Instelling overlegorgaan voor export-, import-, en investeringsgaranties

Geraadpleegd op 08-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-06-2008.
Geldend van 01-06-2008 t/m 05-03-2015

Instelling overlegorgaan voor export-, import-, en investeringsgaranties

De Minister van Financiën,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Economische Zaken;

Besluit:

Artikel 1

Er is een Rijkscommissie voor export-, import-, en investeringsgaranties, te noemen: de Rijkscommissie.

Artikel 2

De Rijkscommissie heeft tot taak overleg te voeren over (inter)nationale ontwikkelingen en vraagstukken alsmede knelpunten en mogelijke oplossingen daarvoor, op het gebied van export-kredietverzekering en -financiering en op het terrein van de herverzekeringen als bedoeld in artikel 3, tweede lid van de kaderwet financiële verstrekkingen Financiën.

Artikel 3

  • 1 De Rijkscommissie brengt ieder jaar voor 1 april verslag uit over haar werkzaamheden in het voorgaande jaar en stelt tevens een jaarplan op voor het komende jaar.

  • 2 Jaarverslagen en jaarplannen als bedoeld in het eerste lid, worden uitgebracht aan de Ministers van Financiën en van Economische Zaken.

Artikel 4

  • 1 De Rijkscommissie bestaat uit maximaal zevenentwintig leden.

  • 2 De leden zijn:

    • a. de voorzitter, die wordt benoemd door de Minister van Financiën;

    • b. deskundigen op het gebied van industrie, landbouw, handel, dienstverleningsbedrijven, bank- en verzekeringswezen en daarin werkzaam, die worden benoemd door de Minister van Financiën in overeenstemming met Onze Minister van Economische Zaken.

    • c. twee vertegenwoordigers uit het georganiseerde bedrijfsleven die worden benoemd door de Minister van Financiën, in overeenstemming met de Minister van Economische Zaken.

    • d. vertegenwoordigers van toegelaten kredietverzekeringsmaatschappijen, die worden benoemd door de Minister van Financiën.

    • e. twee vertegenwoordigers van de Minister van Financiën en de Minister van Economische Zaken, die worden benoemd door de Minister van Financiën.

  • 3 Voor de in het tweede lid onder de onderdelen b. tot en met e. genoemde leden kan de Minister van Financiën plaatsvervangende leden benoemen.

  • 4 De Rijkscommissie wordt ondersteund door een secretaris, die benoemd en ontslagen wordt door de Minister van Financiën. De secretaris is geen lid van de Rijkscommissie.

Artikel 5

  • 1 De Rijkscommissie kan besluiten een van haar leden aan te wijzen als plaatsvervanger van de voorzitter voor het geval de voorzitter tijdelijk niet in staat zal zijn om zijn taak te vervullen en onverwijld in het voorzitterschap moet worden voorzien.

  • 2 Indien de secretaris tijdelijk niet in staat is om zijn taak te vervullen en onverwijld in het secretariaat moet worden voorzien, zorgt de voorzitter dat de taak van de secretaris naar behoren wordt uitgevoerd.

  • 3 De leden en de plaatsvervangende leden worden benoemd voor een periode van vijf jaar, waarna herbenoeming mogelijk is. De onder artikel 4, tweede lid, onderdeel b, bedoelde leden worden niet meer dan eenmaal herbenoemd.

  • 4 Bij tussentijdse vacature treedt de nieuwbenoemde, wat de duur van zijn benoeming betreft, in de plaats van zijn voorganger.

  • 5 Het lidmaatschap vervalt indien een lid de functie, waaraan de deskundigheid wordt ontleend, niet meer bekleedt.

  • 6 Het plaatsvervangend lidmaatschap vervalt indien een plaatsvervangend lid de functie, waaraan de deskundigheid wordt ontleend, niet meer bekleedt.

Artikel 6

  • 1 Vergaderingen van de Rijkscommissie worden gevoerd op plaats, dag en uur door de voorzitter te bepalen.

  • 2 Indien ten minste vijf leden van de Rijkscommissie, onder vermelding van hetgeen zij behandeld wensen te zien, verzoeken daartoe een vergadering uit te schrijven, vindt deze binnen vier weken plaats.

Artikel 7

  • 1 De Rijkscommissie kan voor studie van bepaalde onderwerpen subcommissies instellen.

  • 2 In de subcommissies kunnen leden van de Rijkscommissie of hun vertegenwoordigers, alsmede externe deskundigen plaatsnemen.

  • 3 De externe deskundigen worden op voorstel van de ingevolge het tweede lid plaatsnemende leden van de Rijks-commissie of hun vertegenwoordigers, door de Rijkscommissie in de desbetreffende subcommissie benoemd.

  • 4 De rapportage van de werkzaam-heden van de subcommissies geschiedt aan de Rijkscommissie.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

minister

van Financiën,

G. Zalm