijdrageplichtig inkomen plaats, indien redelijkerwijs te verwachten is dat het inkomen in het lopende jaar ten minste € 1816 lager zal zijn dan het inkomen, bedoeld in het eerste lid, dan wel indien het inkomen in het lopende jaar algemene bijstand ingevolge de Wet werk en bijstand betreft.

  • 4 Indien het derde lid is toegepast, vindt na afloop van het jaar definitieve vaststelling van het bijdrageplichtig inkomen over dat jaar plaats. Indien daarbij blijkt dat het bijdrageplichtig inkomen minder dan € 1816 lager is geweest dan het inkomen, bedoeld in het eerste lid, vindt definitieve vaststelling plaats overeenkomstig het eerste lid.

§ 3. Andere bijdragen

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Artikel 16f

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 2 Bij ministeriële regeling kan worden bepaald aan wie de bijdrage verschuldigd is.

Hoofdstuk IV. Slot- en overgangsbepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Artikel 17

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 Voor verblijf in een instelling is gedurende het eerste jaar geen bijdrage verschuldigd indien de verzekerde in verband met een psychiatrische aandoening tevens in die instelling zorg als bedoeld in de artikelen 7 of 8 van het Besluit ontvangt. Voor de berekening van de periode van een jaar worden perioden van verblijf in een instelling als bedoeld in artikel 9, in verband met een psychiatrische aandoening, en artikelen 13 of 14 van het Besluit samengeteld, tenzij tussen twee perioden meer dan 30 dagen zijn verstreken.

  • 2 Het eerste lid is niet van toepassing indien de verzekerde in de zes maanden voorafgaande aan het in dat lid bedoelde verblijf een bijdrage ingevolge de artikelen 4 of 14 verschuldigd was wegens verblijf in een instelling als bedoeld in artikel 9, in verband met een psychiatrische aandoening, en artikelen 13 of 14 van het Besluit.

Artikel 19

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 Bij ministeriële regeling worden de bedragen, genoemd in de artikelen 4, eerste lid, 14 en 16d jaarlijks gewijzigd aan de hand van de prijsindex voor de gezinsconsumptie.

  • 2 De berekende bedragen worden naar beneden afgerond op een veelvoud van € 0,2.

  • 3 Bij de jaarlijkse toepassing van het eerste lid wordt de afronding, bedoeld in het tweede lid, buiten beschouwing gelaten.

Artikel 20

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Voor de berekening van enige in dit besluit genoemde periode worden zodanige perioden, voorafgaande aan de inwerkingtreding van dit besluit, mede in aanmerking genomen.

Artikel 21

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Het uitvoeringsorgaan of, ingeval artikel 6, vierde lid, van de wet van toepassing is, Onze Minister van Justitie verlaagt ambtshalve de voor de verzekerde vastgestelde bijdrage indien in verband met structurele wijzigingen in het niveau van uitkeringen in het kader van regelingen inzake de sociale zekerheid zonder zodanige wijziging na afdracht van de bijdrage maandelijks voor persoonlijke uitgaven gemiddeld minder zou overblijven dan het van toepassing zijnde bedrag, vermeld in artikel 23 van de Wet werk en bijstand, zoals dat geldt in het lopende kalenderjaar.

Artikel 24

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 Voor de ongehuwde of gehuwde verzekerde of de gehuwde verzekerden tezamen die op 31 december 2002 in een instelling verblijft of verblijven en de bijdrage, bedoeld in artikel 14, verschuldigd is of zijn, geldt zo lang hij of zij aan de voorwaarden voor die bijdragen voldoet of voldoen of artikel 10 toepassing vindt doch uiterlijk tot 1 januari 2007, de bijdrage die op 31 december 2002 verschuldigd was, met dien verstande dat het verschuldigde bedrag met ingang van 1 januari 2003 jaarlijks wordt gewijzigd met toepassing van het indexpercentage, bedoeld in artikel 1, onderdeel h.

  • 2 Voor de ongehuwde verzekerde of de gehuwde verzekerden tezamen die op 31 december 2004 in een instelling verblijft of verblijven en de bijdrage, bedoeld in artikel 4, verschuldigd is of zijn, geldt zo lang hij of zij aan de voorwaarden voor die bijdragen voldoet of voldoen of artikel 10 toepassing vindt doch uiterlijk tot 1 januari 2007, de bijdrage die op 31 december 2004 verschuldigd was, met dien verstande dat het verschuldigde bedrag met ingang van 1 januari 2006 wordt gewijzigd met toepassing van het indexpercentage, bedoeld in artikel 1, onderdeel h.

Artikel 27

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Dit besluit treedt in werking met ingang van een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Artikel 28

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Dit besluit wordt aangehaald als: Bijdragebesluit zorg.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 26 september 1996

Beatrix

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. G. Terpstra

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

Uitgegeven de achtste oktober 1996

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager